ECLI:NL:RBROE:2008:BD0432

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
18 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
85827 / FT-RK 08 - 167
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vaststelling dwangakkoord in schuldsanering

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 18 april 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord. Verzoekster, geboren op 16 november 1959, heeft een verzoekschrift ingediend waarin zij haar schuldeisers een minnelijk akkoord heeft aangeboden. Dit akkoord werd echter door haar twee grootste schuldeisers, RWE Obragas N.V. en Vodafone Libertel N.V., afgewezen. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 april 2008, waarbij verzoekster werd bijgestaan door een schuldhulpverlener, zijn de verweerders niet verschenen, maar RWE Obragas heeft zich schriftelijk verweerd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster niet in staat was om de juistheid van een fiscale schuld aan de Belastingdienst te onderbouwen. Deze schuld, die oorspronkelijk € 5.798,-- bedroeg en inmiddels was verlaagd naar € 2.868,--, was niet voldoende onderzocht door verzoekster. De rechtbank oordeelde dat het noodzakelijk was dat verzoekster de juistheid van deze schuld had moeten verifiëren, aangezien dit invloed had op de uitkering aan haar andere schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de schuldeisers om in te stemmen met het aangeboden akkoord gerechtvaardigd was, gezien de onzekerheid over de fiscale schuld.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek om de schuldeisers te bevelen in te stemmen met het dwangakkoord afgewezen. Het subsidiaire verzoek om toelating tot de schuldsaneringsregeling werd echter toegewezen, wat betekent dat verzoekster alsnog in aanmerking komt voor schuldsanering, maar niet op de door haar voorgestelde voorwaarden.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civiel recht
zaaknummer / rekestnummer: 85827/FT-RK 08.167
Vonnis van 18 april 2008
in de zaak van
[verzoekster]
geboren op 16 november 1959,
wonende: [adres], [woonplaats],
verzoekster,
tegen
1. RWE Obragas N.V.,
Postbus 300, 5700 AH Helmond,
2. Vodafone Libertel N.V.,
Gevestigd Avenue Ceramique 300 te 6221 KX Maastricht,
verweerders.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 12 februari 2008 ter griffie van deze rechtbank ingekomen verzoekschrift tot toelating tot de schuldsanering en tot vaststelling van een dwangakkoord als bedoeld in artikel 287a Faillissementswet (Fw.) alsmede de op 20 februari 2008 ter griffie binnengekomen aanvulling op het verzoekschrift ex artikel 287a Fw.;
- de mondelinge behandeling van genoemd verzoekschrift van 11 april 2008 en het daarvan opgemaakte procesverbaal, met de daarin genoemde stukken.
1.2. Bij de mondelinge behandeling op 11 april 2008 heeft verzoekster zich doen bijstaan door mevrouw [H.] van de afdeling schuldhulpverlening van de gemeente [....].
Verweerders zijn – hoewel deugelijk opgeroepen – niet verschenen. Verweerder RWE Obragas heeft zich schriftelijk verweerd bij faxbrief d.d. 8 april 2008 .
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.
2. De feiten
2.1. Verzoekster heeft haar 5 schuldeisers met behulp van haar NVVK-schuldhulpverleenster een minnelijk akkoord aangeboden met inachtneming van de uitgangspunten en gedragscode van de NVVK.
Haar twee kleinste schuldeisers Vodafone en RWE Obragas hebben geweigerd in te stemmen met het aangeboden akkoord.
3. Het verzoek tot het vaststellen van een dwangakkoord
3.1. Verzoekster heeft bij het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling de rechtbank verzocht verweerders te bevelen in te stemmen met de hierboven bedoelde schuldregeling.
3.2. Verweerders bestrijden het verzoek. Op het gevoerde verweer wordt, voorzover van belang, hierna ingegaan.
4. De beoordeling van het geschil
4.1. Tijdens de behandeling van het verzoek is door verzoekster meegedeeld ten aanzien van de op haar schuldenlijst vermelde fiscale schuld aan de Belastingdienst te Venlo groot Eur. 2.868,--:
- dat zij niet weet waarop deze schuld betrekking heeft;
- dat zij bij de belastingdienst navraag heeft gedaan en dat daar is aangegeven dat “men het ook niet weet” en “dat het in de onderste la zou worden gelegd” en “dat mevrouw het niet zou hoeven te betalen”;
- dat het volgens de fiscus “op het jaar 2005 betrekking zou hebben” maar daarvan zegt verzoekster dat ze zich dat niet kan voorstellen om ze ook in dat jaar uitsluitend bijstand heeft gehad en dat haar ex-echtgenoot in een soortgelijke situatie zit met de Belastingdienst;
- dat conform de vermelding op de lijst deze schuld oorspronkelijk Eur. 5.798,-- was en inmiddels Eur. 2.868,-- zonder dat zij op deze schuld heeft betaald of (naar moet worden aangenomen) daartegen met succes een bezwaarschrift heeft ingediend.
Desgevraagd heeft de schuldhulpverleenster van mevrouw tijdens de behandeling aangegeven dat zij bekend is met de bezwaren van verzoekster ten aanzien van deze fiscale schuld maar dat zij het niet tot haar taak rekent om de juistheid van de schulden uit te zoeken. De openstaande vorderingen worden bij de bekende schuldeisers opgevraagd en van de juistheid wordt door de schuldhulpverlening uitgegaan.
Bij de stukken zit noch nadere informatie van de (betreffende) Belastingdienst noch een specificatie van de beweerdelijke schuld aan de Belastingdienst.
4.2. Uit hetgeen onder 4.1. is overwogen, leidt de rechtbank af dat het op de weg van verzoekster heeft gelegen om – in het kader van haar verzoek dwangakkoord - summierlijk de juistheid van de preferente schuld aan de Belastingdienst te (laten) onderzoeken. Immers de andere schuldeisers van verzoekster, met name degenen die geweigerd hebben vrijwillig aan het aan hen aangeboden akkoord mee te werken, moeten erop kunnen vertrouwen dat bij de schuldenaar bekende bezwaren tegen de juistheid van een bepaalde vordering summierlijk op hun juistheid worden getoetst. Immers de uitkomst daarvan beïnvloed direct het uitkeringspercentage dat aan hen kan worden c.q. wordt aangeboden. Dat onderzoek heeft niet plaatsgevonden zodat bepaald niet uitgesloten is dat er verzoekster geen schuld aan de Belastingdienst Venlo heeft.
Daarop voortbouwend, is het niet uitgesloten dat verzoekster slechts 4 concurrente schulden heeft met een totaal beloop van Eur. 2.848,32. De uitkering die deze schuldeisers in het kader van het aangeboden akkoord door verzoekster in het vooruitzicht is gesteld, zal – bij het wegvallen van de schuld aan de Belastingdienst – ongeveer verdubbelen van circa 23% naar circa 46%. Tegen deze achtergrond bezien, hebben de weigeraars Vodafone en RWE Obragas zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen om niet mee te werken aan het aangeboden akkoord omdat zij van oordeel zijn dat ze een te laag bedrag krijgen.
Slotsom
4.3. Gelet op het voorgaande zal het verzoek om verweerders te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling worden afgewezen.
Het subsidiaire verzoek om te worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling zal bij afzonderlijke beslissing worden toegewezen.
5. Beslissing
De rechtbank:
- wijst het verzoek dwangakkoord af.
Dit vonnis is gewezen door mr P.H.J. Frénay en in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 18 april 2008.