ECLI:NL:RBROE:2008:BC8615

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
26 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
76632 / HA ZA 06 -821
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van hypotheekrecht en faillissementsrechtelijke vorderingen

In deze zaak, uitgesproken door de Rechtbank Roermond op 26 maart 2008, zijn eisers [eiser sub 1], [eiseres sub 2] en de rechtspersoon FIRMA [firma naam] GMBH I.GR. betrokken in een geschil over de geldigheid van een hypotheekrecht. De eisers vorderen onder andere de verklaring voor recht dat het recht van hypotheek, zoals vastgelegd in een notariële akte van 17 april 1998, nietig is. De rechtbank overweegt dat volgens artikel 3:260, derde lid, BW de hypotheekgever zich bij het opmaken van de hypotheekakte slechts kan laten vertegenwoordigen door een gevolmachtigde met een authentieke volmacht. De eisers stellen dat de hypotheekgevers bij het passeren van de akte niet rechtsgeldig vertegenwoordigd waren, omdat de volmacht niet aan de vereisten voldeed. De rechtbank oordeelt echter dat de hypotheekgevers, vertegenwoordigd door hun bevoegde bestuurders, rechtsgeldig handelden. De vorderingen van de eisers worden afgewezen, en zij worden veroordeeld in de proceskosten. De rechtbank wijst ook op de faillissementsrechtelijke aspecten, waarbij de curator de enige is die de vernietiging van rechtshandelingen kan inroepen op grond van artikel 42 van de Faillissementswet. Dit vonnis benadrukt de noodzaak van correcte vertegenwoordiging bij het vestigen van hypotheekrechten en de rol van de curator in faillissementssituaties.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 76632 / HA ZA 06-821
Vonnis van 26 maart 2008
in de zaak van
1. [eiser sub 1],
wonende te Rosbach,
2. [eiseres sub 2],
wonende te Rosbach,
3. de rechtspersoon naar Duits recht
FIRMA [firma naam] GMBH I.GR.,
gevestigd te Rosbach,
eisers,
procureur mr. A.L. Stegeman,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HEVECO HOLDING B.V,
gevestigd te Venlo,
gedaagde,
procureur mr. J.H.M.H. Janssen,
2. MR. J.E. STADIG
in hoedanigheid van curator in het bij vonnis van 10 oktober 2006 door de rechtbank Roermond uitgesproken faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Holding Heveco BV,
wonende te 's-Hertogenbosch,
gedaagde,
procureur mr. J.H.M.H. Janssen,
3. MR. L.J.M. LUCHTMAN
in hoedanigheid van curator in het bij vonnis van 10 oktober 2006 door de rechtbank Roermond uitgesproken faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Holding Heveco BV,
wonende te Breda,
gedaagde,
procureur mr. J.H.M.H. Janssen,
4. de naamloze vennootschap
RABO HYPOTHEEKBANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
procureur mr. O.J.H.M. van Eijndhoven,
5. de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK MAASHORST B.A.,
gevestigd te Horst,
gedaagde,
procureur mr. O.J.H.M. van Eijndhoven,
6. MR. K.J.J. KRUYTZER,
wonende te Panningen,
gedaagde,
procureur mr. H.J.J.M. van der Bruggen,
7. MR. H.J.M. MOBERS,
wonende te Panningen,
gedaagde,
procureur mr. H.J.J.M. van der Bruggen.
Partijen zullen hierna [eisende partij], Heveco BV, mr. Stadig en mr. Luchtman (laatstgenoemden gezamenlijk: de curatoren), de Rabo Hypotheekbank en de Rabobank Maashorst (laatstgenoemden gezamenlijk: de banken) en mr. Kruytzer en mr. Mobers (laatstgenoemden gezamenlijk: de notarissen) genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 23 oktober 2006
- de akte, houdende overlegging producties van [eisende partij]
- de akte, houdende vermindering van eis van [eisende partij]
- de conclusie van antwoord van Heveco BV en de curatoren
- de conclusie van antwoord van de notarissen
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van de banken
- de incidentele conclusie van antwoord, tevens verzoek tot splitsing van de procedure in de hoofdzaak en de vrijwaringzaak van [eisende partij]
- de conclusie van antwoord in het incident tot splitsing (genoemd: conclusie van repliek in
het incident) van de banken
- het vonnis in de incidenten van 21 maart 2007
- de conclusie van antwoord van de banken
- het tussenvonnis van 16 mei 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 16 november 2007.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eisende partij] en Heveco BV hebben op 25 september 1996 en op 30 januari 1997 overeenkomsten met elkaar gesloten inzake de verkoop en overdracht van de aandelen in de vennootschap naar Duits recht Champignon Handelsgesellschaft Champ-gro GmbH, gevestigd te Rosbach, Duitsland, en omtrent provisie in het kader van een agentuurovereenkomst.
2.2. Heveco BV heeft bij notariële akte van 17 februari 1997, verleden ten overstaan van notaris Kruytzer, destijds notaris ter standplaats Helden, het recht van hypotheek op de in die akte omschreven onroerende zaken verleend aan [eisende partij].
2.3. Heveco BV heeft bij notariële akte, verleden op 17 april 1998 ten overstaan van voornoemde notaris op de in die akte omschreven onroerende zaken hypotheek verleend aan de banken, met inbegrip van de onroerende zaken waarop reeds bij akte van 17 februari 1997 een hypotheekrecht ten behoeve van [eisende partij] was gevestigd. [eisende partij] heeft ermee ingestemd dat er in rang zou worden gewisseld in die zin dat de banken eerste en [eisende partij] tweede hypotheekhouder zou(den) worden.
2.4. Bij brief van 24 september 2004 heeft Heveco BV de overeenkomst van 30 januari 1997 met inachtneming van een opzegtermijn van 2 jaren opgezegd. Krachtens het bepaalde in paragraaf 8 lid 3 van die overeenkomst is Heveco BV volgens [eisende partij] op grond van de beëindiging een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van tweemaal de gemiddelde jaarprovisie over de afgelopen vijf jaar. [eisende partij] heeft gesteld uit dien hoofde aan beëindigingsvergoeding een vordering op Heveco BV te hebben, welke vordering per 28 september 2006 een bedrag van EUR 847.363,14 beloopt. Verder heeft [eisende partij] gesteld een vordering tot een bedrag van EUR 84.887,35 (te vermeerderen met rente) op Heveco BV te hebben terzake van provisie.
2.5. Bij vonnis van 29 augustus 2006 van deze rechtbank is aan Heveco BV (en gelieerde vennootschappen) voorlopige surséance van betaling verleend, waarbij mr. Stadig en mr. Luchtman tot bewindvoerder zijn benoemd.
2.6. Op 12 september 2006 heeft [eisende partij] na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van deze rechtbank conservatoir beslag op verschillende onroerende zaken van Heveco BV gelegd.
2.7. Bij vonnis van 10 oktober 2006 van deze rechtbank is Heveco BV in staat van faillissement verklaard, waarbij de bewindvoerders tot curatoren zijn aangesteld.
3. Het geschil
3.1. [eisende partij] vorderen na eiswijziging samengevat - :
1. te verklaren voor recht dat het recht van hypotheek als omschreven in de voormelde notariële akte van 17 april 1998 dan wel de in voormelde notariële akte omschreven verlening van het recht van hypotheek nietig, althans vernietigd, althans niet rechtsgeldig is;
2. ieder der gedaagden hoofdelijk te verbieden het recht van hypotheek als omschreven in de notariële akte van 17 april 1998 op enigerlei wijze uit te (doen) oefenen althans daar op enigerlei wijze medewerking te verlenen op straffe van een dwangsom;
3. te verklaren voor recht dat de in de dagvaarding sub 26 aangeduide (verstrekking van) zekerheidsrechten door Heveco BV aan de banken nietig dan wel vernietigd zijn (is), althans deze (verstrekking van) zekerheidsrechten te vernietigen;
4. ieder der gedaagden hoofdelijk te verbieden de in de dagvaarding sub 26 omschreven zekerheidsrechten op enigerlei wijze uit te (doen) oefenen of daaraan op enigerlei wijze medewerking te verlenen op straffe van een dwangsom;
5. gedaagden hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding.
3.2. Heveco BV, de curatoren, de banken en de notarissen voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [eisende partij] hebben gesteld dat de notariële akte van 17 april 1998 nietig is, aangezien de daarin aangeduide hypotheekgevers bij het passeren van de akte zijn vertegenwoordigd door een gemachtigde middels een tweetal onderhandse volmachten van medebestuurders in Heveco BV. Ingevolge het bepaalde in artikel 3:260 lid 3 BW kan iemand slechts krachtens een bij authentieke akte verleende volmacht als gevolmachtigde voor de hypotheekgever optreden. Nu er geen sprake is geweest van volmacht bij authentieke akte is, aldus [eisende partij], verlening van hypotheek bij die notariële akte blijkens artikel 3:39 BW nietig en is het recht van hypotheek bij die notariële akte en inschrijving daarvan in het kadaster niet gevestigd.
4.2. Door de curatoren en de banken is vooreerst gesteld dat [eisende partij] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen onder 1. en 2., aangezien [eisende partij] geen positie zouden hebben om de vermeende nietigheid in te roepen. Dit verweer treft naar het oordeel van de rechtbank geen doel. Op grond van het bepaalde in artikel 3:39 BW zijn rechtshandelingen die niet in de voorgeschreven vorm zijn verricht, nietig. Gelet op deze bepaling zou zulks met zich meebrengen dat er, wanneer mocht komen vast te staan dat er niet aan de vereisten van artikel 3:260 lid 3 BW is voldaan, geen hypotheekrecht is gevestigd. Van een inroepen van de nietigheid door [eisende partij] is dan ook geen sprake. Nu verder is gesteld noch gebleken dat [eisende partij] geen belang zouden hebben bij hun ingestelde rechtsvorderingen als bedoeld in artikel 3:303 BW zijn [eisende partij] ontvankelijk in hun vorderingen.
4.3. [eisende partij] hebben gevorderd een verklaring voor recht dat het recht van hypotheek nietig, althans vernietigd, althans niet rechtsgeldig is. Deze vordering dient afgewezen te worden, daar de rechtbank van oordeel is dat er geen sprake is van een nietige (of vernietigbare) hypotheek. De rechtbank overweegt daartoe dat een rechtspersoon wordt vertegenwoordigd door haar zelfstandig bevoegde bestuur. In een dergelijk geval bestaat aan een volmacht geen behoefte: een rechtspersoon wordt met haar bestuur - als zijnde orgaan - vereenzelvigd. Uit de hypotheekakte van 17 april 1998 blijkt dat de hypotheekgevers, Holding Heveco BV en (een aantal van) haar dochters, bij het verlijden van de hypotheekakte vertegenwoordigd waren door hun respectieve rechtsgeldig vertegenwoordigingsbevoegde bestuurders. Voor Holding Heveco BV waren dat Beheers- en Beleggingsmaatschappij H.G.P.J. Heijer BV, Beheers- en Beleggingsmaatschappij P.J.L. Verdellen BV en Drs. F.P.W.P. Verouden Belasting- en Bedrijfsadviseur BV. Dat de directeuren/bestuurders van de eerste twee bestuurders zich door de directeur/bestuurder van de laatste bestuurder hebben laten vertegenwoordigen middels een daartoe strekkende volmacht is niet een situatie waarin een hypotheekgever zich laat vertegenwoordigen door een ander, een gevolmachtigde. Van een situatie als bedoeld in artikel 3:260 lid 3 BW, waarin een gevolmachtigde optreedt en daarom een (notariële) volmacht is vereist, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook geen sprake. Op grond daarvan dient de vordering van [eisende partij] onder 1. en - als uitvloeisel daarvan - onder 2. te worden afgewezen.
4.4. [eisende partij] hebben verder gesteld dat de banken paulianeus hebben gehandeld, daar zij, nadat zij vele jaren de verliezen van Heveco BV en gelieerde dochtermaatschappijen gefinancierd hadden, (aanvullende) zekerheden van Heveco BV hebben bedongen. Daarmee hebben zij, aldus [eisende partij], inbreuk gemaakt op de rechten van andere crediteuren. Dit geldt volgens [eisende partij] met name (maar niet uitsluitend) voor de verpandingen aan de banken van verschillende zaken van Heveco BV in augustus 2006, derhalve zeer kort voor de surséance van betaling, aangezien de banken volgens de media het krediet aan Heveco BV toen al hadden opgezegd. Op grond daarvan hebben [eisende partij] onder 3. een verklaring voor recht gevorderd dat de (verstrekking van de) zekerheidsrechten door Heveco BV aan de banken nietig zijn en onder 4 een verbod tot uitoefening van die zekerheidsrechten gevorderd.
4.5. De stellingen van [eisende partij] ter onderbouwing van het onder 3. en 4. gevorderde zien op een zogenaamde faillissementspauliana. In zo’n geval geldt de bijzondere regeling van artikel 42 en verder van de Faillissementswet en kan de vernietiging van de gewraakte rechtshandeling alleen worden ingeroepen door de curator. [eisende partij] dienen derhalve ook voor deze delen van de vordering niet-ontvankelijk verklaard te worden. De stelling van [eisende partij] dat de curatoren tot op heden ten onrechte (nog) niet tot het inroepen van de nietigheid zijn overgegaan kan hen niet baten: in de Faillissementswet (artikel 69) is bepaald dat ieder der schuldeisers bij verzoekschrift tegen elke handeling van de curator bij de rechter-commissaris kan opkomen, of van deze een bevel kan uitlokken, dat de curator een bepaalde handeling verricht of een voorgenomen handeling nalaat.
4.6. Door [eisende partij] is in de dagvaarding, onder meer (maar niet uitsluitend) onder de punten 23. en 27, verzocht om aan hen stukken ter hand te stellen. Nu aan deze verzoeken geen vordering (meer) is verbonden en de stukken voor de beoordeling van de onderhavige zaak niet van belang zijn, gaat de rechtbank daaraan voorbij.
4.7. [eisende partij] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van Heveco BV en de curatoren worden begroot op:
- vast recht 248,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.152,00
De kosten aan de zijde van de banken worden begroot op:
- vast recht 248,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.152,00
De kosten aan de zijde van de notarissen worden begroot op:
- vast recht 248,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.152,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. verklaart [eisende partij] niet ontvankelijk in het gevorderde onder 3. en 4.
5.2. wijst het gevorderde onder 1. en 2. af
5.3. veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Heveco BV en de curatoren begroot op EUR 1.152,00, aan de zijde van de banken op EUR 1.152,00 en aan de zijde van de notarissen eveneens op EUR 1.152,00
5.4. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2008.?