ECLI:NL:RBROE:2008:BC5478
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Opzegging van een overeenkomst door registratie in extern frauderegister
In deze zaak, die voor de Rechtbank Roermond werd behandeld, ging het om een kort geding tussen een eiser en de Coöperatieve Rabobank Weerterland en Cranendonk UA. De eiser had een overeenkomst gesloten met de bank voor een Rabo Totaalpakket, maar de bank had deze overeenkomst opgezegd op basis van een registratie van de eiser in een extern frauderegister (EVR). De eiser had op 20 oktober 2005 de overeenkomst gesloten en op 18 januari 2007 was hij als uitzendkracht bij de ING Bank te werk gesteld. Op 22 januari 2007 werd er een ongebruikelijke depotbetaling van EUR 340.000 op zijn rekening bij de Rabobank ingevoerd, wat leidde tot een terugboeking door de bank. De ING Bank deed aangifte van poging tot oplichting, wat resulteerde in de registratie van de eiser in het EVR.
De rechter moest beoordelen of de opzegging van de overeenkomst door de bank terecht was. De bank stelde dat de registratie in het EVR voldoende grond vormde voor de opzegging. De rechter oordeelde dat de registratie, die door de ING Bank was gedaan, op zichzelf voldoende was om de opzegging te rechtvaardigen. De eiser had pas in november 2007 bezwaar gemaakt tegen deze registratie, en de rechter vond dat de stellingen van de eiser niet consistent waren. De rechter concludeerde dat de bank voldoende redenen had om de overeenkomst op te zeggen en wees de vordering van de eiser tot opschorting van de opzegging af.
De eiser werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die door de rechter werden begroot op EUR 1.751. Het vonnis werd uitgesproken op 27 februari 2008 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.