ECLI:NL:RBROE:2008:BC2276
Rechtbank Roermond
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Uitleg van artikel 351 Rv betreffende schorsing van tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 18 januari 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en [gedaagde]. De procedure volgde op een eerder vonnis van 21 juni 2007, waarin [eiser] was veroordeeld tot ontruiming van bedrijfsgebouwen en het ter beschikking stellen van cultuurgrond aan [gedaagde]. [Eiser] had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis en vorderde in het kort geding de schorsing van de executie van het vonnis van 21 juni 2007. De voorzieningenrechter oordeelde dat de regeling van artikel 351 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zo moet worden uitgelegd dat een vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis, waarvan hoger beroep is ingesteld, uitsluitend kan worden voorgelegd aan de rechter in hoger beroep. Dit betekent dat de voorzieningenrechter in eerste aanleg niet bevoegd is om deze vordering te behandelen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de wetgever met artikel 351 Rv heeft beoogd om een snelle rechtsgang te waarborgen en te voorkomen dat er naast de procedure in hoger beroep een aparte procedure bij de voorzieningenrechter nodig is. De voorzieningenrechter verklaarde [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering en veroordeelde hem in de proceskosten, die aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op EUR 1.067,00. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.