ECLI:NL:RBROE:2007:BC1063
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige doorzoeking en bewijsuitsluiting in strafzaak tegen verdachte wegens opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 20 december 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De zaak kwam aan het licht toen verbalisanten de woning van de verdachte binnentreden met het doel harddrugs in beslag te nemen. De verbalisanten hadden echter slechts een indicatie dat de drugs zich in de woning bevonden, wat niet gelijkstaat aan de wetenschap dat de drugs daar daadwerkelijk aanwezig waren. De rechtbank oordeelde dat het openen van een kast om te controleren op de aanwezigheid van drugs moet worden aangemerkt als een zoekingshandeling, wat in dit geval onrechtmatig was omdat er geen machtiging van een rechter-commissaris was verkregen.
De rechtbank overwoog dat de doorzoeking niet alleen onrechtmatig was, maar dat het ook gevolgen had voor de toelaatbaarheid van het bewijs. Artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering verplicht de rechter om te bepalen welke gevolgen aan de onrechtmatigheid van de doorzoeking moeten worden verbonden. De rechtbank concludeerde dat de ernst van de inbreuk op het woongenot van de verdachte gering was, aangezien hij op dat moment niet thuis was en de verbalisanten slechts één kast hadden doorzocht. Bovendien was er geen sprake van doelbewuste grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte.
Desondanks vond de rechtbank dat de inbreuk op het woongenot van de verdachte ernstig genoeg was om een sanctie te rechtvaardigen. Uitsluiting van het verkregen bewijs werd te zwaar geacht in verhouding tot de ernst van de inbreuk. De rechtbank besloot daarom om de op te leggen straf te verminderen. Voor het gepleegde feit zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden passend zijn, maar ter compensatie voor het onrechtmatig optreden van de verbalisanten werd deze straf met twee maanden verminderd, resulterend in een gevangenisstraf van zeven maanden.