ECLI:NL:RBROE:2007:BB7347

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
2 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
82080 / KG ZA 07 - 213
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verbod op openbaarmaking van muziekwerken en geldvordering in kort geding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 2 november 2007, is een kort geding aan de orde waarin de vereniging BUMA, statutair gevestigd te Amstelveen, eiseres is tegen een gedaagde die niet is verschenen. De eiseres vordert een verbod om muziekwerken behorende tot het BUMA-repertoire ten gehore te brengen en daarnaast betaling van een geldsom. De voorzieningenrechter heeft ambtshalve de eis van spoedeisendheid beoordeeld en geconcludeerd dat de gedaagde zonder licentie muziekwerken openbaar maakt, wat een inbreuk op auteursrechten vormt. Dit levert voldoende spoedeisendheid op voor een behandeling in kort geding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat voor toewijzing van de geldvordering in kort geding, het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk moet zijn. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde niet in het geding is verschenen en dat de vordering tot verbod van inbreuk op auteursrechten voldoende spoedeisend is. De rechtbank heeft ook de geldvordering in hetzelfde geding beoordeeld, omdat deze niet wordt betwist en het restitutierisico laag is.

Eiseres heeft haar eis verminderd tot een bedrag van EUR 2.429,38 en heeft verzocht om veroordeling van gedaagde in de kosten van de procureur. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde in de kosten van de procureur moet worden veroordeeld, maar heeft de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het gevorderde toegewezen, met inbegrip van een verbod op het openbaar maken van muziekwerken en de veroordeling tot betaling van de geldsom, alsook de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
zaaknummer / rolnummer: 82080 / KG ZA 07-213
Vonnis in kort geding van 2 november 2007
in de zaak van
de vereniging
BUMA,
statutair gevestigd te Amstelveen,
mede kantoorhoudende te Hoofddorp,
eiseres,
procureur mr. M.M. van den Boomen,
tegen
[gedaagde] h.o.d.n. [naam] BAR,
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
niet verschenen.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
2.2. De door eiseres gevraagde vorderingen strekken tot een verbod om muziekwerk
behorende tot het Buma-repertoire ten gehore te brengen alsmede tot betaling van een geldsom en de daadwerkelijke kosten van deze procedure. Nu gedaagde geen licentie heeft om muziekwerken die auteursrechtelijk zijn beschermd te openbaren, maakt zij een inbreuk op auteursrechten. Deze inbreukmakende situatie is op grond van haar aard reeds voldoende spoedeisendheid om een behandeling in kort geding te rechtvaardigen.
2.3. Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding is slechts dan aanleiding,
indien het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk is, terwijl voorts uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is en het risico van onmogelijkheid van terugbetaling - bij afweging van de belangen van
partijen - aan toewijzing niet in de weg staat. Met betrekking tot deze voorziening in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats en moeten dienaangaande naar behoren feiten en omstandigheden worden aangewezen die meebrengen dat het gevorderde uit hoofde van onverwijlde spoed geboden is. Gelet op het als productie 1 bij dagvaarding overlegde en door gedaagde getekende opgaveformulier muziekgebruik Buma, waarin staat welke muziekapparatuur aanwezig is, wat voor soort onderneming gedaagde drijft, wat de oppervlakte van de bedrijfsruimte is en welk licentiebedrag gedaagde derhalve aan Buma verschuldigd is, is het bestaan en de omvang van de vordering in hoge mate aannemelijk geworden. Nu primair de vordering tot het verbieden van een inbreuk op auteursrechten door gedaagde voldoende spoedeisend is om in kort geding te kunnen worden beoordeeld, is de proceseconomie erbij gebaat dat in hetzelfde geding ook over een daarmee nauw verwante geldvordering kan worden beslist. Daarbij is nog van belang dat in onderhavig kort geding de geldvordering niet wordt betwist en het restitutierisico laag is.
2.4. Eiseres heeft op de mondelinge behandeling haar eis verminderd door de
gevorderde hoofdsom te verlagen tot EUR 2.429,38. Eiseres heeft alsdan ook haar eis willen vermeerderen door te verzoeken om veroordeling van gedaagde in de procureurskosten met een bedrag gelijk aan twee punten van het toepasselijke liquidatietarief zoals neergelegd in het rapport Voorwerk II. Op grond van het bepaalde in artikel 130 lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat het eiseres niet vrij om tijdens de zitting haar eis te vermeerderen, nu gedaagde niet in het geding is verschenen. De rechtbank zal derhalve het oorspronkelijk gevorderde, waaronder de daadwerkelijk opgevoerde procureurskosten dienen te beoordelen. Gedaagde zal wel worden veroordeeld in de opgevoerde kosten van de procureur van eiseres ad EUR 267,75 en in de overige proceskosten, zijnde EUR 251,- voor het vast recht en EUR 70,85 voor betekening van de dagvaarding, daar deze kosten genoegzaam blijken uit de dagvaarding en de daaraan gehechte productie 7.
2.5. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal worden afgewezen.
Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd gesteld dat zij deze kosten daadwerkelijk heeft gemaakt en dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan een enkele aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier.
2.6. Het gevorderde komt de voorzieningenrechter voor het overige niet onrechtmatig
of ongegrond voor en zal als volgt worden toegewezen.
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagde,
3.2. verbiedt gedaagde om in haar lokaliteiten en / of bedrijfs - en / of praktijkruimten in het kader van haar beroepsbeoefening of bedrijfsvoering enig muziekwerk behorende tot het Buma - repertoire als bedoeld onder punt 1 in het lichaam van de dagvaarding ten gehore te (laten) brengen of anderszins openbaar te maken met ingang van 3 november 2007 voor zover gedaagde daartoe geen licentie van eiseres heeft verkregen, onder verbeurte van een dwangsom van EUR 500,- voor elke overtreding van het bedoelde verbod, tot een maximum van EUR 10.000,-,
3.3. veroordeelt gedaagde om aan eiseres te betalen een bedrag van EUR 2.429,38, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 31 juli 2007 tot de dag van volledige betaling,
3.4. veroordeelt gedaagde in de proceskosten, aan de zijde van eiseres tot op heden begroot op EUR 589,60,
3.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken op 2 november 2007.?