ECLI:NL:RBROE:2007:BB6863

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
17 oktober 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
82356 / HA RK 07 - 279
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen faillissement van Stylish Furniture B.V. gegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 17 oktober 2007 uitspraak gedaan in het verzet tegen het faillissement van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stylish Furniture B.V. Het faillissement was op eigen verzoek van de vennootschap uitgesproken op 26 september 2007. De rechtbank heeft vastgesteld dat Stylish Furniture B.V. ten tijde van het aanvragen van het faillissement niet verkeerde in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Dit oordeel is gebaseerd op de financiële situatie van de vennootschap, die op dat moment een credit saldo bij de bank had, openstaande debiteuren en geen acute financiële noodzaak om faillissement aan te vragen. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van misbruik van recht, aangezien de vennootschap andere opties had kunnen overwegen, zoals reorganisatie.

De rechtbank heeft het verzet van de heer P.H. gegrond verklaard en het vonnis van 26 september 2007 vernietigd. Hierdoor verviel de noodzaak om het beroep tegen de machtiging tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst te beoordelen. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de faillissementskosten en het salaris van de curator ten laste komen van Stylish Furniture B.V., aangezien deze kosten door haar zijn veroorzaakt. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de verzoekers sub 1 t/m 9 niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzet tegen het vonnis van 26 september 2007 en het hoger beroep tegen de verleende machtiging.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Sector civielrecht
Zaaknummer: 82356 / HA RK 07-279
Vonnis van 17 oktober 2007
op het verzetschrift van:
[P.H.],
wonende te [woonplaats], [adres],
procureur mr. M.J.P. Hennissen;
en op het verzet- en beroepsschrift van:
1. [R.S.],
wonende te [woonplaats], [adres];
2. [R.H.],
wonende te [woonplaats], [adres];
3. [F.d.K.],
wonende te [woonplaats], [adres];
4. [P.H.],
wonende te [woonplaats], [adres];
5. [C.H-J],
wonende te [woonplaats], [adres];
6. [J.D.],
Wonende te [woonplaats], [adres];
7. [M.S-C.],
Wonende te [woonplaats], [adres] ;
8. [J.S.],
wonende te [woonplaats], [adres];
9. [J.S-D.],
wonende te [woonplaats], [adres],
hierna te noemen verzoekers,
procureur: mr. J.H.M.H. Janssen.
1. Het verloop van de procedure
1.1. Dit blijkt uit het volgende:
* de brief, met productie, van 2 oktober 2007 van mr. A.H.M.J.F. Piëtte, rechter-commissaris insolventies;
* het op 3 oktober 2007 van de curator binnengekomen faxbericht, met producties;
* het op 4 oktober 2007 bij faxbericht binnengekomen verzetschrift;
* het op 8 oktober 2007 van de curator binnengekomen faxbericht, met productie;
* het op 10 oktober 2007 binnengekomen verzet- en beroepschrift;
* het op 12 oktober 2007 door de curator uitgebrachte faillissementsverslag;
* het op 15 oktober 2007 van mr. F.J.H. Somers binnengekomen faxbericht, met productie;
* de op 16 oktober 2007 van mr. F.J.H. Somers binnengekomen brief, met producties;
* de mondelinge behandeling, welke heeft plaatsgevonden op 17 oktober 2007 en bij welke behandeling zijn verschenen:
- de heer [P.H.], bijgestaan door mr. M.J.P. Hennissen;
- mr. I.R. N., juriste bij DAS rechtsbijstand;
- de hiervoor genoemde verzoekers sub 1 t/m 9, bijgestaan door mr. J.H.M.H. Janssen;
- de heer J.J.M. [M.], bijgestaan door mr. F.J.H. Somers;
- drs. H.C.M. [C.], registeraccountant;
- de curator mr. E.J. Dubbeldam.
De advocaat van Stylish Furniture B.V. heeft het standpunt van zijn cliënte toegelicht aan de hand van een ter terechtzitting overgelegde pleitnota waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd.
2. De vaststellingen en overwegingen
2.1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stylish Furniture B.V. is op eigen verzoek bij vonnis van deze rechtbank van 26 september 2007 in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. A.H.M.J.F. Piëtte tot rechter-commissaris en mr. E.J. Dubbeldam tot curator.
2.2. Bij faxbericht van 27 september 2007 heeft de curator de rechter-commissaris om machtiging verzocht om de arbeidsovereenkomst met alle bij de gefailleerde vennootschap in dienst zijnde werknemers te mogen opzeggen. De rechter-commissaris heeft op 27 september 2007 om 16.04 uur de verzochte machtiging verleend.
2.3. De curator heeft de werknemers bij brief van 27 september 2007 van de aan hem verleende machtiging om de arbeidsovereenkomst te beëindigen in kennis gesteld en heeft de werknemers gewezen op de mogelijkheid daarvan in hoger beroep te komen en de termijn waarbinnen zulks dient te geschieden. De curator heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling verklaard, dat zijn brief per aangetekende post zonder bericht van ontvangst aan alle werknemers is verzonden.
2.4. Uit de door verzoeker sub 1 verzonden brief blijkt dat hij de brief van de curator op 28 september 2007 heeft ontvangen. Gelet hierop en gelet op het bepaalde in artikel 67 lid 2 van de Faillissementswet – verder te noemen F. – is de rechtbank van oordeel dat de beroepstermijn loopt tot en met 2 oktober 2007.
2.5. Op 2 oktober 2007 is bij de rechtbank, afdeling faillissementen, een brief binnengekomen van verzoekster sub 5. De rechter-commissaris heeft bedoelde brief met een begeleidend schrijven van 2 oktober 2007 verzonden aan de afdeling rekestenkamer van deze rechtbank.
2.6. Hoewel de rechter-commissaris de brief van verzoekster sub 5 heeft aangemerkt als een verzet tegen het faillissement als bedoeld in artikel 10 F. – alsmede als een beroep tegen de aan de curator gegeven machtiging tot opzegging van haar arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 67 lid 2 F., is de rechtbank van oordeel dat de brief van verzoekster sub 5 enkel dient te worden beschouwd als een beroep als hiervoor aangegeven.
2.7. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4. is overwogen is de rechtbank van oordeel dat verzoekster sub 5 tijdig in beroep is gekomen tegen de verleende machtiging, zodat verzoekster in haar beroep kan worden ontvangen.
2.8. Op 3 oktober 2007 is een faxbericht van de curator met zeven verklaringen van werknemers, die daarbij bezwaar tegen hun ontslag hebben gemaakt, binnengekomen.
2.9. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4. is overwogen is de rechtbank van oordeel dat bedoelde zeven werknemers, te weten verzoekers sub 1 t/m 4, 6, 8 en 9, niet tijdig in beroep zijn gekomen tegen de verleende machtiging, zodat zij niet ontvangen kunnen worden in hun beroep.
2.10. Op 4 oktober 2007 is door mr. H.J.P. Hennissen namens de heer [P.H.] bij faxbericht verzet aangetekend tegen het hiervoor onder 2.1. genoemde vonnis.
2.11. Gelet op het bepaalde in artikel 10 lid 1 F is de rechtbank van oordeel dat de heer [P.H.] tijdig in verzet is gekomen tegen bedoeld vonnis, zodat hij daarin kan worden ontvangen.
2.12. Op 8 oktober 2007 is een brief van de curator van 5 oktober 2007, met bijgevoegd een brief van verzoekster sub 7 van 4 oktober 2007, binnengekomen.
2.13. Gelet op hetgeen hiervoor onder 2.4. is overwogen en gelet op het bepaalde in artikel 10 lid 1 F. is de rechtbank van oordeel dat verzoekster sub 7 niet tijdig in beroep is gekomen tegen de verleende machtiging noch tijdig in verzet tegen het vonnis, zodat zij in beide niet kan worden ontvangen.
2.14. Op 10 oktober 2007 is door mr. J.H.M.H. Janssen namens verzoekers sub 1 t/m 9 verzet aangetekend tegen het hiervoor onder 2.1. genoemde vonnis, alsmede bezwaar gemaakt tegen de door de rechter-commissaris verleende machtiging tot opzegging van de arbeidsovereenkomst.
2.15. Gelet op het bepaalde in artikel 10 lid 1 F. en artikel 67 lid 2 F. is de rechtbank van oordeel dat verzoekers sub 1 t/m 9 niet tijdig in verzet tegen het vonnis noch tijdig in beroep tegen de verleende machtiging, zodat zij in beide niet kunnen worden ontvangen.
2.16. Kort samengevat resteren ter inhoudelijke beoordeling het beroep van verzoekster sub 5 tegen de door de rechter-commissaris verleende machtiging en het door mr. H.J.P. Hennissen namens de heer [P.H.] tegen het hiervoor onder 2.1. genoemde vonnis aangetekende verzet.
2.17. De rechtbank zal allereerst het verzet beoordelen, omdat het resultaat van die beoordeling bepalend kan zijn voor de beslissing op het beroep.
2.18. De rechtbank overweegt ter zake van het verzet als volgt.
2.19. Het verzet strekt ter vernietiging van het vonnis van 26 september 2007. Voor de aan het verzet ten grondslag liggende stellingen verwijst de rechtbank naar de inhoud van het op 4 oktober 2007 bij faxbericht binnengekomen verzetschrift.
Daarnaast verwijst de rechtbank naar de stellingen zoals deze zijn opgenomen in het op 10 oktober 2007 binnengekomen verzetschrift, nu mr. M.J.P. Hennissen de rechtbank bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft verzocht het door mr. J.H.M.H. Janssen gevoerde verweer ook als door hem gevoerd te beschouwen.
Op grond van hetgeen de rechtbank uit de inhoud van beide verzetschriften is gebleken en gelet op hetgeen ter terechtzitting is verklaard, is de rechtbank van oordeel, dat Stylish Furniture B.V. niet verkeerde in de toestand van te hebben opgehouden te betalen.
Zo heeft de curator ter terechtzitting verklaard, dat er ten aanzien van Stylish Furniture B.V. ten tijde van het faillissement sprake was van een credit saldo bij de ING bank van EUR 51.991,08; een bedrag van EUR 170.000,-- aan openstaande debiteuren; een bedrag van EUR 202.000,-aan onderhanden werk; geen pré-faillissementsschuld jegens de belastingdienst en uwv en hadden alle werknemers hun loon tot en met september 2007 ontvangen. Omdat er ten tijde van het faillissement sprake was van een bedrag van EUR 141.000,-- aan openstaande handelscrediteuren, bestond er volgens de curator geen acute onmiddellijke financiële noodzaak om het faillissement van Stylish Furniture B.V. aan te vragen.
Namens Stylish Furniture B.V. is aangevoerd dat niet alleen de toestand per datum faillissement moet worden beoordeeld, maar ook het tijdsverloop na datum faillissement en de gevolgen voor de vennootschap die zijn opgetreden als gevolg van het faillissement.
In zijn algemeenheid is dit juist. De rechtbank maakt echter onderscheid tussen het geval dat het faillissement is aangevraagd door één of meer crediteuren en een faillissement op eigen verzoek, zoals in het onderhavige geval.
Nu vaststaat dat de vennootschap ten tijde van het aanvragen van het faillissement niet verkeerde in de toestand van te hebben opgehouden te betalen en daarmee tevens vaststaat dat het faillissement niet aangevraagd had mogen worden, is er sprake van misbruik van recht. Hiervan zijn derden, in casu de werknemers, de dupe geworden. Tegen deze achtergrond is het niet aanvaardbaar de gevolgen van het ten onrechte aanvragen van het faillissement verder op de werknemers af te wentelen. De vennootschap had een ander traject kunnen en behoren te volgen, zoals reorganisatie van de structuur waar de B.V. deel van uitmaakt, het opstellen van een sociaal plan enz.
Gelet op het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat het namens de heer P.H. ingestelde verzet gegrond dient te worden verklaard en voormeld vonnis van 26 september 2007 dient te worden vernietigd. Nu het vonnis van 26 september 2007 zal worden vernietigd, is de rechtbank van oordeel dat daarmee het belang ontvalt aan het beoordelen van het beroep tegen de machtiging tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Voor zover nodig trekt de rechtbank de door de rechter-commissaris op 27 september 2007 verleende machtiging in.
2.20. Ten aanzien van de faillissementskosten en het salaris van de curator is de rechtbank van oordeel dat, deze ten laste van Stylish Furniture B.V. dienen te komen nu deze door haar zijn veroorzaakt.
3. De beslissing
De rechtbank:
3.1. verklaart de heer [P.H.] ontvankelijk in het namens hem ingediende verzet tegen het vonnis van 26 september 2007;
3.2. vernietigt het vonnis van 26 september 2007 en de daarbij uitgesproken faillietverklaring van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Stylish Furniture B.V.;
3.3. stelt het bedrag van het salaris van de curator, mr. E.J. Dubbeldam, vast op EUR 15.426,40 exclusief BTW en stelt het bedrag van de verschotten vast op EUR 617,06;
3.4. bepaalt dat het salaris, de verschotten en de publicatiekosten van dit faillissement ten laste komen van Stylish Furniture B.V.;
3.5. stelt het totaalbedrag van de publicatiekosten vast op EUR 130,-- en bepaalt dat deze kosten door Stylish Furniture B.V. worden overgemaakt op bankrekeningnummer 19.23.03.376 ten name van de rechtbank Roermond (425) onder vermelding van het insolventiekenmerk (F. 07.190) en de datum van dit vonnis;
3.6. verklaart verzoekers sub 1 t/m 9 niet-ontvankelijk in het door mr. J.H.M.H. Janssen ingestelde verzet tegen het vonnis van 26 september 2007 en hoger beroep tegen de door de rechter-commissaris op 27 september 2007 verleende machtiging;
3.7. wijst af het meer of anders verzochte.
Dit vonnis is gewezen door mrs. F.R. Soutendijk, H.T.J.F. Verhappen en G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe en ter openbare civiele terechtzitting van 17 oktober 2007 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Type: JvdK