ECLI:NL:RBROE:2007:BB3251
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 44 WAO bij winstverdeling in vennootschapscontract
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 31 juli 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, die een uitkering ontvangt op basis van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), en de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 1 augustus 2006, waarin een korting op zijn WAO-uitkering was toegepast vanwege vermeende inkomsten uit arbeid. De rechtbank diende te beoordelen of de toepassing van artikel 44 van de WAO correct was, waarbij de winstverdeling in de vennootschap van eiser een belangrijke rol speelde.
Eiser, die samen met zijn echtgenote een vennootschap onder firma (VOF) had, stelde dat de uitkering van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen bij de winstverdeling moest worden geteld, zoals vastgelegd in hun vennootschapscontract. De arbeidsdeskundige van het UWV concludeerde echter dat de inkomsten van eiser niet in overeenstemming waren met de arbeidsongeschiktheidsklasse van 25 tot 35%, en dat de uitkering over 2003 niet uitbetaald diende te worden. Eiser's bezwaar werd uiteindelijk gegrond verklaard, maar de rechtbank oordeelde dat de eerdere beslissing van het UWV, die de uitkering had gekort, niet onterecht was.
De rechtbank overwoog dat voor de toepassing van artikel 44 WAO in beginsel de keuze van de verzekerde, zoals vastgelegd in de fiscale wetgeving, doorslaggevend is. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van deze keuze rechtvaardigden. De rechtbank volgde de vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep en oordeelde dat de winstverdeling in de vennootschap van eiser niet correct was toegepast. Eiser's beroep werd ongegrond verklaard, en de rechtbank bevestigde dat de uitkering over 2003 moest worden vastgesteld op basis van de jaarrekening, zonder de arbeidsongeschiktheidsuitkering mee te tellen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van artikel 44 WAO en de rol van vennootschapscontracten in de beoordeling van arbeidsongeschiktheid. Eiser kan binnen zes weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.