ECLI:NL:RBROE:2006:AZ1233
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot betaling op basis van ongerechtvaardigde verrijking en schending van artikel 21 Rv
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 18 oktober 2006 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen eiseres Koenen en gedaagde [gedaagde]. De eiseres vorderde betaling van een bedrag van € 12.010,08, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, op basis van een overeenkomst van opdracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde aandeelhouder en bestuurder was van de inmiddels ontbonden vennootschap [U.] B.V., waarvoor Koenen werkzaamheden heeft verricht. De vordering van Koenen is afgewezen omdat de rechtbank oordeelde dat Koenen artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft geschonden door niet alle relevante feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Dit leidde ertoe dat de rechtbank de stelling van Koenen dat er een overeenkomst van opdracht was tussen hem en gedaagde in privé, passeerde. De rechtbank concludeerde dat de vordering niet kon worden gebaseerd op nakoming, aangezien de feiten de kern van het geschil raakten en de informatie die Koenen had verstrekt niet volledig was. Bovendien oordeelde de rechtbank dat er geen sprake was van ongerechtvaardigde verrijking, omdat de werkzaamheden van Koenen waren verricht voor [U.] en niet voor gedaagde in privé. De rechtbank heeft Koenen als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 1.203,00.