ECLI:NL:RBROE:2006:AX2360

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
3 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06 / 665, 06 / 666 en 06 / 667 VEROR V1
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening voor evenementenvergunningen motorsport in Venray

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Roermond op 3 mei 2006 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening met betrekking tot evenementenvergunningen voor motorsportactiviteiten op het circuit 'De Peel' te Ysselstein, gemeente Venray. Verzoekers, bestaande uit een groep bewoners, hadden bezwaar gemaakt tegen de besluiten van de burgemeester van Venray, die vergunningen had verleend aan verschillende motorsportverenigingen voor het organiseren van evenementen in april en mei 2006. De verzoekers voerden aan dat de evenementen grote overlast zouden veroorzaken, vooral geluidsoverlast, en dat de vergunningen ten onrechte waren verleend zonder de vereiste milieuvergunningen.

De rechtbank oordeelde dat de verzoekers niet de juiste procedure hadden gevolgd om hun bezwaren aan te vechten. De voorzieningenrechter stelde vast dat de vergunningverlening op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) niet de aspecten van de Wet Milieubeheer kon meenemen, en dat verzoekers hun bezwaren tegen de geluidsoverlast via de juiste kanalen moesten indienen, zoals het vragen om handhaving bij de Provincie of het indienen van een verzoek bij de Raad van State.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de verzoekers onvoldoende andere bezwaren hadden aangevoerd en dat het verzoek om schorsing van de evenementenvergunningen daarom moest worden afgewezen. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste juridische procedures bij het aanvechten van bestuursbesluiten en de scheiding van bevoegdheden tussen verschillende wetgevingen.

De uitspraak werd gedaan door mr. P.J. Voncken, met mr. J.M.H. Lie als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ROERMOND
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank inzake toepassing van artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht.
Procedurenrs. : 06 / 665, 06 / 666 en 06 / 667 VEROR V1
Inzake : [verzoeker] en 14 anderen, wonende te [woonplaats], verzoekers,
tegen : de Burgemeester van de gemeente Venray, verweerder.
Datum en aanduiding van de bestreden besluiten ter zake waarvan een voorlopige voorziening wordt gevraagd:
de besluiten van verweerder d.d. 13 februari 2006, 16 februari 2006,
kenmerk: V06.004198.
Datum van behandeling ter zitting: 26 april 2006.
I. PROCESVERLOOP
Bij de in de aanhef van deze uitspraak genoemde besluiten heeft verweerder aan Vereniging Model Stockcar Racing De Peeldrijvers, Vereniging M.C.C. Venray en Stichting Moto Cross Venray op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vergunningen verleend voor het organiseren van diverse evenementen op het racecircuit “De Peel” te Ysselstein (gemeente Venray).
Tegen dit besluit is door mr. S. Smeets namens verzoekers bij schrijven van 10 april 2006 een bezwaarschrift op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij verweerder ingediend. Tevens hebben verzoekers zich tot de rechtbank gewend met het verzoek ter zake een voorlopige voorziening te treffen ex artikel 8:81 van de Awb.
Met toepassing van het bepaalde in artikel 8:26, eerste lid, van de Awb zijn Vereniging Model Stockcar Racing De Peeldrijvers, Vereniging M.C.C. Venray en Stichting Moto Cross Venray (verder: belanghebbende partijen) in de gelegenheid gesteld als partij aan het geding deel te nemen. Zij hebben daarvan gebruik gemaakt.
De door verweerder ter uitvoering van artikel 8:83 van de Awb ingezonden stukken zijn in afschrift aan mr. Smeets voornoemd en aan mr. B.R.W. Krebbekx-van Schaik, gemachtigde van belanghebbende partijen, gezonden.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 26 april 2006, waar verzoekers zijn verschenen, bijgestaan door mr. Moonen, die haar collega mr. Smeets wegens ziekte verving, waar verweerder is verschenen, vertegenwoordigd door W.J.E. Reen-Vossen, en waar belanghebbende partijen zijn verschenen, bijgestaan door mr. Krebbekx-van Schaik voornoemd.
II. OVERWEGINGEN
Vanaf de jaren zeventig van de vorige eeuw wordt het circuit “De Peel”, gelegen aan de Bakelsedijk 1 te Ysselstein, gebruikt voor evenementen en trainingen op het gebied van motorsport. Het circuit is gelegen binnen een gebied dat volgens het Structuurschema Groene Ruimte en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL) is aangeduid als onderdeel uitmakend van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Op grond van het vigerende Hoofdzakenplan rust op de desbetreffende gronden de bestemming “Bos”. In verband met de met deze bestemmingen strijdige situatie heeft de gemeenteraad het circuit willen legaliseren door het op te nemen in het nieuw ontworpen bestemmingsplan “Buitengebied” en daarin te bestemmen tot “Dagrecreatieve doeleinden DR”. Gedeputeerde Staten (GS) hebben echter bij besluit van 13 december 2005 aan dit onderdeel van het bestemmingsplan goedkeuring onthouden, omdat de gemeenteraad niet heeft aangegeven dat sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang op grond waarvan handhaving van het circuit ter plaatse aangewezen is. Door de gemeenteraad dient, aldus GS, een onderzoek te worden ingesteld waarbij wordt nagegaan of aan dit belang -indien aanwezig- niet redelijkerwijs elders of op een andere wijze tegemoet te komen valt. Voorts dienen eventuele verliezen aan natuurwaarden te worden gecompenseerd. De gemeenteraad heeft tegen dit besluit beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Vanwege het ontbreken van de vereiste vergunning op basis van de Wet Milieubeheer is op 18 december 2001 door GS aan Stichting MSS De Peel een last onder dwangsom opgelegd. Na een mediationtraject, waaraan ook de gemeente deelnam, hebben GS de uitvoering van dit dwangsombesluit opgeschort tot 1 januari 2003. Met het oog op mogelijke verlenging van die termijn hebben GS aan de gemeente verzocht om vóór 1 december 2005 bescheiden over te leggen, waaruit blijkt dat sprake is van een zodanige concrete voortgang in het proces om te komen tot een alternatieve locatie voor het circuit, dat hiermee een verlenging gerechtvaardigd is. De in dat kader door de gemeente overgelegde stukken zijn door GS onvoldoende geacht om zodanige rechtvaardiging aan te nemen, in verband waarmee deze aan Stichting MSS de Peel heeft aangezegd dat per 1 januari 2006 de last onder dwangsom wederom in werking zou treden. Bij besluit echter van 4 april 2006 hebben GS de termijn alsnog verlengd tot 1 juli 2006, zulks in verband met een aantal concrete nieuwe alternatieve locaties die eind mei 2006 in de Provinciale commissie gemeentelijke plannen zullen worden behandeld.
Op 30 december 2005 hebben verzoekers aan het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Venray (het College) verzocht om handhavend op te treden teneinde de illegale situatie te beëindigen. Dat verzoek is bij besluit van 2 maart 2006 door het College afgewezen. Daarbij is onder meer het volgende overwogen. Handhaving wordt als onevenredig beschouwd jegens de gebruikers van het circuit, zulks gelet op het feit dat het circuit reeds meer dan 25 jaar aanwezig is en het in het nieuwe bestemmingsplan is ingepast. GS hebben weliswaar goedkeuring aan het desbetreffende onderdeel van het bestemmingsplan onthouden, maar hiertegen heeft de gemeenteraad beroep ingesteld.
Verzoekers hebben tegen dit besluit van het College bezwaar gemaakt.
Op 15 en 16 februari 2006 heeft verweerder de bestreden besluiten genomen. Daarbij is het volgende vergund:
- aan Vereniging Model Stockcar Racing De Peeldrijvers: het houden van wedstrijden met radiografische model stockcars op 9 april 2006, 7 mei 2006 en 28 mei 2006, telkens van 10u00 tot 18u00;
- aan Vereniging M.C.C. Venray: het houden van motorcrosswedstrijden op 27 mei 2006 en 28 mei 2006, telkens van 09u00 tot 18u00;
- aan Stichting Moto Cross Venray: het houden van trainingen en wedstrijden op 26 maart 2006, 17 april 2006, 25 mei 2006 en 25 juni 2006, telkens van 10u00 tot 18u00.
In de bestreden besluiten is voorts overwogen dat de vergunningen worden geweigerd voorzover de aanvragen zien op evenementen na 1 juli 2006, zulks in verband met het feit dat na 1 juli 2006 geen evenementen meer gedoogd worden. Verder zijn in de bestreden besluiten voorschriften verbonden aan de vergunningverlening.
In bezwaar hiertegen wijzen verzoekers erop, dat het circuit illegaal in gebruik is en voeren zij aan dat verweerder de verzochte vergunningen had dienen te weigeren op grond van artikel 2.2.2, eerste lid, van de APV, waarin is bepaald dat een evenementenvergunning kan worden geweigerd in het belang van (1) de openbare orde, (2) het voorkomen of beperken van overlast, (3) de verkeersveiligheid of de veiligheid van personen of goederen, of (4) de zedelijkheid of gezondheid. De evenementen zullen grote overlast veroorzaken voor de omwonenden en de natuur, nu er ten behoeve van het circuit geen vergunning ingevolge de Wet Milieubeheer is verleend. Hierdoor kan er -zonder dat sprake is van enige beperking- veel geluid geproduceerd worden. Op grond van de tweede weigeringsgrond uit artikel 2.2.2 van de APV hadden de vergunningen mitsdien niet mogen worden verleend. Nu in de bestreden besluiten niets ten aanzien van deze weigeringsgrond is overwogen, zijn de besluiten onvoldoende gemotiveerd en voorbereid. Evenmin zijn aan de vergunningen voorschriften betreffende de geluidsemissie verbonden.
In het onderhavige verzoek om een voorlopige voorziening wordt verwezen naar hetgeen aangevoerd in bezwaar en is voorts nog aangegeven dat het spoedeisend belang is gelegen in de omstandigheid, dat alle vergunde evenementen op korte termijn zijn gepland.
Ter zitting is namens verweerder nog aangevoerd dat bij vergunningverlening op grond van de APV geen aspecten mee mogen worden genomen die zijn geregeld binnen het kader van de Wet Milieubeheer en derhalve aan de orde dienen te komen bij de vergunningverlening op basis van die wet.
De voorzieningenrechter dient op basis van de aangevoerde beroepsgronden te beoordelen of het bestreden besluit in strijd is met het geschreven of ongeschreven recht dan wel met enig algemeen rechtsbeginsel.
De voorzieningenrechter acht voldoende aannemelijk dat de vergunde evenementen gepaard zullen gaan met een bepaalde mate van geluidsoverlast. Naar dezerzijds voorlopig oordeel heeft verweerder echter met juistheid gesteld dat het niet aan hem is om bij de verlening van een evenementenvergunning op basis van de APV aspecten mee te wegen die behoren te worden beoordeeld bij de vergunningverlening in het kader van de Wet Milieubeheer en de daarop gebaseerde regelgeving (zie ook ABRvS 13 april 2004, JM 2005, 67). Waar verzoekers mitsdien bezwaren aanvoeren die zien op kwesties die in het kader van die wetgeving zijn geregeld (te weten: geluidsoverlast voor omwonenden en de natuur, veroorzaakt door inrichtingen in de zin van de Wet Milieubeheer), dienen zij de daartoe geëigende procedure te volgen. Dat is, indien wordt geageerd tegen het ontbreken van een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer: het -gelijk verzoekers hebben gedaan- vragen om handhaving aan de Provincie en eventueel -wat verzoekers (nog) niet hebben gedaan- het aan de voorzitter van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen.
Nu verzoekers overigens geen andere bezwaren hebben aangevoerd dan de door hen gevreesde geluidsoverlast, dient de voorlopige conclusie te luiden dat zij, door aan deze voorzieningenrechter te verzoeken om de evenementenvergunning te schorsen, niet de juiste procedurele weg hebben bewandeld. Het verzoek dient dan ook te worden afgewezen.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.
III. BESLISSING
De voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond:
wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Aldus gedaan door mr. P.J. Voncken in tegenwoordigheid van mr. J.M.H. Lie als griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 mei 2006.
Voor eensluidend afschrift:
de wnd. griffier:
verzonden op: 3 mei 2006.
id
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.