ECLI:NL:RBROE:2006:AW2458
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.A. Bik
- J.M.P. Willemse
- M.E. Bartels
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan bewijs van ambtelijke status van de aangever
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 20 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van een misdrijf waarbij de ambtelijke status van een ambtenaar een rol speelde. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een meervoudige kamer en heeft op tegenspraak geoordeeld na meerdere zittingen, waaronder op 7 november 2005, 23 maart 2006, 28 maart 2006, 3 april 2006 en 6 april 2006. De officier van justitie heeft een vordering ingediend, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wetenschap had van de ambtelijke status van de aangever, zoals vereist onder artikel 177a van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen kon worden. Hoewel uit de bewijsmiddelen bleek dat de aangever ambtenaar was, was er geen bewijs dat de verdachte op de hoogte was van deze status. De rechtbank heeft daarbij opgemerkt dat de verdachte en de ambtenaar elkaar kenden, maar dat deze kennis niet voldoende was om te concluderen dat de verdachte wist dat de ambtenaar ook daadwerkelijk in functie was. De rechtbank heeft de geldigheid van de dagvaarding en de ontvankelijkheid van de officier van justitie bevestigd, maar heeft uiteindelijk besloten tot vrijspraak van de verdachte.
De uitspraak is gedaan door de rechters J.A. Bik (voorzitter), J.M.P. Willemse en M.E. Bartels, met F.H.M. Klerkx als griffier. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde, omdat het bewijs niet voldeed aan de wettelijke eisen voor een veroordeling.