ECLI:NL:RBROE:2005:AU6456
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.J.A.G. van Baal
- D.C.M. Bomans
- E.J. Govaers
- Rechtspraak.nl
Waardering van het bewijs in een ontuchtzaak met een cognitief beperkt slachtoffer
In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 14 september 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met een slachtoffer dat in een staat van lichamelijke onmacht verkeerde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het slachtoffer, cognitief gezien, functioneert op het niveau van een vier- tot zevenjarige, wat de betrouwbaarheid van haar verklaringen in twijfel trekt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als de enige directe bron van bewijs beschouwd, maar heeft ook opgemerkt dat deze verklaringen niet per definitie wijzen op seksueel misbruik. Prof. dr. R. Bullens heeft in zijn rapportage aangegeven dat de handelingen die het slachtoffer beschrijft, mogelijk in het kader van verzorging zijn uitgevoerd, gezien haar lichamelijke gesteldheid. De rechtbank heeft verder vastgesteld dat de dagrapporten, die door een opsporingsambtenaar zijn samengesteld, een niet-complete weergave zijn van wat het slachtoffer heeft verteld, omdat er stukken uit zijn weggelaten.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de tenlastegelegde ontuchtige handelingen. De verdediging heeft betoogd dat de verdachte vrijgesproken moet worden, omdat het bewijs enkel uit één bron komt, namelijk de verklaringen van het slachtoffer. De rechtbank heeft deze argumenten overwogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte niet wettig en overtuigend schuldig kan worden bevonden aan de tenlastelegging. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen.