ECLI:NL:RBROE:2005:AU3717
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen bevel tot afname van DNA-celmateriaal
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 15 september 2005 uitspraak gedaan op een bezwaarschrift van een klager tegen een bevel van de officier van justitie tot afname van DNA-celmateriaal. De klager had bezwaar gemaakt tegen het bevel, dat op 22 augustus 2005 was gegeven, en stelde dat de afname van zijn celmateriaal niet gerechtvaardigd was gezien de aard van het misdrijf en de bijzondere omstandigheden waaronder het feit was gepleegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden geen mogelijkheid biedt om de afname van DNA-celmateriaal door tussenkomst van de strafrechter te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat de wet enkel een controlerende taak aan de rechter toekent, en dat een aantasting van het recht op respect voor de lichamelijke integriteit niet achteraf kan worden hersteld. Dit leidt tot de conclusie dat de rechtsbescherming die met artikel 6 van het EVRM wordt beoogd, niet wordt geboden door de Wet DNA-onderzoek.
De rechtbank heeft verder overwogen dat het bezwaarschrift van de klager niet-ontvankelijk verklaard dient te worden, omdat de wet enkel de mogelijkheid biedt om bezwaar te maken na de afname van celmateriaal. De officier van justitie had aangegeven dat het bevel op 13 september 2005 niet zou worden uitgevoerd in afwachting van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat de klager in zijn bezwaar niet ontvankelijk kon worden verklaard, omdat de wet niet voorziet in een mogelijkheid om voorafgaand aan de afname van celmateriaal bezwaar te maken. De rechtbank heeft de beslissing genomen dat het bezwaarschrift niet ontvankelijk is, en heeft de klager geadviseerd zich tot de civiele rechter te wenden voor een rechtelijk oordeel over de afname van celmateriaal.
De uitspraak benadrukt de beperkingen van de rechtsbescherming onder de Wet DNA-onderzoek en de rol van de rechter in dit proces. De rechtbank heeft de klager erop gewezen dat hij, indien hij meent dat de afname onrechtmatig is, zich moet wenden tot de civiele rechter, aangezien de wet geen mogelijkheid biedt om de afname van celmateriaal te voorkomen via de strafrechter.