ECLI:NL:RBROE:2005:AU1734

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
17 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
63201 / HA ZA 04-727
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in conventie en reconventie wegens niet voldoen aan stelplicht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Roermond op 17 augustus 2005, zijn de vorderingen van zowel eiser als gedaagde afgewezen. Eiser vorderde een bedrag van € 11.675,- van gedaagde, stellende dat dit bedrag was geleend en terugbetaald diende te worden met wettelijke rente. Gedaagde betwistte echter de lening en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van eiser. In reconventie vorderde gedaagde een bedrag van € 3.000,- van eiser, met een soortgelijke onderbouwing. De rechtbank oordeelde dat beide partijen niet voldaan hadden aan hun stelplicht, wat leidde tot afwijzing van beide vorderingen. De rechtbank merkte op dat de stellingen van eiser en gedaagde summier en inconsistent waren, en dat er onvoldoende bewijs was geleverd om de vorderingen te onderbouwen. De rechtbank besloot dat elke partij zijn eigen proceskosten diende te dragen, gezien de afwijzing van de vorderingen. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is een duidelijk voorbeeld van de noodzaak voor partijen om hun vorderingen en verweren gedetailleerd en onderbouwd te presenteren.

Uitspraak

,uitspraak: 17 augustus 2005
V O N N I S
van de rechtbank Roermond
in de zaak van:
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. T.G.M. Scheers;
tegen:
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie:
1. [gedaagde],
wonende te [woonplaats], [adres],
2. [gedaagde],
wonende te [woonplaats], [adres],
procureur: mr. M.F.M. Geeratz.
Partijen worden als volgt aangeduid:
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie: [eiser];
gedaagden in conventie, eisers in reconventie: [gedaagde] (enkelvoud).
1. Inhoud van het procesdossier
Er wordt recht gedaan op de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 12 augustus 2004;
- de akte inbreng bijlagen;
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met bijlagen;
- het vonnis van deze rechtbank van 10 november 2004;
- de akte overleggen producties in conventie tevens conclusie van antwoord in reconventie;
- het proces-verbaal van comparitie van 14 januari 2005;
- de conclusie van repliek in conventie;
- de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie;
- de conclusie van dupliek in reconventie.
2. Vordering en stellingen van [eiser] in conventie
[eiser] vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 11.675,-, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 10 februari 2004 en de proceskosten.
[eiser] stelt daartoe onder meer het volgende. [gedaagde] heeft geld geleend van [eiser] en dient dit terug te betalen.
3. Verweer van [gedaagde] in conventie
[gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in de vorderingen dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met kostenveroordeling.
[gedaagde] voert daartoe aan dat er geen geld van [eiser] is geleend.
4. Vordering en stellingen van [gedaagde] in reconventie
[gedaagde] vordert [eiser] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 3.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
[gedaagde] stelt daartoe het volgende. [eiser] heeft geld geleend van [gedaagde] en dient dit terug te betalen.
5. Het verweer van [eiser] in reconventie
[eiser] concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [gedaagde] in de vorderingen dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met kostenveroordeling.
[eiser] voert daartoe aan dat er geen geld van [gedaagde] is geleend.
6. Beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie
6.1 De rechtbank zal de vordering in conventie afwijzen, omdat [eiser] niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De rechtbank heeft hiertoe het volgende overwogen.
De vordering van [eiser] is in eerste instantie gegrond op een gestelde geldleningovereenkomst. Hetgeen hieromtrent is gesteld in de dagvaarding is bijzonder summier. Er is daar niet meer gesteld dan dat er een bepaald bedrag is geleend en dat dit in zeven termijnen met rente terug diende te worden betaald. Verder zou éénmalig een bedrag van € 1.450,- zijn terugbetaald, zodat nog zou openstaan € 11.675,-. De ter comparitie gegeven toelichting zijdens [eiser] was vervolgens dermate onduidelijk – evenals de toelichting door [gedaagde] - dat de rechter-commissaris de comparitie heeft afgebroken en heeft bepaald, dat partijen de kans zouden krijgen hun stellingen alsnog helder op papier te zetten en wel “duidelijk en gedetailleerd en zo mogelijk gedocumenteerd”. [eiser] heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt. In de conclusie van repliek worden de stellingen aangaande de beweerde geldlening niet nader uitgewerkt. In het licht van de betwisting van het bestaan van de overeenkomst door [gedaagde], is er door [eiser] onvoldoende uiteengezet hoe de overeenkomst is totstandgekomen of, met andere woorden, uit welke feiten en omstandigheden kan volgen dat de gestelde overeenkomst daadwerkelijk gesloten is. Er wordt bij repliek wel herhaald dat er driemaal bedragen zijn betaald, maar niet gesteld hoe, waar en wanneer. Verder wordt bij repliek aangevoerd dat er een terugbetaling zou zijn geweest op 9 februari 2003 die direct zou zijn teruggeleend. Wat [eiser] hiermee wil zeggen, is de rechtbank niet duidelijk. In het bijzonder is niet duidelijk of hier wordt gedoeld op de eerder gestelde betaling van € 1.450,- of niet. De rechtbank is samenvattend van oordeel dat de stellingen te summier of niet consistent zijn.
De vordering van [eiser] is in tweede instantie gegrond op onrechtmatige daad dan wel ongerechtvaardigde verrijking. Dit is eerst gedaan bij repliek. Daartoe zijn daar diverse nieuwe feiten aangevoerd. De rechtbank acht dit niet acceptabel. Hiermee wordt voor het eerst bij repliek een geheel nieuwe feitelijke grondslag aangevoerd zonder dat wordt aangegeven waarom dit eerst nu gebeurd. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat dit onnodig te laat is gebeurd en zal hetgeen in het kader van deze nieuwe grondslag voor het eerst bij repliek is aangevoerd terzijde laten.
6.2 De rechtbank zal de vordering in reconventie afwijzen, omdat [gedaagde] niet heeft voldaan aan de op haar rustende stelplicht. De rechtbank heeft hiertoe het volgende overwogen.
De feiten die [gedaagde] heeft aangevoerd in de conclusie van eis in reconventie waren erg summier. Ter comparitie kon [gedaagde] deze stellingen niet verduidelijken. Integendeel, de onduidelijkheid werd daar slechts groter, waarna [gedaagde] – evenals [eiser] – de kans is gegeven om in een nadere schriftelijke ronde een en ander alsnog helder uiteen te zetten. Deze kans heeft [gedaagde] niet benut. [gedaagde] is blijven volstaan met de blote stelling dat [eiser] € 3.000,- heeft geleend van [gedaagde] en dat dit in gedeelten bij drie gelegenheden is uitbetaald. Hoe, waar en wanneer de overeenkomst is gesloten is niet gesteld. Waar, wanneer, door wie en hoe de betrokken bedragen zijn betaald is evenmin aangevoerd. Als onderbouwing voor een betwiste vordering is dit volstrekt ontoereikend.
6.3 De rechtbank is van oordeel dat beide partijen op ondeugdelijke wijze hun vordering naar voren hebben gebracht. Beide vorderingen moeten daardoor worden afgewezen. Hierin ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat elke partij de eigen proceskosten zal dragen.
B E S L I S S I N G
De rechtbank:
In conventie en in reconventie
wijst de vorderingen af;
bepaalt dat elke partij de eigen proceskosten zal dragen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R. Kluin en op de openbare civiele terechtzitting van 17 augustus 2005 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Type: rk