ECLI:NL:RBROE:2005:AU1702
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verjaring van letselschadevordering na ongeval op bouwterrein
In deze zaak gaat het om een letselschadevordering van een minderjarige eiser die op 5 juni 1994 gewond raakte tijdens het spelen op een bouwterrein. De eiser, geboren op 2 januari 1985, klom op een muurtje naast café Lot, waar een stuk muur afbrak en op zijn arm viel, wat leidde tot blijvend letsel. De eiser vorderde schadevergoeding van de eigenaar van het bouwterrein, de gedaagde, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering was verjaard. De verjaringstermijn van vijf jaar, zoals bepaald in artikel 3:310 van het Burgerlijk Wetboek, was op 6 juni 1994 begonnen, omdat de eiser op dat moment bekend was met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. De eiser had tussen 1997 en 2004 geen stuitingshandelingen verricht, waardoor de vordering na februari 2002 was verjaard.
De rechtbank beoordeelde de argumenten van de eiser dat de gedaagde niet op de aan hem toegezonden brieven had gereageerd en dat dit een beroep op verjaring zou uitsluiten. De rechtbank oordeelde echter dat het niet reageren op brieven niet in de weg staat aan een beroep op verjaring. De eiser had niet kunnen aantonen dat de verjaring na februari 1997 opnieuw was gestuit. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van de gedaagde, die werden begroot op € 1.145,--. Dit vonnis werd uitgesproken op 6 juli 2005 door mr. A.H.M.J.F. Piëtte.