ECLI:NL:RBROE:2005:AU0723
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- P.J. Voncken
- T.M. Schelfhout
- L.M.J.A. Dassen
- Rechtspraak.nl
Toetsing en belangenweging bij vergunningverlening op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken voor bestemmingsplan Oolder Veste
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 12 april 2005 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een vergunning op grond van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken (Wbr) voor het bestemmingsplan "Oolder Veste" aan de Maas bij Herten. De zaak betreft de toetsing van de vergunningverlening en de belangenweging die daarbij door de verweerder, de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat, is gemaakt. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers, waaronder de Vereniging Watersnood Herten, ongegrond verklaard.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunninghoudster, Oolderveste Projectontwikkelingsmaatschappij BV, en de gemeente Roermond gezamenlijk werken aan de ontwikkeling van het bestemmingsplan, dat eerder goedgekeurd is door Gedeputeerde Staten van Limburg. De rechtbank heeft de argumenten van de eisers, die onder andere stelden dat de vergunning ten onrechte was verleend op basis van een beschermingsniveau van 1:1250, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende aannemelijk had gemaakt dat de beleidslijn Ruimte voor de Rivier nog steeds van toepassing was en dat er geen aanleiding was om van andere gegevens uit te gaan.
De rechtbank heeft ook de tweede grief van de eisers verworpen, waarin werd gesteld dat kwelwater als mogelijke oorzaak van schade door hoog water niet voldoende was meegewogen. De rechtbank concludeerde dat verweerder de belangen van waterstaatkundige aard correct had geïnterpreteerd en dat de belangen met betrekking tot kwelwater al waren meegenomen in de ruimtelijke ordening van het bestemmingsplan. De rechtbank heeft de beslissing van verweerder om de vergunning te verlenen, in stand gehouden en de beroepen ongegrond verklaard.
De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De termijn voor het instellen van hoger beroep bedraagt zes weken.