ECLI:NL:RBROE:2005:AU0719
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag uitkering op grond van de WWB na afwijzing Bbz-aanvraag
In deze zaak heeft eiser een aanvraag ingediend voor een uitkering op basis van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz), welke aanvraag is afgewezen na het ontvangen van enkele voorschotten. In afwachting van de beslissing op de Bbz-aanvraag heeft eiser een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) ingediend. Deze aanvraag is door verweerder afgewezen op basis van artikel 15 van de WWB. De rechtbank Roermond heeft de zaak behandeld op 12 mei 2005, waarbij eiser werd vertegenwoordigd door zijn echtgenote en zijn advocaat, mr. H.G.M. Hilkens. Verweerder werd vertegenwoordigd door mr. M.J.H. van der Burgt.
De rechtbank overweegt dat eiser, gezien de criteria van het Bbz, moet worden aangemerkt als zelfstandige. De rechtbank stelt vast dat de bijstandsverlening aan zelfstandigen tijdelijk geregeld is in de Invoeringswet WWB, en dat het nieuwe Bbz is gebaseerd op deze wet. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de WWB-aanvraag terecht is, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden voor bijstand op grond van de WWB, gezien de afwijzing van zijn Bbz-aanvraag.
Eiser heeft aangevoerd dat hij onvoldoende inkomen heeft om in zijn noodzakelijke kosten te voorzien en dat verweerder niet heeft ingegaan op zijn verzoek om bijstand met terugwerkende kracht toe te kennen. De rechtbank oordeelt echter dat er geen acute noodsituatie is die toepassing van artikel 16 van de WWB rechtvaardigt. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van verweerder.
De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Voncken en openbaar uitgesproken op 22 juni 2005. Tegen deze uitspraak staat hoger beroep open bij de Centrale Raad van Beroep, met een termijn van zes weken voor het instellen van beroep.