ECLI:NL:RBROE:2005:AS9106
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van bestuursdwang bij sluiting van een levensmiddelenwinkel wegens aanwezigheid van verdovende middelen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Roermond uitspraak gedaan over de toepassing van bestuursdwang op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Verzoeker, exploitant van een levensmiddelenwinkel, werd geconfronteerd met een sluiting van zes maanden na de ontdekking van circa 500 gram verdovende middelen in zijn winkel. De burgemeester van Venlo had op basis van eerder beleid besloten tot deze sluiting, waarbij verweerder zich beriep op een eerdere sluiting van verzoekers winkel in 2002. Verzoeker betwistte de aanwezigheid van de middelen en stelde dat hij niet op de hoogte was van hun aanwezigheid. De rechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om bestuursdwang toe te passen, ongeacht de persoonlijke verwijtbaarheid van verzoeker. De rechter benadrukte dat de beleidsregels voor sluiting objectgericht zijn en niet persoonsgericht. De rechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de omstandigheden, waaronder de hoeveelheid aangetroffen drugs en het recidief van verzoeker, de sluiting rechtvaardigden. De rechter concludeerde dat de burgemeester in redelijkheid tot de sluiting had kunnen besluiten, en dat de beleidsregels niet kennelijk onredelijk waren. De uitspraak werd gedaan op 12 januari 2005, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.