ECLI:NL:RBROE:2004:AS8477
Rechtbank Roermond
- Raadkamer
- P.H.J. Frénay
- W.P.C.M. Bruinsma
- Y.J.C.A. Roeffen
- Rechtspraak.nl
Inbeslagname van notariële bescheiden en het verschoningsrecht van de notaris
In deze zaak gaat het om de inbeslagname van documenten tijdens een huiszoeking bij een notaris, die zich beroept op zijn verschoningsrecht. De rechter-commissaris oordeelt dat twee van de drie in beslag genomen dossiers niet onder het notarieel verschoningsrecht vallen, terwijl één dossier en de debiteurenlijsten dat wel doen. De rechtbank bevestigt het oordeel van de rechter-commissaris voor de twee dossiers, maar oordeelt dat de inbeslagname van het derde dossier en de debiteurenlijsten onrechtmatig is. De rechtbank stelt dat de inbeslaggenomen bescheiden zonder kennisneming aan de notaris teruggegeven moeten worden. De zaak betreft een klaagschrift ex artikel 552a Sv, ingediend door de notaris, die niet als verdachte wordt aangemerkt, maar wiens documenten in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen een andere verdachte zijn in beslag genomen. De rechtbank overweegt dat de kennisneming door opsporingsambtenaren van de dossiers voordat de rechter-commissaris deze in bewaring nam, in strijd is met het verschoningsrecht. De rechtbank concludeert dat de inbeslagname van de debiteurenlijsten en het dossier nr. 20222466 onrechtmatig is, en gelast de teruggave aan de notaris. De rechtbank benadrukt dat de bescherming van het verschoningsrecht van groot belang is, vooral in het kader van de notariële beroepsethiek.