ECLI:NL:RBROE:2004:AR7918
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- P.C.G. Brants
- Rechtspraak.nl
Voorwaardelijke machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten inrichting
In deze zaak heeft de kinderrechter van de rechtbank Roermond op 22 december 2004 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorwaardelijke uithuisplaatsing van een minderjarige. De minderjarige was ondertoezicht gesteld en er was een verzoek ingediend door de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg voor een machtiging tot spoeduithuisplaatsing in een gesloten inrichting. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die eerder was weggelopen en ondergedoken had gezeten, momenteel weer verblijft bij de Stichting Roerzicht. De vertegenwoordiger van de stichting heeft tijdens de zitting aangegeven dat de huidige verblijfplaats niet geschikt is voor de minderjarige, gezien zijn gedragsproblemen en de noodzaak voor behandeling.
De kinderrechter heeft in overweging genomen dat er een persoonlijkheidsonderzoek moet plaatsvinden om te bepalen of de minderjarige in een gesloten inrichting moet worden geplaatst. De kinderrechter heeft besloten om de machtiging tot gesloten plaatsing te verlenen, maar onder de voorwaarde dat de uitslag van het persoonlijkheidsonderzoek kan worden afgewacht in de huidige verblijfplaats. De kinderrechter heeft benadrukt dat deze machtiging vervalt als deze niet binnen drie maanden ten uitvoer is gelegd. De beslissing is genomen in het belang van de minderjarige, waarbij ook de kosten voor de ouders zijn benoemd.
De kinderrechter heeft de machtiging verleend tot uiterlijk 17 april 2005, en de beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. Tegen deze uitspraak kan beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch binnen drie maanden na de uitspraak.