2.7. Verweerder heeft de grieven -zakelijk weergegeven- als volgt bestreden.
1. Bij de dienst is sprake van een tweehoofdige leiding: hoofd en plaatsvervangend hoofd, die beiden over en weer dezelfde bevoegdheden hebben. Dit ligt thans nergens vast, maar is een feit van algemene bekendheid.
2. De in het memo van 22 augustus 2002 aangekondigde en in het werkoverleg van 29 augustus 2002 besproken intensieve interne controles van het primaire proces betekenden een intensivering van de reguliere interne controles. Uit deze controles zijn geen andere onregelmatigheden naar voren gekomen dan de twee door eiser in strijd met de waarheid opgemaakte fycoformulieren. Van willekeur aan de zijde van verweerder is geen sprake. Bovendien zijn de malversaties willens en wetens gedaan. Immers, eiser heeft op de formulieren aangegeven hoeveel stuks aanwezig waren, wie bij de controle aanwezig was en hoeveel tijd hij aan de controle heeft besteed. Die gegevens heeft eiser moeten verzinnen, want hij is eerst later de factuur gaan halen en kon dus op het moment van invullen van de fycoformulieren niet weten of de goederen conform de factuur waren. Indien wegens grote drukte of bezettingsproblemen wordt afgezien van fysieke controle, wordt een omslagvel gebruikt waarop is aangegeven “afgeweken” met vermelding van de reden van afwijking en geautoriseerd door de teamleider en/of E-functionaris. Verweerder benadrukt, dat het invullen van een omslagvel minder tijdrovend is dan het volledig invullen van een fycoformulier.
Ten aanzien van de toerekenbaarheid wijst verweerder erop, dat het instellen van fysieke controles behoort tot de essentie van het werk van de douane. Het is juist, dat eiser gedurende lange tijd werkzaamheden als dienstplanner heeft verricht, maar die werkzaamheden namen geen volledige werkweek in beslag. De rest van de werktijd werkte eiser in het primaire proces zoals blijkt uit de door eiser in die tijd opgemaakte fycoformulieren en genoten toelagen voor onregelmatige dienst. Hij wist dus hoe een fysieke controle diende te worden verricht. Daarnaast bevatte het met hem besproken RGL-formulier de informatie hoe hij kon afzien van het instellen van een fysieke controle bij te drukke werkzaamheden.
De klachten van overspannenheid zijn door de bedrijfsarts Teuwissen desgevraagd (brief van 25-8-03) beoordeeld en volgens diens oordeel, gebaseerd op de door hem van de behandelaar van eiser ontvangen informatie, kan het zo zijn, dat eiser ten gevolge van die klachten in de periode juli 2002 tot april 2003 verminderd aanspreekbaar en geconcentreerd was hetgeen een verklaring zou kunnen zijn voor het niet registreren van werkinstructies en het niet nakomen ervan. Met verwijzing naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Ambtenarenrecht (TAR 1997, 222) is verweerder van oordeel, dat een verminderde concentratie en aanspreekbaarheid onvoldoende grond biedt voor de aanname dat eiser de eenvoudige en eenduidige werkinstructies als hier aan de orde, die bovendien herhaaldelijk onder de aandacht zijn gebracht, niet heeft kunnen begrijpen.
Het strafontslag is niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Indien een officieel document valselijk wordt opgemaakt, is er sprake van zeer ernstig plichtsverzuim. De integriteit van eiser en de Douane komt daardoor ernstig in het geding. Dergelijk handelen is immers in strijd met de ambtseed.
Daarnaast heeft het valselijk opmaken van een officieel document de Douane zowel in- als extern beschadigd. Extern, omdat bij het betrokken bedrijf over de werkwijze van de douane een negatieve indruk kan zijn ontstaan, intern, omdat eiser door aldus te handelen het gezag van zijn leidinggevende en het nut van het op een juiste wijze uitvoeren van controles heeft ondergraven.
Dientengevolge wegen de belangen van de dienst zwaarder dan de belangen van eiser, te weten zijn langdurig dienstverband, zijn uitzicht op prepensioen en de zorgbehoefte van zijn echtgenote.
De opgelegde straf van ontslag is in het onderhavige geval niet onevenredig zwaar.