Faillissementsnummers: F 96/27 t/m F 96/31
F 00/29
F 01/74
van de rechtbank te Roermond
op de voordracht van de rechter-commissaris tot salarisbepaling in de faillissementen van:
Karel Hermans B.V.'s (F 96/27 t/m 96/31),
statutair gevestigd te Venlo,
voormalig curator: mr. J.J.J. Huys;
Transnova B.V. (F 00/29),
statutair gevestigd te Venlo,
voormalig curator: mr. J.J.J. Huys;
Bloemenkwekerij Driessen B.V. (F 01/74),
statutair gevestigd te Venlo,
voormalig curator: mr. R.A.J.C. Huijs.
Het verloop van de procedure
1.1 In de faillissementen van Bloemenkwekerij Driessen B.V., Transnova B.V. en Karel Hermans B.V.'s zijn bij beschikking van de rechtbank van 5 november 2002 de oorspronkelijk benoemde curatoren vervangen. In deze zaak is de vaststelling van het salaris van de oorspronkelijke curatoren aan de orde. In het faillissement van Bloemenkwekerij Driessen B.V. is mr. R.A.J.C. Huijs oorspronkelijk als curator benoemd. In de beide andere faillissementen was dit mr. J.J.J. Huys.
1.2 De rechter-commissaris heeft een voordracht opgesteld om te komen tot de salarisvaststelling. Hij heeft deze voordracht bij gelegenheid van de behandeling op 9 februari 2004 mondeling toegelicht.
1.3 De oorspronkelijke curatoren zijn in de gelegenheid gesteld om hun zienswijzen kenbaar te maken. In het geval van mr. J.J.J. Huys is de zienswijze ter zitting verwoord door diens raadsman. Mr. R.A.J.C. Huijs heeft volstaan met het op voorhand schriftelijk indienen van zijn zienswijze.
1.4 Ter zitting was voorts aanwezig de opvolgend curator, mr. J.E. Stadig.
Het oordeel van de rechtbank
1.5 De rechtbank zal het salaris vaststellen op basis van de rekenwijze uit de Richtlijn salarissen curatoren en bewindvoerders zoals vastgesteld in overleg tussen de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak en de Nederlandse Orde van Advocaten, welke deel uitmaakt van de Richtlijnen in faillissementen en surseances van betaling (hierna: de richtlijn). In de richtlijn is het salaris het product van de bestede tijd x het basisuurtarief x aanpassingsfactoren. De rechtbank overweegt het navolgende.
1.6 In het faillissement van Bloemenkwekerij Driessen B.V. is door de opvolgend curator, mr. J.E. Stadig, gedetailleerd onderzoek verricht naar de geschreven tijd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat 55% van de opgegeven tijd -na aftrek van de standaardcorrespondentie - als waarschijnlijk besteed kan worden aanvaard.
1.7 In het faillissement van Transnova B.V. is door de opvolgend curator eveneens onderzoek verricht naar de geschreven tijd. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat 70% van de opgegeven tijd - na aftrek van de standaardcorrespondentie - als waarschijnlijk besteed kan worden aanvaard.
1.8 In de faillissementen van de Karel Hermans B.V.'s is door de opvolgend curator geen uitgebreid onderzoek verricht. Ter zitting is door mr. Stadig opgemerkt dat hij uit de onderzoeken in de beide andere faillissementen een beeld heeft kunnen vormen van het declareerbeleid van de betreffende curatoren. In het licht daarvan is er voor hem geen aanleiding om aan te nemen dat onderzoek in de faillissementen van de Karel Hermans B.V.'s een uitkomst zou opleveren die gelegen zou zijn buiten de bandbreedte zoals die volgt uit de onderzoeken, te weten 55% tot 70%. Nu de rechtbank uit de voorliggende informatie geen percentage met voldoende zekerheid kan afleiden zal zij in de faillissementen van de Karel Hermans B.V.'s voor de berekening van het salaris uitgaan van het gemiddelde van de bandbreedte, 62,5%, als - na aftrek van de standaardcorrespondentie - waarschijnlijk bestede tijd.
1.9 De rechtbank acht geen termen aanwezig om in de Karel Hermans B.V.'s het salaris eerst vast te stellen nadat er nader onderzoek door de opvolgend curator heeft plaatsgevonden. Met de betrokkenen is de rechtbank van oordeel dat de tijdsbesteding en de kosten van een dergelijk nader onderzoek niet zullen opwegen tegen de te verwachten opbrengst.
1.10 De richtlijn kent voorts aanpassingsfactoren, welke beogen de salarisvaststelling te laten aansluiten bij de daadwerkelijke situatie in het faillissement. Hierbij zijn met name de factor aangaande het belang van de zaak en de factor aangaande het aantal praktijkjaren van de curator van belang.
1.11 De rechtbank ziet wat betreft het belang van de zaak geen aanleiding om af te wijken van hetgeen volgt uit de richtlijn. Deze factor is gebaseerd op een objectief gegeven, namelijk de hoogte van het boedelactief. Conform de richtlijn zal de rechtbank dan ook een factor 1,2 toepassen.
1.12 Met de rechter-commissaris is de rechtbank van oordeel dat er in deze zaak termen aanwezig zijn de richtlijn niet te volgen waar het de aanpassingsfactor aangaande het aantal praktijkjaren betreft. Hierbij overweegt de rechtbank dat de betreffende curatoren niet hebben gehandeld overeenkomstig de effectiviteit, deskundigheid en integriteit welke verwacht mag worden van een curator met het bedoelde aantal praktijkjaren. Gezien de door de rechter-commissaris onweersproken geschetste achtergrond van de factor zal de rechtbank bij beide curatoren uitgaan van een factor 0,8.
1.13 Met de rechter-commissaris is de rechtbank van oordeel dat de kosten van het onderzoek ter vaststelling van het salaris van de curatoren voor rekening van de curatoren dienen te komen. Het is immers hun wijze van handelen die dit kostbaar onderzoek noodzakelijk heeft gemaakt. Bij de salarisvaststelling zal de rechtbank hiermee rekening houden.
1.14 De rechtbank acht het onjuist om deze kosten met name ten laste van het faillissement Bloemenkwekerij Driessen B.V. te laten komen. Weliswaar is in dit faillissement het meest diepgaande onderzoek verricht, maar de resultaten van dit onderzoek zijn tevens toegepast in de beide andere faillissementen. De rechtbank acht het dan ook redelijk om de vaststellingskosten gelijkelijk te verdelen over de drie faillissementen.
1.15 De rechtbank ziet geen aanleiding om de door de rechter-commissaris in de voordracht gehanteerde betalingskorting te handhaven in haar vaststelling.
Strafrechtelijke aangifte
1.16 De rechtbank is van oordeel dat beantwoording van de vraag aangaande het doen van strafrechtelijke aangifte niet thuishoort bij de kamer die beschikt over de salarisvaststelling.
1.17 Gelet op al het vorenstaande zal de rechtbank het salaris van de curator in de onderhavige faillissementen als volgt vaststellen:
Bloemenkwekerij Driessen Transnova Karel Hermans B.V.'s
salaris op basis van tijdsbesteding € 42.788,-- € 70.864,10 € 192.068,83
kantoorkosten welke niet in het basisuurtarief zijn opgenomen (5% - 4%) € 2.139,40 € 3.288,34 € 8.136,53
subtotaal (exclusief btw) € 44.927,40 € 74.152,44 € 200.205,36
1.18 Aan de curatoren zijn in de verscheidene faillissementen reeds voorschotten toegekend. Deze dienen in mindering te worden gebracht op het aan de curatoren toekomend salaris. Tevens dienen de vaststellingskosten zoals bedoeld onder overweging 1.13 en 1.14 in mindering worden gebracht op de salarissen. De rechtbank zal hiermee rekening houden in de navolgende berekening:
Bloemenkwekerij Driessen Transnova Karel Hermans B.V.'s
Subtotaal € 44.927,40 € 74.152,44 € 200.205,36
Af: toegekende voorschotten € 81.705,71 € 120.988,69 € 544.961,95
Af: vaststellingskosten € 10.200,83 € 10.200,83 € 10.200,83
subtotaal (exclusief btw) - € 46.979,14 - € 57.037,08 - € 354.957,42
1.19 Uit het voorgaande volgt dat de curatoren bedragen dienen terug te betalen. Vooruitlopend hierop hebben zij reeds bedragen terugbetaald. De rechtbank komt tot de navolgende berekening:
Bloemenkwekerij Driessen Transnova Karel Hermans B.V.'s
subtotaal - € 46.979,14 - € 57.037,08 - € 354.957,42
Bij: reeds terugbetaald € 23.700,-- € 21.100,-- € 89.564,42
Totaal (exclusief btw) - € 23.279,14 - € 35.937,08 - € 265.393,--
stelt het bedrag van het salaris van de curator mr. R.A.J.C. Huijs in het faillissement van Bloemenkwekerij Driessen B.V. vast op € 42.788,--, exclusief b.t.w. en de verschotten op € 2.139,40;
stelt het bedrag van het salaris van de curator J.J.J. Huys in het faillissement van Transnova B.V. vast op € 70.864,10, exclusief b.t.w. en de verschotten op € 3.288,34;
stelt het bedrag van het salaris van de curator J.J.J. Huys in de faillissementen van Karel Hermans B.V.'s vast op € 192.068,83, exclusief b.t.w. en de verschotten op € 8.136,53.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.M.L.M. Magnée, R. Kluin en A.H.M.J.F. Piëtte en is ter openbare civiele terechtzitting van 25 februari 2004 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.