ECLI:NL:RBROE:2003:AL1458
Rechtbank Roermond
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Organisatie van heroïne-export naar Engeland met zware strafmaat
In deze zaak heeft de Rechtbank Roermond op 18 februari 2003 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan de export van grote hoeveelheden heroïne naar Engeland. De verdachte was betrokken bij een georganiseerd verband dat tussen 1 januari 2001 en april 2002 meerdere keren heroïne naar Engeland heeft geëxporteerd. Het laatste transport, dat op 11 april 2002 werd onderschept, betrof 35 kilogram heroïne, terwijl er ook nog 30 kilogram in voorraad was voor een volgend transport. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een sturende en bepalende rol had binnen dit georganiseerde verband, dat bestond uit drie deelorganisaties. De verdachte handelde uitsluitend ten behoeve van eigen financieel gewin en had de organisatie zo ingericht dat de kans op ontdekking minimaal was.
De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten onvoldoende tot uitdrukking kwam in de eis van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 8 jaar had gevorderd. Gezien de hoeveelheid heroïne en de rol van de verdachte in de strafbare gedragingen, vond de rechtbank een gevangenisstraf van 10 jaar passend. De verdachte werd schuldig bevonden aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en deelname aan een organisatie die tot oogmerk had het plegen van misdrijven. De rechtbank verklaarde de verdachte voor de overige tenlastegelegde feiten niet bewezen en sprak hem daarvan vrij. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht.