ECLI:NL:RBROE:2002:AE6885

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
29 augustus 2002
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
48794 / HA ZA 02-115
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding door gemeente na afsluiting spoorwegovergang

In deze zaak vorderde eiser, een agrariër, de gemeente Weert tot betaling van schadevergoeding van € 37.333,--, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De schade was ontstaan door de afsluiting van de spoorwegovergang Schaapsdijk in april 1999, waardoor eiser nu 3,3 km moest omrijden om zijn perceel landbouwgrond te bereiken. Eiser stelde dat de gemeente een toezegging had gedaan om de schade te vergoeden, welke toezegging niet werd nagekomen. De gemeente voerde aan dat er geen toezegging was gedaan en dat de schadevergoedingsprocedure correct was afgehandeld door NS Railinfrabeheer BV, die de schadeverzoeken behandelde. De rechtbank oordeelde dat er geen toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis was, omdat de gemeente niet verplicht was om schade te vergoeden. De rechtbank concludeerde dat de gemeente geen onrechtmatige daad had gepleegd en wees de vorderingen van eiser af. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die op € 1.707,-- werden begroot.

Uitspraak

Uitspraak: 29 augustus 2002.
V O N N I S
van de rechtbank Roermond
in de zaak van:
eiser:
[eiser],
wonende te [woonplaats],
procureur: mr. S.J.P.H. Kuijpers;
tegen:
gedaagde:
DE GEMEENTE WEERT,
gevestigd te 6001 GJ Weert, Beekstraat 54,
procureur: mr. P.J.W.M. Theunissen.
Partijen worden aangeduid als:
eiser: [eiser];
gedaagde: de gemeente.
1. Inhoud van het procesdossier
1.1 Er wordt recht gedaan op de volgende processtukken:
- de dagvaarding van 7 februari 2002;
- de akte inbreng bijlagen;
- de conclusie van antwoord met bijlagen;
- het vonnis van deze rechtbank van 2 mei 2002;
- het proces-verbaal van comparitie van 11 juli 2002.
2. Vaststaande feiten
2.1 De rechtbank gaat uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten.
[eiser], wonende te [woonplaats], heeft een perceel landbouwgrond aan de Schaapsdijk/Hulsterdijk te Weert. De kortste weg voor [eiser] om vanaf zijn woning het perceel aan de Schaapsdijk te bereiken, was via de spoorwegovergang Schaapsdijk. In april 1999 is deze spoorwegovergang afgesloten voor het gemotoriseerd verkeer. [eiser] dient nu om te rijden om zijn perceel te kunnen bereiken.
3. Vordering en stellingen van [eiser]
3.1 [eiser] vordert de gemeente te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 37.333,--, vermeerderd met de wettelijke rente en de proceskosten.
3.2 [eiser] stelt daartoe het volgende. Door het afsluiten voor gemotoriseerd verkeer van de spoorwegovergang Schaapsdijk in april 1999 lijdt hij schade. Hij dient thans 3,3 km (enkele reis) om te rijden om het perceel te kunnen bereiken. Ook de loonwerker die wordt ingeschakeld om te zaaien en te oogsten dient om te rijden en declareert hierdoor meer uren. De schade bestaat naast omrijschade uit schade wegens waardevermindering van de grond, bijkomende kosten (een gedeelte van het perceel dient verhard te worden om vrachtwagens de gelegenheid te geven te kunnen keren op het perceel), belastingschade en kosten voor rechtskundige en deskundigenbijstand.
3.3 In de procedure die is gevolgd voordat het verkeersbesluit is genomen is de toezegging gedaan dat de te lijden schade vergoed zou worden. De gemeente heeft het aanbod gedaan om schade vergoeden, welk aanbod door [eiser] is aanvaard. Thans komt de gemeente haar aanbod niet na, hetgeen een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis oplevert. Subsidiair is de toezegging gedaan dan wel de verwachting gewekt dat geleden schade vergoed zou worden. Door de afdoening van de schadeverzoeken in handen te stellen van NS Railinfrabeheer BV die geheel andere criteria voor toekenning van schade in het leven roept, criteria die [eiser] niet kende en de gemeente ook niet op voorhand aan hem bekend heeft gemaakt (en indien dat wel het geval is geweest en dus de schade niet aan [eiser] vergoed zou worden, had de gemeenteraad het verkeersbesluit wellicht niet genomen), handelt de gemeente jegens [eiser] onrechtmatig.
3.4 De toezegging van de gemeente is af te leiden uit het concept raadsvoorstel van mei 1997, de brief van de gemeente van 5 augustus 1998 en de diverse gesprekken die [eiser] met de gemeente heeft gevoerd. In de toezegging is niet de beperking opgenomen dat schade die voortvloeit uit het maatschappelijke risico of het normale bedrijfsrisico voor rekening blijft van [eiser]. Ten onrechte houdt de adviescommissie van NS Railinfrabeheer NV geen rekening met de toezegging dat aantoonbare economische schade zal worden vergoed.
4. Verweer van de gemeente
4.1 De gemeente concludeert tot niet-ontvankelijk-verklaring van [eiser] in de vorderingen dan wel tot afwijzing van het gevorderde, met kostenveroordeling.
4.2 De gemeente voert daartoe het volgende verweer. Het verkeersbesluit om de spoorwegovergang Schaapsdijk af te sluiten voor het gemotoriseerd verkeer is genomen als sluitstuk van een zorgvuldige procedure. Het besluit is genomen op 21 oktober 1997 en bekend gemaakt op 5 augustus 1998. Het besluit is op 17 september 1998 onherroepelijk geworden. Met NS Railinfrabeheer BV is overeengekomen dat zij de afhandeling van schadeverzoeken op zich zou nemen. Daarvoor wordt de Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen gehanteerd. [eiser] is hiervan al in een vroeg stadium op de hoogte gesteld.
4.3 De gemeente heeft nooit een toezegging gedaan aan [eiser] om de schade te vergoeden. Alle belanghebbenden zijn gewezen op de mogelijkheid om een verzoek in te dienen voor vergoeding van aantoonbare economische schade, zoals blijkt uit het raadsvoorstel (zie productie 2) althans aantoonbare omrij- en/of exploitatieschade (zoals blijkt uit de brief van 5 augustus 1998 (zie productie 9a). Er is dan ook geen sprake van een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst.
4.4 De gemeente heeft ook geen onrechtmatige daad gepleegd omdat van een toezegging geen sprake is. Nu de gemeente bovendien bevoegd is om de schaderegeling aan een derde uit te besteden, is daarin ook geen onrechtmatigheid gelegen. Met betrekking tot de door NS Railinfrabeheer BV gehanteerde criteria stelt de gemeente dat NS Railinfrabeheer BV [eiser] al in een vroeg stadium heeft geïnformeerd over de te hanteren Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen en de daarin vermelde criteria.
4.5 De gemeente onderschrijft het advies d.d. 6 januari 2000 dat is uitgebracht door de Adviescommissie in het kader van de behandeling van het door [eiser] bij NS Railinfrabeheer BV ingediende verzoek om schadevergoeding. De commissie heeft geadviseerd om het verzoek van [eiser] af te wijzen. De gemeente verenigt zich met het standpunt van de commissie dat er geen sprake is van schade die voor vergoeding in aanmerking behoort te komen.
5. Beoordeling van het geschil
5.1 Als eerste grondslag voor zijn vordering heeft [eiser] aangevoerd dat er een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een verbintenis is. Die verbintenis is tot stand gekomen doordat het aanbod van de gemeente om schade te vergoeden door [eiser] aanvaard is. Het aanbod dient volgens [eiser] in het bijzonder gelezen te worden in de brief van de gemeente van 5 augustus 1998 waarmee het verkeersbesluit van 21 oktober 1997 is toegezonden. Deze brief bevat de volgende zin: 'Wij wijzen u op de mogelijkheid om aantoonbare omrij- en/of exploitatieschade ten gevolge van de genomen verkeersmaatregel bij het gemeentebestuur in te dienen.'
Anders dan [eiser] leest de rechtbank in deze zin geen aanbod tot schadevergoeding van de zijde van de gemeente. Er wordt slechts gewezen op de mogelijkheid om aantoonbare omrij- en/of exploitatieschade als gevolg van de verkeersmaatregel bij het gemeentebestuur in te dienen. Het feit dat [eiser] met instemming heeft kennis genomen van deze mogelijkheid leidt niet tot een verbintenis op grond waarvan de gemeente naar het oordeel van de rechtbank verplicht zou zijn geleden omrij- en/of exploitatieschade aan [eiser] te vergoeden.
5.2 De tweede grondslag voor de vordering van [eiser] is beweerdelijk onrechtmatig handelen van de gemeente, doordat de toezegging is gedaan dan wel de verwachting is gewekt dat als gevolg van het verkeersbesluit geleden schade vergoed zou worden. In het bijzonder speelt hierbij een rol, dat de gedane toezegging onvoorwaardelijk is, in die zin dat er geen criteria bij genoemd zijn, aldus [eiser]. De gedane toezegging leidt hij af uit het concept raadsvoorstel van mei 1997, de brief van 5 augustus 1998 en de gesprekken die hij in het kader van de spoorwegafsluiting met de gemeente heeft gevoerd.
[eiser] verwijst naar de volgende in het concept raadsvoorstel opgenomen passage. "Verder is Railinfrabeheer bereid aantoonbare economische schade te vergoeden. Dit aspect zal bij de gesprekken worden betrokken. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de beide heren de voorkeur geven aan het volledig openhouden van de overweg boven een schadevergoeding. Op het moment dat wij het benodigde verkeersbesluit voor de Schaapsdijk zullen nemen, dient er duidelijkheid te zijn ten aanzien van de wijze waarop rekening is gehouden met de belangen van de beide agrariërs, de heren [belanghebbende] en [eiser]." Voorts verwijst [eiser] naar de zin uit de brief van 5 augustus 1998 die reeds onder punt 5.1 is weergegeven.
In de hier aangehaalde passages leest de rechtbank geen zodanige toezegging door de gemeente, dat de niet-nakoming ervan onrechtmatig handelen van de zijde van de gemeente zou opleveren. In het concept raadsvoorstel wordt immers gemeld dat NS Railinfrabeheer BV bereid is aantoonbare economische schade te vergoeden (en derhalve niet de gemeente) en ten aanzien van de zin uit de brief van 5 augustus 1998 heeft de rechtbank in punt 5.1 van deze uitspraak reeds uiteengezet waarom daarin naar haar oordeel geen toezegging ligt besloten.
Van de gevoerde gesprekken waaruit zou blijken dat de gemeente een toezegging zou hebben gedaan om de schade als gevolg van het verkeersbesluit te vergoeden, heeft [eiser] geen nadere adstructie, bijvoorbeeld in de vorm van gespreksverslagen, aangedragen.
5.3 Door [eiser] is gesteld dat de Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen hem niet eerder dan in mei 1999 (samen met concept advies van de adviescommissie van de NS Railinfrabeheer BV) is toegestuurd. Voor die tijd had hij geen kennis van de criteria die gehanteerd zouden worden.
De rechtbank overweegt ten aanzien hiervan dat reeds in het concept raadsbesluit van mei 1997 is opgenomen dat 'Railinfrabeheer bereid is aantoonbare economische schade te vergoeden'. Blijkens de stukken heeft [eiser] in elk geval in enig tijdvak in 1998 rechtskundige bijstand gehad in de persoon van mr. Mulders van de Stichting Rechtsbijstand Roermond. Dit leidt de rechtbank af uit de brief van 8 september 1998 (productie 10a bij de conclusie van antwoord), waarbij mr. Mulders namens [eiser] de gemeente aansprakelijk stelt voor de door hem geleden schade. Dat mr. Mulders op de hoogte was van het feit dat de Nederlandse Spoorwegen een rol speelden in de afhandeling van verzoeken om schadevergoeding blijkt uit de zinsnede in deze brief dat [eiser] de Nederlandse Spoorwegen al eerder op hun verzoek het rapport waarin zijn schade wordt getaxeerd, heeft toegezonden. Het had op de weg gelegen van [eiser] dan wel zijn raadsman om zich op de hoogte te stellen van de te volgen procedure en eventueel gehanteerde criteria. Dat zou mogelijk voor [eiser] aanleiding kunnen zijn geweest om (tijdig) bezwaar te maken tegen het onderhavige verkeersbesluit. Gelet hierop kan [eiser] zich naar het oordeel van de rechtbank er niet op beroepen dat hij eerst in mei 1999 kennis heeft genomen van de Regeling Nadeelcompensatie Nederlandse Spoorwegen.
5.4 De rechtbank wijst de vorderingen van [eiser] af. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten.
B E S L I S S I N G
De rechtbank:
wijst het gevorderde af;
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van de gemeente, welke kosten tot aan deze uitspraak worden begroot op:
€ 709,-- aan griffierechten, en
€ 998,-- aan salaris ten behoeve van de procureur;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Derks en op de openbare civiele terechtzitting van 29 augustus 2002 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
Type: JMED