4.8 De rechtbank heeft behoefte aan inlichtingen:
1. Waren er bij aanvang van de huur gebreken in de zaak die het gebruik daarvan geheel of in belangrijke mate hinderden ? Waren deze gebreken zichtbaar tijdens de bewoning door de vorige bewoners? Waren deze gebreken zichtbaar na het vertrek van de vorige bewoners? Waren deze gebreken eerst zichtbaar na verwijdering van behang en/of vloerbedekking? Waren deze gebreken geheel of gedeeltelijk nog aanwezig na het door Balans verrichte herstel?
De rechtbank merkt daarbij op dat het moet gaan om gebreken die het woongenot volledig of in belangrijke mate hinderen. De rechtbank neemt wat betreft de gebreken als uitgangspunt de opsomming die Appellante in haar inleidende dagvaarding onder 2 jo. haar dagvaarding d.d. 31 augustus 1998 onder 4 en 5 heeft gesteld.
Partijen kunnen zich uitlaten over een deskundige.
2. Heeft Balans tijdens of na beëindiging van de huurovereenkomst van 1956/1957 tot 1997 aan de op haar rustende onderhoudsverplichtingen voldaan; zo ja, wat is er dan aan onderhoud verricht?
3. Was Balans in juli 1997 op de hoogte van de gebreken; heeft zij zelf onderzoek verricht?
4. Hoeveel bedroeg de huurprijs van de vorige bewoners;
5. Kan Balans verklaren wat de relatie is tussen de matige onderhoudstoestand en de huurprijs van f. 750,-- per maand;
6. Kan Balans verklaren wat de relatie is tussen de dringende behoefte aan woonruimte ("urgent"), de huurprijs en acceptatie van de onderhoudstoestand;
7. Wat bedoelt Balans met acceptatie van de onderhoudstoestand: dat de huurder geen beroep zal doen op de onderhoudstoestand voor enige in het recht haar toekomende vordering jegens Balans?
Bedoelt Balans met "urgentie" in haar brief d.d. 28 augustus 1997 dat de woning niet hoeft te voldoen aan het bepaalde in de artt. 7A:1586 -1588 BW?
8. Zou Appellante een urgente woningzoekende blijven als zij de onderwerpelijke woning zou weigeren; kunnen partijen het hieromtrent gestelde bewijzen?
9. Waarom heeft Appellante de brief van Balans d.d. 28 augustus 1997 niet bij geschrifte tegengesproken? Waarom bleef Appellante de woning huren?
10. Wanneer (en met wie van Balans) heeft Appellante na 28 augustus 1997 met Balans gesproken over de onderhoudstoestand van de woning?
11. Wanneer heeft Appellante voldoende duidelijk aan Balans laten weten dat zij de woning had verlaten?
12. Hoe heeft Appellante aan haar plicht tot schadebeperking voldaan?
13. Waarom heeft Appellante eigenlijk huur betaald als zij de woning onbewoonbaar vond en bovendien elders verbleef. Waarom is er niet opgeschort. Waarom is er (desnoods) geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die art. 3:299 BW biedt?
14. Balans dient in het kader van art. 6:82 en6:83 BW nader aan te geven waarom zij niet in verzuim zou kunnen zijn, gezien de ontvangst van de brieven d.d. 16 en 23 augustus (telkens de eerste bladzijde) en haar eigen brief d.d. 28 augustus 1997 waarbij zij weigert de beweerde onderhoudsgebreken te herstellen.
15. Wat is het causale verband tussen de gestelde tekortkoming en de schade als gesteld in de inleidende dagvaarding:
* onder 8 sub 4, 6, 7 (huur vervangende woonruimte) indien de woning niet onbewoonbaar is verklaard resp. geen aanschrijving tot herstel is gedaan;
* onder 8 sub 5 (raparatie caravan);
* onder 8 sub 8 (opslag);
* onder 8 sub 9 (huur auto plus kosten);
* onder 8 sub 10 (vergane inboedelgoederen);
* onder 8 sub 11 en 12 (hond en communiefeest);
* onder 8 sub 13-16 (diverse kosten);
* onder 8 sub 17 (opknapkosten);
* onder 8 sub 18 (immateriële schadevergoeding);
* onder 8 sub 19 (kosten rechtsbijstand andere procedures);
16. Welke buitengerechtelijke handelingen (anders dan samenstellen dossier, onderzoek, eenvoudige correspondentie) zijn er door Appellante's raadsman verricht?