8.2Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Ten aanzien van feit 1:
De raadsman heeft aangevoerd dat het Proces-verbaal Technische Recherche d.d. 17 juli 2000 en het rapport van het NFI niet tot het bewijs gebezigd kunnen worden, aangezien in het proces-verbaal van 17 juli 2000 reeds de resultaten van het NFI zijn opgenomen, terwijl het rapport door het NFI eerst op 4 augustus 2000 is opgemaakt.
Ten aanzien van de omstandigheid dat het resultaat van het onderzoek van het NFI reeds in het proces-verbaal van de verbalisanten is opgenomen overweegt de rechtbank dat haar ambtshalve bekend is dat het niet ongebruikelijk is dat het resultaat van een onderzoek reeds - telefonisch of anderszins - ter kennis wordt gebracht van de verbalisanten voordat het resultaat van dat onderzoek in een rapport wordt neergelegd. De rechtbank acht het aannemelijk dat zulks ook in deze zaak het geval is geweest. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de omstandigheid dat het resultaat van het onderzoek reeds voor de afsluitdatum van het rapport in het proces-verbaal van politie vermeld is niet afdoet aan de juistheid van het onderzoek en de bevindingen van de verbalisanten.
De raadsman heeft voorts aangevoerd dat op 30 maart 2001 aan de officier van justitie per fax is verzocht om een tegenonderzoek van de inbeslaggenomen stof die blijkens het NFl-onderzoek PMK zou bevatten en dat, nu hij van het NFI heeft vernomen dat de monsters vernietigd zouden zijn, er geen tegenonderzoek meer mogelijk is, zodat de verdediging het recht daarop is ontnomen en het onderzoek van het NFI dient te worden uitgesloten van het bewijs.
De rechtbank ziet op grond van hetgeen reeds hiervoor onder 5 ten aanzien van de ontvankelijkheid van de officier van justitie is gesteld, geen grond om aan te nemen dat verdachte in zijn verdediging is geschaad, nu er geen valide redenen zijn de bevindingen van het NFI in deze in twijfel te trekken. De rechtbank zal dan ook het resultaat van het laboratoriumonderzoek gebruiken voor het bewijs.
Ten aanzien van feit 4:
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van de getuige [medeverdachte 3] ter terechtzitting, dat hem nooit gezegd is dat het om XTC ging, die naar Spanje gebracht zou worden, zulks gelet op zijn gedetailleerde verklaring bij de politie en de overige omstandigheden zoals die uit het dossier naar voren komen, zoals de mate waarin de verklaringen van [medeverdachte 3] bij de politie afgelegd aansluiten bij de observaties van de politie, de gegevens van de diverse peilbakens en de inhoud van de getapte telefoongesprekken.
Waar de getuige [medeverdachte 7] ter terechtzitting heeft aangegeven [medeverdachte 1] niet te herkennen als zijnde de in zijn verklaring genoemde [medeverdachte 1] hecht de rechtbank ook daar geen waarde aan, gelet op de verklaringen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 8] daaromtrent.
Dat het bij de betreffende naar Spanje gebrachte XTC-tabletten gaat om tabletten inhoudende MDMA leidt de rechtbank af uit de verklaring van [medeverdachte 3] dat het bij het transport naar zeggen van [verdachte] en [medeverdachte 1] ging om XTC-tabletten. Uit de
toelichtingen bij de Regeling van 3 juli 1997, nr. GMV/974180, Stcrt.1997, 126 en het Besluit van 17 juli 1998, Stb. 1998, 456 van de Minister van VWS, blijkt dat onder XTC te verstaan is MDMA. De rechtbank leidt zulks verder af uit de omstandigheden dat op 24 juni 2000 te Venlo PMK is aangetroffen, dat PMK een grondstof is voor MDMA zoals blijkt uit de rapportage van het NFI d.d. 22 augustus 2000 (pag. 359 en 360) en de verklaring van [medeverdachte 3] d.d. 26 september 2000 (pag. 740) dat hij van [verdachte] en [medeverdachte 1] had begrepen dat de PMK nodig was voor het maken van XTC en uit de in de loods te Tienray en in het bosperceel aan de Vindelssedijk aangetroffen MDMA, terwijl niet blijkt dat verdachte en zijn medeverdachten zich ten aanzien van de productie en export naar Spanje bezig hebben gehouden met andere middelen.
Dat het transport geen neppillen betrof leidt de rechtbank af uit de wijze waarop het transport heeft plaats gevonden, de hoogte van de bedragen die betaald zijn, de verklaring van [medeverdachte 7] d.d. 16 oktober 2000 (pag. 1600) dat hem na het onderhavige transport door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 8] gevraagd was bij een volgend transport een deel van het spul dat hij de vorige keer naar Spanje meegenomen had weer mee terug te nemen vanuit Spanje naar Nederland en de daarop aansluitende verklaring van [medeverdachte 8] d.d. 1 november 2000 (pag. 1141) dat met [medeverdachte 7] afgesproken werd dat vanuit Spanje een koffer mee terug moest worden genomen.
Ten aanzien van feit 5:
De rechtbank acht bewezen dat er sprake is geweest van een organisatie waarvan de activiteiten - voor zover thans aan het oordeel van de rechtbank onderworpen - gericht waren op de productie van MDMA en de uitvoer daarvan naar Spanje.
Ten behoeve van de activiteiten van de organisatie werden voor de productie en be of verwerking van de MDMA benodigde ruimten gehuurd, stoffen en hulpmiddelen bezorgd, een tabletteermachine verworven, door [verdachte] en [medeverdachte 1] stempels ten behoeve van de tabletteermachine aangeschaft en zijn door [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] activiteiten ontplooid om deze machine te repareren. Voorts werden contacten met Spanje gelegd en werd het vervoer naar Spanje geregeld.
Er werd gebruik gemaakt van een door [medeverdachte 1] gehuurde cel in een champignonloods aan de [adres 1] te Tienray, een door [medeverdachte 3] gehuurde garagebox met het nummer 55 en een op naam van de echtgenote van [medeverdachte 1] gehuurde garagebox met het nummer 11 aan de [adres 2] te Venlo, terwijl [verdachte] en [medeverdachte 1] voorts een bosperceel aan de Vindelssedijk op de grens van de gemeenten Venlo en Tegelen (sedert 1-1-2001 gemeente Venlo) als bergplaats gebruikten.
Ten behoeve van de productie werd in de champignonloods in Tienray gebruik gemaakt van de tabletteermachine met andere attributen, waaronder een door [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] bij Formido gekochte metselkuip, terwijl voor het bewaren van de voorraden twee ingegraven plastic tonnen in het bosperceel en de garageboxen werden gebruikt. In de diverse opslagruimten werden de bij de productie, be- en verwerking van MDMA gebruikte stoffen als PMK, coffeïne, kaliumhydroxide en poeder inhoudende MDMA aangetroffen. Na de verwerking van de stoffen is de loods schoongemaakt door, in ieder geval, [medeverdachte 2] .
Aan [medeverdachte 8] werd door [verdachte] en [medeverdachte 1] gevraagd of hij iemand wist die de MDMA-pillen naar Spanje wilde vervoeren. [medeverdachte 8] werd vervolgens verzocht contacten met deze persoon te leggen.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben contact gehad met de kennelijke afnemer van tabletten bevattende MDMA in Spanje, [naam 3] , terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] naar Spanje zijn geweest in verband met een transport van tabletten houdende MDMA naar Spanje en [medeverdachte 1] verder bij herhaling naar Spanje is gegaan waarbij er in het licht van het onderzoek van uit dient te worden gegaan dat dit verband heeft gehouden met transport van tabletten houdende MDMA naar Spanje.
[medeverdachte 2] is in België in het bezit geweest van naar schatting 10.000.000 Spaanse peseta's, met een gedeelte waarvan een "zwarte" betaling is verricht.
[verdachte] en [medeverdachte 1] speelden in de organisatie een initiërende en leidinggevende rol, terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , die beiden wisten welke criminele activiteiten er plaats vonden, een meer uitvoerende en ondersteunende rol speelden.
Er was voortdurend sprake van intensief contact tussen met name [verdachte] en [medeverdachte 1] over organisatorische en uitvoerende aangelegenheden en bij de uitvoering van de activiteiten werden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] eveneens regelmatig betrokken.
Voorts is gebleken dat [verdachte] en [medeverdachte 1] contacten onderhielden met personen in Nederland die connectie hebben met synthetische drugs en met de in Spanje wonende, door deze rechtbank reeds eerder ter zake van handelen in strijd met de Opiumwet veroordeelde [naam 3] , wiens betrokkenheid behalve uit telefoontaps mede kan worden afgeleid uit de verklaring van Mans.
Uit het geheel van de handelingen van de deelnemers, in onderlinge samenhang bezien, concludeert de rechtbank dat ten deze sprake is van een gestructureerd en duurzaam samenwerkingsverband, waarbij op redelijk strak georganiseerde wijze activiteiten werden verricht, gericht op de productie van MDMA en op geregelde transporten van die MDMA naar Spanje.