ECLI:NL:RBROE:2000:AA5453

Rechtbank Roermond

Datum uitspraak
12 april 2000
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04/068177-99
Instantie
Rechtbank Roermond
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • O.M. de Lange
  • A.W. Ente
  • F.R. Soutendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel door rechtspersoon

In deze zaak heeft de rechtbank Roermond op 12 april 2000 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen [verdachte] B.V., die eerder was veroordeeld voor het medeplegen van overtredingen van de Destructiewet. De rechtbank heeft kennisgenomen van de processtukken, waaronder het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond, waarin [verdachte] B.V. werd veroordeeld. De meervoudige economische kamer heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van [verdachte] B.V. op f. 17.443,55 wordt geschat. De rechtbank legt [verdachte] B.V. de verplichting op om dit bedrag aan de Staat te betalen ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

De rechtbank heeft de zaak behandeld na een vordering van de officier van justitie en heeft op 29 maart 2000 de vertegenwoordiger van [verdachte] B.V., B. Zwiers, gehoord, bijgestaan door zijn advocaten mr. C. Waling en mr. E. Voorberg. Tijdens de zitting heeft de raadsvrouw betoogd dat de inkoopkosten van het materiaal en andere kosten in mindering moeten worden gebracht op het geschatte voordeel. De rechtbank heeft echter besloten om alleen het jaar 1998 in beschouwing te nemen, gezien de eerdere partiële vrijspraak in de strafzaak.

De rechtbank concludeert dat [verdachte] B.V. onterecht voordeel heeft genoten door middel van strafbare feiten en soortgelijke feiten. De rechtbank heeft de kosten voor het afvoeren van het materiaal geschat op f. 1.000,--, maar heeft de mogelijkheid van doorlevering naar een ander bedrijf van [verdachte] B.V. in Zoetermeer niet als kostenpost erkend. De rechtbank heeft de maatregel gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarmee de ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geregeld.

Uitspraak

ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND
Parketnummer: 04/068177-99
Beslissing ex artikel 36e, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen:
[verdachte] B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
aanhangig gemaakt bij ongedateerde vordering.
Onderzoek van de zaak.
De rechtbank heeft op 29 maart 2000 gehoord:
- de officier van justitie;
- B. Zwiers, vertegenwoordiger van [verdachte] B.V., bijgestaan door mr. C. Waling, advocaat te 's-Gravenhage en
mr. E. Voorberg, advocaat te Leeuwarden.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond d.d. 12 april 2000 in de zaak met parketnummer 04/068177-99, waarbij [verdachte] B.V. voornoemd is veroordeeld wegens medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 4 van de Destructiewet, meermalen gepleegd, opzettelijk begaan, begaan door een rechtspersoon.
Bewijsmiddelen.
Pro memorie.
Verweren.
Door de raadsvrouw, mr. C. Waling, is ter terechtzitting betoogd dat de inkoopkosten van het materiaal van de aan [P.V.] geleverde vrachten en overige kosten op het geschatte voordeel in mindering dienen te worden gebracht, terwijl bovendien rekening dient te worden gehouden met de mogelijkheid van levering van het materiaal aan het bedrijf van [verdachte] B.V. in Zoetermeer en het daaruit te behalen voordeel.
De rechtbank neemt, gelet op de door haar uitgesproken partiële vrijspraak in de strafzaak en gelet op de op dit punt door de officier van justitie gevorderde vrijspraak, ten aanzien van de ontnemingsvordering alleen het jaar 1998 in beschouwing.
Uit het strafrechtelijk financieel onderzoek blijkt dat de besparing aan de kant van [verdachte] B.V. f. 18.443,55 bedraagt.
[verdachte] B.V. had dit voordeel niet mogen genieten, want zij had het materiaal kosteloos, althans zonder opbrengsten, moeten afvoeren.
De rechtbank schat de kosten, die gepaard zouden zijn gegaan met het afvoeren van het materiaal in alle redelijkheid op
f. 1.000,--.
De door [verdachte] B.V. naar voren gebrachte mogelijkheid tot het behalen van voordeel via doorlevering naar haar bedrijf in Zoetermeer, acht de rechtbank geen kostenpost, aangezien [verdachte] B.V. zich door haar eigen gedrag dit (mogelijke) voordeel heeft ontnomen.
Motivering van de maatregel.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] B.V. voornoemd voordeel heeft gekregen door middel van de strafbare feiten waarvoor zij bij voormeld vonnis is veroordeeld, alsmede door middel van soortgelijke feiten.
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op het na te noemen bedrag.
Toegepaste wetsartikelen.
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.
B E S L I S S I N G:
De meervoudige economische kamer van de arrondissementsrechtbank:
stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op f. 17.443,55;
legt [verdachte] B.V. voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van f. 17.443,55, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat zij door middel van de strafbare feiten en soortgelijke feiten heeft verkregen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O.M. de Lange, A.W. Ente en F.R. Soutendijk, van wie mr. O.M. de Lange voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2000.
typ: cve