In deze zaak vordert de eiser, [eiser], dat de huurovereenkomst met de gedaagden, [gedaagde 1] en [gedaagde 2], wordt beëindigd wegens dringend eigen gebruik. De eiser heeft de huurovereenkomst opgezegd omdat zij de woning nodig heeft voor eigen gebruik, maar de gedaagden hebben de opzegging betwist. De kantonrechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen. De eiser heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zij de woning zo dringend nodig heeft dat de belangen van de gedaagden niet kunnen worden meegewogen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden, die sinds oktober 2021 in de woning wonen, moeilijkheden ondervinden bij het vinden van alternatieve woonruimte in de huidige woningmarkt. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat het belang van de gedaagden bij het behoud van de woning zwaarder weegt dan het belang van de eiser bij het verkrijgen van de woning voor eigen gebruik. De vorderingen van de eiser zijn afgewezen en zij is veroordeeld in de proceskosten.