ECLI:NL:RBOVE:2025:962

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
15.076493.21 + 84.195943.23 (P) (gev. ttz.)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwaarlozing van dieren door houder met betrekking tot verzorging van pony's, honden en katten

Op 20 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die als houder van dieren werd beschuldigd van verwaarlozing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden, met een proeftijd van 3 jaren. De verdachte mag gedurende de eerste twee jaren van de proeftijd geen dieren houden of laten houden. De zaak kwam voort uit meerdere meldingen van dierenverwaarlozing, waarbij de verdachte verantwoordelijk werd gehouden voor de slechte verzorging van zijn pony's, honden en katten. Tijdens de zittingen op 21 maart 2024, 16 september 2024 en 6 februari 2025 werd vastgesteld dat de verdachte tekort was geschoten in de zorg voor zijn dieren, die niet beschikten over voldoende water, voedsel en medische zorg. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan zijn verplichtingen als houder van dieren, wat leidde tot onnodig leed voor de dieren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging, maar achtte de feiten onder parketnummer 84.195943.23 bewezen, waarbij de verdachte meerdere keren de zorg voor zijn pony's had onthouden. De rechtbank benadrukte de verantwoordelijkheid van dierenhouders en de noodzaak om dierenleed te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 15.076493.21 + 84.195943.23 (P) (gev. ttz.)
Datum vonnis: 20 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 maart 2024, 16 september 2024 en 6 februari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman J.C.B. Dionisius, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 21 maart 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
onder parketnummer 15.076493.21
samen met anderen als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan honden, katten en vogels;
onder parketnummer 84.195943.23
als houder van dieren de nodige verzorging heeft onthouden aan pony’s.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
onder parketnummer 15.076493.21
hij in of omstreeks de periode 01 december 2018 tot en met 24 april 2019 te Hoofddorp, gelegen in de gemeente Haarlemmermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, als houder(s) van 21, althans één of meer hond(en) en/of 2, althans één of meer kat(ten) en/of 17, althans één of meer vogel(s), althans dieren, aan deze honden en/of katten en/of vogels en/of dieren de nodige verzorging
heeft/hebben onthouden, immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), er geen zorg voor gedragen dat:
- 21, althans één of meer hond(en), en/of 2, althans één of meer kat(ten) en/of 17, althans één of meer vogel(s) werden gehouden in een toereikende behuizing onder voldoende hygiënische omstandigheden, immers was de woning (gelegen aan/nabij het perceel de [adres 2] ) en/of hok(ken), althans behuizing waarin die hond(en) en/of kat(ten) en/of vogel(s) werden gehouden (ernstig) vervuild met onder meer ontlasting en/of urine, en/of
- 21, althans één of meer hond(en) en/of 2, althans één of meer katten toegang hadden tot een toereikende hoeveelheid water van passende kwaliteit en/of op een andere wijze aan zijn/hun behoefte aan water kon(den) voldoen, immers waren de waterbakken vervuild en/of vertroebeld, en/of
- een kat, te weten kat 2 (Siamese kater, kleur beige), zijnde een dier dat ziek of gewond lijkt

onmiddellijk op passende wijze wordt verzorgd, immers had de kat een luchtweginfectie zulks terwijl geen en/of niet tijdig een dierenarts is geraadpleegd en/of (medische) behandeling heeft plaatsgevonden, en/of

- een hond, te weten hond 7 (Franse Bulldog, teef, kleur zwart/wit), zijnde een dier dat ziek of gewond lijkt onmiddellijk op passende wijze wordt verzorgd, immers had de hond een ‘cherry-eye’, zulks terwijl geen en/of niet tijdig een dierenarts is geraadpleegd en/of (medische) behandeling heeft plaatsgevonden, en/of
- 2, althans één of meer katten, te weten kat 1 en 2, zijnde een dier dat ziek of gewond lijkt onmiddellijk op passende wijze wordt verzorgd, immers ha(den) de kat(ten) tandsteen, zulks terwijl geen en/of niet tijdig een dierenarts is geraadpleegd en/of (medische) behandeling heeft plaatsgevonden, en/of
- 12, althans één of meer hond(en), te weten
o hond 2 (Franse bulldog reu, kleur black&tan), en/of
o hond 3 (kruising groot reu, kleur wit beige), en/of
o hond 4 ( Franse bulldog teef, kleur zwart), en/of
o hond 5 (Franse bulldog teef, kleur blauw/zwart), en/of
o hond 6 (anatolische Herder teef, kleur wit beige), en/of
o hond 7 (Franse bulldog teef, kleur zwart/wit), en/of
o hond 8 (Maltezer teef, kleur wit), en/of
o hond 9 (Maltezer teef, kleur zwart/wit), en/of
o hond 10 (Maltezer teef reu, kleur wit), en/of
o hond 12 (Franse bulldog teef, kleur bruin), en/of
o hond 18 (Franse bulldog teef, kleur bruin), en/of
o hond 21 (Maltezer teef, kleur wit),
een voor dat/die dier(en) toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van dat/die dier(en), immers was/waren de hond(en) mager en/of had(den) een schrale voedingsconditie, en/of
- 2, althans één of meer kat(ten) een voor dat/die dier(en) toereikende hoeveelheid gezond en voor de soort en de leeftijd geschikt voer kreeg toegediend op een wijze die past bij het ontwikkelingsstadium van dat/die dier(en), immers was/waren de kat(ten) mager en/of had(den) een schrale voedingsconditie;
onder parketnummer 84.195943.23
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 28 juli 2022 tot en met 2 augustus 2022 te Neede, in de gemeente Berkelland, in elk geval in Nederland, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers- konden de vijfentwintig pony’s, althans één of meer pony’s, (meermaals) niet beschikken over voldoende (schoon) water, en/of
- hadden twee pony’s, althans één of meer pony’s, onbehandelde Droes, en/of
- hadden drie pony’s, althans één of meer pony’s, onbehandelde wonden en/of ontstekingen, en/of
- werd de vijfentwintig pony’s, althans één of meer pony’s, geen bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden en/of gezondheidsrisico’s, immers hadden de pony’s geen beschikking over schaduw bij een hoge buitentemperatuur, te weten boven de 27 graden Celsius.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastegelegde feiten onder beide parketnummers (15.076493.21 en 84.195943.23) wettig en overtuigend zijn bewezen. Met betrekking tot het ten laste gelegde onder parketnummer 15.076493.21 staat volgens de officier van justitie op grond van de zich in het dossier bevindende getuigenverklaringen voldoende vast dat verdachte betrokkenheid heeft gehad bij de verzorging van de dieren.
3.2
Het standpunt van de verdediging
onder parketnummer 15.076493.21
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het ten laste gelegde, nu verdachte geen enkele betrokkenheid had bij de verzorging van de verschillende dieren.
onder parketnummer 84.195943.23
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte voor wat betreft het verzorgen van voldoende (schoon) water tekort is geschoten, nu verdachte er onvoldoende op heeft toegezien deze taak door anderen zou zijn nagekomen. Voor wat betreft de overige verwijten die verdachte onder dit parketnummer worden gemaakt is volgens de raadsman onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig. Zo staat niet vast dat dat de pony’s geen beschikking hadden over schaduw of dat sprake was van de onthouding van zorg bij de pony’s met onbehandelde droes.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
onder parketnummer 15.076493.21
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder dit parketnummer is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt dat op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet kan worden vastgesteld dat verdachte kan worden aangemerkt als houder van de dieren in de zin van de Wet dieren.
onder parketnummer 84.195943.23
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Controle van 28 juli 2022
Naar aanleiding van een melding over de verwaarlozing van een aantal paarden, ging verbalisant [verbalisant 1] op 28 juli 2022 naar de betreffende wei aan de [adres 3] .
In de wei stonden volgens verbalisant vijfentwintig pony’s. Vier van deze pony’s zagen er ziek uit. Verbalisant zag dat er groen slijm uit de neus kwam en omschreef het slijm als hardnekkige kleutersnotterbellen. [2]
Van de bovengenoemde bevindingen zijn door verbalisant foto’s gemaakt en opgenomen in een zich in het dossier bevindend fotoblad. [3]
De verhuurder van de wei heeft tegen verbalisant verklaard dat hij de wei heeft verhuurd aan verdachte. Hierbij werd afgesproken dat verdachte zelf de pony’s moest voorzien van water en aanvullend voer. Na enkele weken bleek volgens de verhuurder dat verdachte de waterbakken niet bijvulde. [4]
Controle van 31 juli 2022
Na een melding dat de pony’s in de wei aan de [adres 3] geen water hadden, constateerden verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 31 juli 2022 dat alle waterbakken droog stonden. De pony’s hadden volgens de verbalisanten geen beschikking over drinkwater. Verbalisanten hadden de bakken bijgevuld, waarna de pony’s direct gingen drinken. De pony’s waren volgens verbalisanten zichtbaar dorstig. De temperatuur, gemeten bij het dichtst bij zijnde weerstation te [plaats] , bedroeg die dag 24,7 graden Celsius. [5]
Van de bovengenoemde bevindingen zijn door verbalisanten foto’s gemaakt en opgenomen in een zich in het dossier bevindend fotoblad. [6]
Controle van 1 augustus 2022
Verbalisant [verbalisant 1] zag dat op 1 augustus 2022 in de waterbakken nog een klein laagje water lag. Ook constateerde hij bij drie pony’s het volgende:
- één schimmelmerrie had een wond aan de zijkant van haar hoofd. Hieruit kwam wit pus. Ook zaten er veel vliegen op de wond. Er liep wondvocht langs de wang naar beneden;
- één schimmelkleurig veulen had een grote wond onder de kaak. De haren onder de kin waren nat en bij nadere controle leek dit pus te zijn. Onder de kin zat een wond van 8 centimeter in diameter. De randen waren zeer ‘vied’ (
de rechtbank begrijpt: vies) van de pus en ontstekingen;
- één donkerbruin gekleurd veulen had twee wonden op haar schouder. Deze waren volgens verbalisant aan het ontsteken. Er zaten vliegen en wespen in de wond. Ook was de merrie zeer mager.
Op basis van deze bevindingen stelt verbalisant vast dat twee veulens en de merrie medische verzorging nodig hadden. De temperatuur bedroeg die dag 23,1 graden. [7]
Van de bovengenoemde bevindingen zijn door verbalisant foto’s gemaakt en opgenomen in een zich in het dossier bevindend fotoblad. [8]
Controle van 2 augustus 2022
Wederom ontving verbalisant [verbalisant 1] een melding dat de pony’s geen water hadden. Ter plekke constateerde verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] dat alle waterbakken leeg waren. Bij het vullen van de bakken begonnen de pony’s direct te drinken. Volgens verbalisant [verbalisant 1] hadden alle pony’s dorst. De verhuurder heeft aan verbalisant vermeld dat een dierenarts langs was geweest. De dierenarts heeft geconstateerd dat alle pony’s met snot aan droes leden, een besmettelijke ziekte voor paarden. Bij het weerstation in [plaats] werd die dag een temperatuur gemeten van 28,9 graden Celsius. [9]
Van de bovengenoemde bevindingen zijn door verbalisanten foto’s gemaakt en opgenomen in een zich in het dossier bevindend fotoblad. [10]
Patiëntenkaart paarden
Op 4 augustus 2022 zag verbalisant [verbalisant 1] dat alle pony’s uit de wei waren gehaald. Verbalisant ontving die dag een patiëntenkaart van de dierenarts. Daarop stond het volgende, voor zover relevant, genoteerd:
"Controle pony’s [adres 3]
2x veulen opengebroken Droes met ernstige vliegeninfectie
lx veulen ontstoken wonde rechter schouder
lx veulen ontstoken bovenste luchtwegen
lx merrie wonde boven linkeroog
(…)
Dringend advies: Pony's met ontstekingen ophokken wandtoilet en 3 dagen antibiotica
(salfatrim Oral doser) Morgen of heden op te halen op praktijk,
(…)
In verband de voorspelde hitte (>27C) en geen schaduw advies om de hele kudde te
verplaatsen naar een plek met voldoende schaduw."
Op grond van de bevindingen van de dierenarts stelt verbalisant vast dat de pony’s niet de (nodige) medische zorg hebben gekregen en dat er niet is gezorgd voor voldoende vers water van voldoende kwaliteit en kwantiteit. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij eigenaar is van de pony’s en de pony’s op 16 juni 2022 in de wei heeft gezet. [12]
Overwegingen
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat vijfentwintig pony’s niet beschikten over voldoende water en geen beschikking hadden over voldoende schaduw bij een hoge buitentemperatuur van boven de 27 graden Celsius. Daarnaast hadden twee pony’s onbehandelde droes en hadden drie pony’s ontstekingen en onbehandelde wonden. Daarvan was verdachte op de hoogte.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hem is aangeleerd om bij vastgestelde droes de pony’s af te zonderen en, zonder dat veterinair toezicht nodig is, te laten uitzieken. Ook heeft hij slechte ervaringen met het veterinair laten behandelen van paarden met droes. Vanuit de door verdachte opgedane kennis en ervaring met betrekking tot het verzorgen van paarden en pony’s was door zijn handelwijze in zijn optiek geen sprake van het onthouden van zorg omtrent de pony’s met onbehandelde droes.
De rechtbank gaat niet mee in dit standpunt van verdachte. Droes is een zeer besmettelijke ziekte die een veterinaire deskundige en behandeling vereist. Een eerdere (negatieve) ervaring met het veterinair behandelen van droes is geen rechtvaardiging om vervolgens helemaal geen veterinair deskundige meer te raadplegen. Dit geldt des te meer nu verdachte heeft erkend dat droes een zeer besmettelijke ziekte is. Daarbij komt ook dat verdachte - gelet op de inhoud van het dossier - zich niet heeft gehouden aan zijn eigen handelwijze, nu de pony’s met droes niet werden afgezonderd van de overige pony’s in de wei.
De verdediging heeft ook aangevoerd dat niet vaststaat dat de pony’s geen beschikking hadden over schaduw. Volgens verdachte stonden aan de achterkant van de wei twintig tot dertig eikenbomen in vol blad, waardoor voldoende schaduw beschikbaar was voor de pony’s. De rechtbank stelt echter op grond van de bevindingen neergelegd in de patiëntenkaart van de dierenarts alsook de bijgevoegde foto’s van het aangetroffen stuk weiland dat de pony’s niet beschikten over voldoende schaduw in de wei.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hieronder nader omschreven.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
onder parketnummer 84.195943.23
hij op meerdere tijdstippen in de periode 28 juli 2022 tot en met 2 augustus 2022 te Neede, in de gemeente Berkelland, als houder van dieren, die dieren de nodige verzorging heeft onthouden, immers:
- konden de vijfentwintig pony’s, meermaals niet beschikken over voldoende (schoon) water, en
- hadden twee pony’s onbehandelde Droes, en
- hadden drie pony’s onbehandelde wonden en/of ontstekingen, en
- werd de vijfentwintig pony’s geen bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden en gezondheidsrisico’s, immers hadden de pony’s geen beschikking over schaduw bij een hoge buitentemperatuur, te weten boven de 27 graden Celsius.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2.2, achtste lid, artikel 8.11, eerste lid en artikel 8.12, eerste lid (oud) van de Wet dieren. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
onder parketnummer 84.195943.23
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden, waarvan twaalf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Aan de eerste twee jaar van de proeftijd koppelt de officier van justitie de bijzondere voorwaarden van een algeheel houdverbod voor dieren en de medewerking van verdachte aan controles van de hiervoor genoemde voorwaarde.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om aan verdachte niet meer dan een voorwaardelijke taakstraf op te leggen, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, het tijdsverloop tussen de feiten en de terechtzitting, de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) en de positieve lijn die verdachte heeft ingezet voor wat betreft zijn persoonlijke omstandigheden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte is als houder van vijfentwintig pony’s in meerdere opzichten tekort geschoten in de verzorging van de van hem afhankelijk dieren. De pony’s beschikten niet over voldoende water en schaduw. Ook heerste er droes bij de paarden, waartegen verdachte niet (op de juiste wijze) ingreep. Hij heeft zijn eigen ervaring met en aannames over de behandeling van droes leidend laten zijn en nagelaten om - ter toetsing van zijn inschatting - een dierenarts te consulteren. De dieren is daarmee onnodig leed aan gedaan. Wie dieren houdt, draagt daarvoor ook de verantwoordelijkheid. Verdachte was ten tijde van het feit echter nauwelijks bereikbaar. Het wekt de indruk dat verdachte onvoldoende aandacht had voor en interesse had in de zorg en het welzijn van de pony’s. Dit klemt te meer nu hij ook handelt in pony’s, in ieder geval handel met deze dieren heeft gedreven, en de pony’s dus vooral een middel zijn (geweest) om geld te verdienen. De rechtbank neemt dit de verdachte kwalijk.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 februari 2025. Hieruit blijkt dat verdachte ter zake van overtredingen van de Wet dieren bij arrest van het Hof Arnhem-Leeuwarden van 23 november 2022 is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 4 jaren. Daaraan is de bijzondere voorwaarde verbonden, kort gezegd, dat hij gedurende de eerste twee jaren van die proeftijd niet meer dan tien dieren, inclusief de daaruit geboren jongen, houdt of laat houden, en dat hij meewerkt aan controles op de naleving van deze voorwaarde.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een over verdachte opgesteld reclasseringsrapport van 7 maart 2024. De reclassering heeft aangegeven dat zij op geen enkele wijze contact hebben kunnen krijgen met verdachte. Zij stelt op basis van de justitiële documentatie van verdachte vast dat bij een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten sprake is van een delictpatroon voor wat betreft het onthouden van zorg voor dieren. De reclassering geeft in overweging om aan verdachte een algeheel verbod op het houden van dieren op te leggen, gekoppeld aan een langdurige proeftijd.
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank verder rekening met de straffen die in soortgelijke strafzaken worden opgelegd.
De rechtbank overweegt voorts dat van een persoon, die dieren houdt (mede) om daarmee inkomsten te verwerven, temeer mag worden verwacht dat hij oog heeft voor het welzijn van de door hem gehouden dieren en deze adequaat verzorgt. Dit heeft verdachte nagelaten, hetgeen de rechtbank hem kwalijk neemt. Daarbij betrekt de rechtbank dat ten tijde van het onderhavige feit al sprake was van een tendens om misstanden met betrekking tot de zorg voor dieren strikter aan te pakken. Deze tendens heeft zijn weerslag gevonden in de in 2024 ingevoerde wijziging van de Wet dieren, die niet alleen voorziet in hogere straffen bij feiten als deze, maar ook in een houdverbod als mogelijk op te leggen straf.
Gezien het hiervoor genoemde arrest dient de rechtbank zich bij de strafoplegging ook af te vragen welke straf zij met toepassing van de toen geldende wet- en regelgeving zou hebben opgelegd indien het feit in deze zaak gelijktijdig zou zijn berecht met de feiten die tot genoemd arrest hebben geleid.
Gelet op het voorgaande en mede gezien de tijd die is verstreken tussen het onderhavige feit en dit vonnis en de omstandigheid dat verdachte van één van de hem ten laste gelegde feiten wordt vrijgesproken acht de rechtbank, alles afwegend, passend en geboden dat aan verdachte naast een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van drie jaren een taakstraf van honderdtachtig (180) uur zal opleggen. Omdat naar het oordeel van de rechtbank zwaar weegt en van zeer groot belang is dat dierenleed in de toekomst wordt voorkomen, zal de rechtbank gelet op de strafmodaliteiten zoals die ten tijde van het onderhavige feit golden, aan het op te leggen voorwaardelijk strafdeel als bijzondere voorwaarde een algeheel houdverbod verbinden, alsmede de verplichting dat verdachte meewerkt aan de controles op die voorwaarde door de ambtenaren van de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID), een en ander zoals hierna te melden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 63 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 15.076493.21 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 84.195943.23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
onder parketnummer 84.195943.23
het misdrijf:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.2, achtste lid, van de Wet dieren, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 84.195943.23 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- de rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende
de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- gedurende
de eerste twee jaren van de proeftijdgeen dieren houdt of laat houden;
- meewerkt aan de controles op bovengenoemde voorwaarde door de ambtenaren van de
Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID) en daartoe - voor zover de controles ertoe dienen toezicht te houden op de gestelde voorwaarde - aan genoemde ambtenaren toegang verschaft tot het erf, de woning en de overige op het erf aanwezige gebouwen.
- draagt het Openbaar Ministerie op om de Landelijke Inspectie Dierenbescherming (LID) in kennis te stellen van het aan de verdachte opgelegd houdverbod en haar toezichthoudende taak in deze;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. H. Manuel en mr. L. Kesteloo, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2025.
Buiten staat
Mr. D. ten Boer en mr. L. Kesteloo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022337437. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 3, eerste tot een na laatste alinea.
3.De foto’s behorend bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 8 t/m 13, waargenomen door de rechtbank en besproken tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 3, twee na laatste alinea.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 3, laatste alinea, en pag. 4, eerste twee alinea’s, in samenhang met een geschrift, zijnde een overzicht weergegevens te [plaats] van 31 juli 2022, pag. 29.
6.Een geschrift, te wetens foto’s behorend bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 14 t/m 20.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 4, vanaf de derde alinea en pag. 5, eerste alinea, in samenhang met een geschrift, zijnde een overzicht weergegevens te [plaats] van 1 aug. 2022, pag. 30.
8.Een geschrift, te wetens foto’s behorend bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 21 t/m 23, , waargenomen door de rechtbank en besproken tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
9.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 4, vanaf de derde alinea en pag. 5, eerste alinea, in samenhang met een geschrift, zijnde een overzicht weergegevens te [plaats] van 1 aug. 2022, pag. 30
10.Een geschrift, te wetens foto’s behorend bij het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 24 t/m 26, waargenomen door de rechtbank en besproken tijdens het onderzoek ter terechtzitting.
11.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 6 augustus 2022, pag. 4, vanaf de derde alinea en pag. 6, vanaf ‘op donderdag 4 augustus’, in samenhang met een geschrift, inhoudende de patiëntenkaart van [dierenartspraktijk] van 2 augustus 2022, pag. 37.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 30 augustus 2022, pag. 46, laatste alinea en pag. 47, tweede alinea.