Op 14 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een tussenuitspraak gedaan in een strafzaak tegen een veroordeelde die onderworpen is aan bijzondere voorwaarden na een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde de gestelde bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. De officier van justitie had op 15 januari 2025 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, die op 31 januari 2025 werd behandeld. Tijdens deze zitting zijn de veroordeelde, de officier van justitie, de raadsman en een reclasseringswerker gehoord. De rechtbank heeft kennisgenomen van relevante documenten, waaronder een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en een advies van Reclassering Nederland.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk, niet heeft voldaan aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn proeftijd zijn verbonden. De reclassering heeft gerapporteerd dat de veroordeelde na een aanvankelijke stabiele periode is afgegleden en niet meer in beeld is bij de reclassering. De rechtbank heeft besloten het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en heeft een nieuwe zitting gepland op 6 maart 2025 om 12.00 uur. De rechtbank heeft de oproeping van de veroordeelde en de reclasseringswerker voor deze zitting bevolen.
De beslissing is genomen door een meervoudige kamer bestaande uit drie rechters, en de griffier heeft de uitspraak in het openbaar gedaan. De rechtbank heeft benadrukt dat het noodzakelijk is om de veroordeelde en de reclasseringswerker opnieuw te horen voordat er een definitieve beslissing kan worden genomen over de vordering tot tenuitvoerlegging.