6.3De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft op 12 oktober 2024 en twee weken later, op 26 oktober 2024, bij de Jumbo in Zwolle levensmiddelen gestolen. Deze feiten leiden tot financiële schade en tot overlast. De rechtbank neemt dat verdachte kwalijk.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op het 33 pagina’s tellende strafblad van verdachte van 24 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden talloze malen veroordeeld is wegens het plegen van vermogensdelicten waaronder winkeldiefstallen.
Over verdachte is door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij GGZ Tactus Enschede, op 21 januari 2025 een rapport opgemaakt. In dit rapport staat, zakelijk weergegeven, het volgende.
De mogelijkheden binnen een vrijwillig en gedwongen kader zijn uitgeput en er is sprake van een hoge kans op recidive en onttrekking aan voorwaarden. Alle mogelijke bijzondere voorwaarden zijn al ingezet, zonder gewenst effect. Er is sprake van een forse problematiek op bijna alle leefgebieden. Door de jaren heen zijn er verschillende interventies, zowel ambulant als klinisch, ingezet. Deze interventies waren gericht op gedragsverandering, maar hebben niet tot het beoogde resultaat geleid. In 2020 werd bij verdachte een stoornis in cocaïne- en alcoholgebruik vastgesteld en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Het kan wenselijk zijn deze diagnose te actualiseren om zo tot een passend behandel- en begeleidingsplan te komen. Dergelijk diagnostisch onderzoek kan worden vormgegeven binnen een ISD-maatregel.
Bij een veroordeling adviseert de reclassering een onvoorwaardelijke ISD-maatregel. De huidige problematiek van verdachte dient aangepakt te worden binnen een passend en strenger zorgkader. Een ISD-maatregel biedt de nodige zorg en een stok achter de deur die noodzakelijk is om de vicieuze cirkel van vastzitten, vrijkomen en terugvallen te doorbreken.
Verdachte staat op de lijst voor HIC-ketenaanpak en wordt in die hoedanigheid besproken binnen het Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland. Zij bevestigen dat alle opties binnen een regulier kader zijn uitgeput en dat het opstarten van een ISD-traject passend zou zijn.
In het dossier worden geen contra-indicaties gezien voor tenuitvoerlegging van een ISD-maatregel.
Uit het advies van F. Scholten, GZ-psycholoog bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, van 1 november 2024, blijkt dat er geen contra-indicaties zijn voor oplegging van een ISD-maatregel.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat oplegging van de ISD-maatregel is aangewezen.
Aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. Naast een vereist advies als bedoeld in het vierde lid zijn de bewezenverklaarde feiten, feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. Uit het strafblad van verdachte van 24 december 2024 blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaand aan de door hem gepleegde feiten tenminste driemaal ter zake van misdrijven is veroordeeld tot een vrijheidsbenemende straf. Die veroordelingen zijn onherroepelijk en de onderhavige bewezenverklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan verdachte opgelegde straffen, waaronder onvoorwaardelijke gevangenisstraffen en voorwaardelijke gevangenisstraffen met bijzondere voorwaarden, verdachte er niet toe hebben bewogen zijn gedrag te veranderen. Er moet dan ook ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan. De veiligheid van goederen vereist het opleggen van de maatregel.
De rechtbank overweegt dat ook is voldaan aan de eisen die de “Richtlijn voor Strafvordering bij meerderjarige veelplegers” van het Openbaar Ministerie stelt. Uit het strafblad van 24 december 2024 blijkt dat verdachte een zeer actieve veelpleger is, die over een periode van vijf jaren processen-verbaal tegen zich zag worden opgemaakt voor tenminste tien misdrijven, waarvan ten minste één in de laatste twaalf maanden, terug te rekenen vanaf de pleegdatum van het laatst gepleegde feit.
Verdachte heeft ter terechtzitting nadrukkelijk naar voren gebracht dat hij geen ISD-maatregel wil, omdat hij daarin geen vertrouwen heeft. De raadsman heeft mede om die reden verzocht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
De ISD-maatregel wordt beschouwd als een uiterst middel. Verdachte heeft problemen op alle leefgebieden en kampt met drugs- en alcoholverslaving. Er is sprake van een hoge kans op recidive. Eerdere interventies, zowel ambulant als klinisch, en eerdere reclasseringstoezichten hebben niet tot resultaat en minder recidive geleid. Verdachte blijft volharden in zijn criminele gedrag en veroorzaakt daarmee maatschappelijke schade en overlast. Uit zijn strafblad blijkt dat hij een zeer actieve veelpleger is. De rechtbank acht ter beveiliging van de maatschappij en ter beëindiging van recidive door verdachte geboden dat aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel wordt opgelegd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf biedt onvoldoende beveiliging van de maatschappij en onvoldoende waarborgen voor beëindiging van verdachtes recidiverende delictgedrag.
De rechtbank zal de ISD-maatregel opleggen voor de duur van twee jaren, zonder op voorhand te bepalen dat een tussentijdse toetsing zal plaatsvinden. De rechtbank acht namelijk van belang dat er binnen de ISD-maatregel voldoende tijd is om te werken aan een oplossing voor de problematiek van verdachte met behulp van eventuele nieuwe diagnostiek en met behandeling en begeleiding. De mogelijkheid om tijdens de ISD-maatregel een tussentijdse toetsing aan te vragen, blijft bestaan. Als verdachte ervoor zou kiezen om niet mee te werken binnen de ISD-maatregel, dan wordt in ieder geval de maatschappij voor de duur van de ISD-maatregel beschermd tegen het herhaaldelijk strafbaar, overlastgevend en schadeveroorzakend gedrag van verdachte.
Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van de verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel.