ECLI:NL:RBOVE:2025:846

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
ak_24_2197
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van verzoeken tot verstrekking, staken en vernietigen van dossier in het kader van kindermishandeling

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van het dagelijks bestuur van SamenTwente beoordeeld. Eiseres verzocht om inzage in haar dossier, het staken van het onderzoek en de vernietiging van het dossier. De rechtbank oordeelt dat het beroep deels niet-ontvankelijk is en deels ongegrond. Het beroep is niet-ontvankelijk voor de verzoeken om inzage en staken van het onderzoek, omdat het procesbelang is komen te vervallen. Voor het verzoek tot vernietiging van het dossier oordeelt de rechtbank dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor de kinderen van eiseres, gezien de meldingen van kindermishandeling en de structureel onveilige situatie. De rechtbank concludeert dat de gegevensverwerking door Veilig Thuis Twente (VTT) rechtmatig was, en dat de verzoeken van eiseres niet kunnen worden toegewezen. De uitspraak is gedaan op 13 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 24/2197

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.B. Töller),
en

het dagelijks bestuur van SamenTwente, verweerder

(gemachtigde: mr. I.K.M. Hoffman).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar door verweerder naar aanleiding van de verzoeken van eiseres tot – kort gezegd – het verstrekken van het op haar betrekking hebbende dossier, het staken van het tegen haar lopende onderzoek en het vernietigen van dat op haar betrekking hebbende dossier.
1.1.
Verweerder heeft deze verzoeken met het besluit van 3 oktober 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 22 februari 2024 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder deze verzoeken aldus niet-ontvankelijk dan wel ongegrond verklaard.
1.2.
De rechtbank heeft het beroep op 11 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt in deze zaak de vraag of de verzoeken van eiseres terecht niet-ontvankelijk dan wel ongegrond zijn verklaard. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
Totstandkoming van het besluit
3.1
Op 29 juni 2023, 3 en 5 juli 2023 en 28 september 2023 ontvangt Veilig Thuis Twente (VTT) anonieme meldingen over alcoholgebruik door eiseres en de slechte lichamelijke verzorging van haar drie kinderen. Naar aanleiding van die meldingen (en een op 29 juni 2023 afgelegd onverwachts huisbezoek) besluit VTT een onderzoek in te stellen, hetgeen bij brief van 3 juli 2023 schriftelijk aan eiseres wordt medegedeeld. Op 1 augustus 2023 vindt er een huisbezoek plaats door VTT bij eiseres. Op 4 september 2023 verzoekt eiseres het onderzoek door VTT met onmiddellijke ingang te stoppen, het (niet verstrekte deel van het) dossier alsnog te verstrekken en na ontvangst daarvan dit dossier te vernietigen.
3.2
Op 28 september 2023 vindt er een gesprek plaats tussen eiseres en VTT, waarbij beide partijen niet nader tot elkaar komen. Daarop heeft verweerder op 3 oktober 2023 het thans bestreden besluit op de verzoeken van 23 september 2023 genomen.
3.3
Op 4 oktober 2023 dient eiseres haar bezwaarschrift in en verzoekt zij tevens de voorzieningenrechter van deze rechtbank een voorlopige voorziening te treffen tot stopzetting van het onderzoek. Bij uitspraak van 22 november 2023 verklaart de voorzieningenrechter dat verzoek niet-ontvankelijk op de grond dat de weigering om het onderzoek stop te zetten niet is aan te merken als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3.4
Op 1 december 2023 is eiseres betrokken bij een auto-ongeluk, waarbij twee kinderen zich in de auto van eiseres bevonden. Eiseres was daarbij onder invloed van alcohol.
3.5
Op 22 februari 2024 heeft verweerder het thans bestreden besluit op bezwaar genomen. Verweerder heeft daarin het op 16 januari 2024 uitgebrachte advies van de bezwarencommissie SamenTwente overgenomen en het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard voor zover dat ziet op de weigering het onderzoek te staken en de weigering om inzage in het dossier te geven, en het bezwaar ongegrond verklaard voor zover dat ziet op de weigering om het dossier te vernietigen.
Het verzoek om inzage
4.1
VTT is (als onderdeel van het openbaar lichaam SamenTwente [1] ) bevoegd in het kader van haar wettelijke taak persoonsgegevens over eiseres te verwerken. [2] Zij kan inzage of verstrekking van die gegevens aan eiseres achterwege laten voor zover dit noodzakelijk kan worden geacht om een situatie van huiselijk geweld of kindermishandeling te beëindigen of een redelijk vermoeden daarvan te onderzoeken.
4.2
Door eiseres is aangevoerd dat het weigeren van inzage door verweerder wel degelijk een besluit in de zin van de Awb is. Wat daar ook van zij, nu eiseres (in het kader van de voorlopige voorzieningen-procedure reeds inzage heeft gehad in de door VTT over eiseres bijgehouden dossiers (en daarmee inmiddels heeft gekregen wat zij met deze beroepsgrond beoogt te bereiken) en van een ander (aanvullend) belang niet is gebleken, concludeert de rechtbank dat het procesbelang aan dit onderdeel is komen te ontvallen en dient het beroep voor wat betreft dit onderdeel niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Verzoek tot het staken van het onderzoek
5. Ook ten aanzien van dit onderdeel is door eiseres aangevoerd dat het verrichten van een onderzoek en – in het verlengde daarvan – het (niet) stopzetten daarvan door VTT wel degelijk een besluit is in de zin van de Awb. Ook voor dit onderdeel van het beroep geldt echter dat het niet-ontvankelijk is omdat het procesbelang is komen te ontvallen, nu het onderzoek door VTT reeds is afgerond [3] en er door de kinderrechter een ondertoezichtstelling is opgelegd.
Verzoek tot vernietiging van het dossier
6.1
VTT kan de persoonsgegevens van eiseres die het in verband met het verrichten van het onderzoek naar eiseres onder zich heeft, gedurende twintig jaren (te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging van die persoonsgegevens is vastgelegd) of zoveel langer als redelijkerwijs in verband met een zorgvuldige uitvoering van dat onderzoek noodzakelijk is, bewaren. VVT vernietigt die persoonsgegevens van eiseres echter binnen drie maanden, nadat een daartoe strekkend verzoek is gedaan door eiseres, tenzij (voor zover hier relevant) redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan eiseres. Van een dergelijk ‘aanmerkelijk belang' zal voor VTT doorgaans sprake zijn in het geval van mogelijke toekomstige slachtoffers van geweld, bijvoorbeeld omdat VTT over de gegevens wenst te beschikken in geval van een nieuwe melding of om een kind tegen toekomstig geweld te beschermen. [4]
6.2
Door eiseres is aangevoerd dat van het volgens artikel 5.1.6 WMO (in combinatie met artikel 4.1.1. tweede lid WMO) vereiste (redelijke) vermoeden van kindermishandeling geen sprake was, nu de bewuste ‘anonieme pestmeldingen’ tot een dergelijk vermoeden geen aanleiding gaven. Daarmee zou het toch vergaren van de betreffende gegevens in strijd zijn met artikel 8 Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) [5] en had het dossier (op grond van artikel 17, eerste lid, onder d van de Algemene Verordening Gegevensbescherming) moeten worden vernietigd.
6.3
Verweerder heeft zich dienaangaande op het standpunt gesteld dat de aard en inhoud van de meldingen wel degelijk een vermoeden van kindermishandeling opleveren en dat het bewaren van de (in het dossier neergelegde) gegevens ook noodzakelijk is voor VTT met het oog op het vervullen van haar wettelijke inzake (o.m.) het voorkomen en bestrijden van huiselijk geweld.
Oordeel rechtbank
6.4
Ten aanzien van de (voorafgaande door eiseres opgeworpen) vraag of VVT überhaupt de in het dossier vastgelegde gegevens heeft mogen verzamelen, overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 5.1.6 WMO is VVT bevoegd tot het verwerken van persoonsgegevens (waaronder gegevens over gezondheid, seksueel gedrag en persoonsgegevens van strafrechtelijke aard) van eiseres, wanneer dat ten behoeve van de goede vervulling van haar taak om naar aanleiding van een melding van huiselijk geweld of kindermishandeling of een vermoeden daarvan, te onderzoeken of daarvan daadwerkelijk sprake is. Daarvoor is wel vereist dat:
  • uit de betreffende melding(en) redelijkerwijs een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling kan worden afgeleid en;
  • de verwerking noodzakelijk is te achten voor de uitoefening van voornoemde taak om – kort gezegd - onderzoek te doen naar kindermishandeling.
Daarmee biedt de WMO volgens de rechtbank een voldoende wettelijke grondslag, een legitiem doel (onderzoek naar eventuele kindermishandeling) en een “pressing social need” (op de Staat rust de plicht om kinderen te beschermen en kindermishandeling tegen te gaan). [6] In zoverre levert de gegevensverwerking in deze zaak geen strijd op met artikel 8 EVRM.
6.5
In het verlengde van wat hiervoor onder 6.4 is overwogen, moet de gegevensverwerking wel proportioneel zijn (t.o.v. het doel in de vorm van het onderzoek doen naar kindermishandeling) en gerechtvaardigd worden door “relevant and sufficient reasons”. [7] Daarvan is in deze zaak sprake wanneer uit de betreffende meldingen redelijkerwijs een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling kan worden afgeleid.
Volgens eiseres was daarvan dus geen sprake. De rechtbank volgt haar hierin echter niet. Op 29 juni 2023, 3 en 5 juli 2023 en 28 september 2023 heeft Veilig Thuis Twente (VTT) aldus anonieme meldingen ontvangen over alcoholgebruik door eiseres en de slechte lichamelijke verzorging van haar drie kinderen:
1. 29-06-2023, Anonieme melding:
Anonieme melder meldt zorgen over alcoholgebruik van moeder en is bezorgd over de lichamelijke verzorging van de kinderen. Melder heeft drie keer alcohol geroken bij moeder terwijl zij zorg had voor haar kinderen. Het is aan moeder te zien dat zij alcohol nuttigt. Melder ziet dat de kinderen er al in de ochtenden niet goed verzorgd uit zien; hebben vieze kleding aan, haren zien er smoezelig en ongekamd uit, kinderen ruiken niet fris.
2. 03-07-2023, Anonieme melding:
Anonieme melder maakt zich zorgen over met name het alcoholgebruik van moeder. Tijdens de avondvierdaagse rook moeder naar alcohol en kwam zij niet uit haar woorden. Melder zag moeder met een wazige, wat wildere blik in haar ogen. Anonieme melder valt op dat de kinderen vaak dezelfde kleren aan hebben en dat de verzorging wat smoezelig oogt. De handen en voeten van de kinderen zijn niet schoon. Moeder is wel betrokken bij haar kinderen. Anonieme melder heeft eerder verhalen gehoord, maar daar niets mee gedaan. Nu heeft anonieme melder de zorgen zelf waargenomen en is dit een reden dat anonieme melder een melding doet.
3. 05-07-2023, Anonieme melding:
Anonieme melder heeft gezien dat er mogelijk drankgebruik is bij moeder en dat moeder onder invloed was in het bijzijn van haar kinderen.
4. 28-09-2023, Anonieme melding:
Anonieme melder maakt zich zorgen over het gezin. Anonieme melder benoemt een alcohollucht te hebben geroken bij moeder. Ook heeft de anonieme melder gezien dat moeder haar kinderen, op het moment dat melder een alcohollucht geroken heeft, de kinderen in de auto vervoert. Anonieme melder benoemt dat moeder er onverzorgd en moe uit ziet. VTT heeft op 29-06-2023 een onverwachts huisbezoek gedaan bij directbetrokkenen. Tijdens dit huisbezoek is bij moeder een alcohollucht waargenomen door VTT-medewerker. Directbetrokkene heeft aangegeven op dat moment niet open te staan voor contact met VTT.
Op grond van de aard en inhoud van deze meldingen, de overeenkomsten tussen de meldingen, ook bezien in het licht van de in het verleden over eiseres opgemaakte dossiers [8] , de door VTT tijdens de hoorzitting waargenomen alcohollucht bij eiseres alsmede het onder invloed van alcohol veroorzaken van een verkeersongeval met twee van haar kinderen in de auto, is de rechtbank van oordeel dat VTT hier zonder meer redelijkerwijs heeft kunnen vermoeden dat sprake was van kindermishandeling. [9]
6.6
Met betrekking tot het al dan niet moeten vernietigen van de gegevens heeft weliswaar als uitgangspunt te gelden dat deze op verzoek dienen te worden vernietigd [10] , maar dit geldt niet wanneer het persoonsgegevens betreft waarvan redelijkerwijs aannemelijk is dat de bewaring van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de verzoeker. [11]
In deze zaak betekent dit dan dat het niet vernietigen van de gegevens geoorloofd is wanneer VTT op grond van de bewuste gegevens redelijkerwijs kan aannemen dat het bewaren ervan van aanmerkelijk belang is ter bescherming van de kinderen van eiseres tegen toekomstige lichamelijke of geestelijke verwaarlozing.
Nu op grond van de hierboven onder 6.5 vermelde feiten en omstandigheden is gebleken van een structureel onveilige situatie voor de kinderen van eiseres, heeft verweerder in redelijkheid kunnen oordelen dat bewaring van de gegevens het aanmerkelijke belang dient van de kinderen van eiseres en – in het verlengde daarvan – de taakuitoefening van VVT waar het betreft het bestrijden, voorkomen en onderzoek van eventuele kindermishandeling. Daarmee doet zich ook niet de situatie voor als bedoeld in artikel 17, eerste lid, onder a van de Algemene Verordening Gegevensbescherming, namelijk dat de gegevens zouden moeten worden vernietigd omdat zij niet langer nodig zijn voor de doeleinden waarvoor zij zijn verzameld of anderszins verwerkt.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is niet-ontvankelijk voor zover dit ziet op de onderdelen van het bestreden besluit die betrekking hebben op het verzoek om inzage en het verzoek tot het staken van het onderzoek. De rechtbank beoordeelt de zaak op deze onderdelen dus niet inhoudelijk. Voor zover het beroep ziet op het onderdeel van bestreden besluit dat betrekking heeft op het (niet) vernietigen van het op eiseres betrekking hebbende dossier is het ongegrond. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart beroep niet-ontvankelijk voor zover het ziet op het verzoek om inzage en het verzoek tot het staken van het onderzoek en ongegrond voor zover het ziet op het (niet) vernietigen van het dossier.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. ter Haar, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A.G. Bulte, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Zie artikel 3.2.4 Gemeenschappelijke regeling SamenTwente.
2.Artikel 5.1.6. Wet maatschappelijke ondersteuning.
3.Eiseres is bij brief van 24 januari 2024 ingelicht over de afronding en uitkomsten van het onderzoek door VTT.
4.Zie 15.8 onder 6 van het ‘Handelingsprotocol Veilig Thuis 2019’.
5.Dit artikel voorziet o.a. in het recht op respect voor privé- en familieleven, waarbij bepaalde beperkingen in overeenstemming met de wet en noodzakelijk in een democratische samenleving mogelijk zijn.
6.Zie bijv. EHRM 4 december 2008, nrs. 30562/04 en 30566/04 (Marper t. het VK).
7.Zie (o.m.) r.o. 101 uit het hierboven genoemde arrest.
8.Waaruit dezelfde problematiek naar voren komt: verwaarlozing en onthouden van basiszorg.
9.Daarbij is van belang dat onder kindermishandeling ook moet worden begrepen lichamelijke of geestelijke verwaarlozing of nalatige behandeling (art. 19 IVRK).
10.Artikel 5.3.5 eerste lid WMO.
11.Artikel 5.3.5 tweede lid WMO.