Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
- de vordering overeenkomstig artikel 29 WED;
- de in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte processen-verbaal (mappen 1 tot en met 3), met bijlagen, dossiernummer [nummer 1] in het onderzoek Engerling, van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst (ILT-IOD), van 22 oktober 2024
- de in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde personen opgemaakte aanvullende processen-verbaal, dossiernummer [nummer 1] in het onderzoek Engerling, van de Inlichtingen- en Opsporingsdienst, van 17 december 2024 en 13 januari 2025;
- een geschrift, te weten een Bestek [nummer 2] van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] van 28 november 2024;
- een geschrift, te weten een Plan van Aanleg [nummer 2] van [bedrijf 2] van november 2024.
2.De standpunten van de officieren van justitie en de verdediging
- dat de eigenaren van papierfabrieken van 1954 tot 2001 hun afval hebben gestort op de stortplaats aan de [adres 2] en in 2019 hebben geprobeerd deze stortplaats af te dichten door op de berg papierafval 220.000 tot 230.000 ton staalslakken aan te brengen. Deze staalslakken fungeren tevens als onderlaag voor 15.500 zonnepanelen;
- dat verdachte wist dat door het gebruik van staalslakken gevaren kunnen optreden voor de gezondheid van de mens of voor het milieu, hetgeen blijkt uit het plan van aanpak van [bedrijf 3] B.V. (hierna [bedrijf 3] ) uit 2019 en uit het productcertificaat van staalslakken. Er bestaat een risico dat door het percolaatwater van staalslakken de pH-waarde van de bodem en grondwater tijdelijk kan worden verhoogd dat uitloging van metalen kan plaatsvinden. Daarom is geadviseerd adequate voorzieningen te treffen;
3.De ontvankelijkheid
4.De beoordeling
dat de verdachte zich onthoude van bepaalde handelingen”. Aldus moet een eventueel op te leggen voorlopige maatregel in de onderhavige zaak beperkt zijn tot het onthouden van een of meerdere handelingen. Voorlopige maatregelen kunnen slechts bedoeld zijn om zodanige maatregelen te treffen dat overtredingen in het kader van de WED met onmiddellijke ingang worden beëindigd, zonder dat bedoeld is dat de voorlopige maatregelen een structurele oplossing zijn voor een bestaande situatie. Hoewel uit de schaarse jurisprudentie over artikel 29, eerste lid, aanhef en onder d, WED volgt dat voldoen aan een onthoudingsmaatregel met zich mee kan brengen dat een of meerdere actieve handelingen moeten worden verricht, mag de voorlopige maatregel naar het oordeel van de economische raadkamer niet feitelijk neerkomen op een bevel tot het verrichten van een reeks van ingrijpende handelingen over een langere periode. Een dergelijke maatregel valt naar het oordeel van de economische raadkamer buiten het kader van artikel 29 WED.
De maatregelen (verbredingsloot en infiltratievijver) gelden deels voor de eindsituatie: infiltratie van schoon hemelwater. In de tussenperiode moet hemelwater dat in contact komt met staalslakken worden opgevangen en afgevoerd. Uitwerking en dimensionering van voorzieningen in de teen van het talud (drainagesysteem en afvoer naar ringsloot) zijn niet afgestemd op een falende afdichtingslaag.” En: “
Geconcludeerd kan worden dat de slakkenlaag niet aantoonbaar als tijdelijke afdichtingslaag voldoet en dat bodembeschermende voorzieningen onvoldoende functioneren en niet inspecteerbaar zijn. Dit leidt tot een verhoogd risico op uitloging van verontreinigingen naar de bodem.” [naam] adviseert zo spoedig als technisch mogelijk een definitieve bovenafdichting aan te brengen. [11]
- dat onder de ringweg “
- dat onder de ringsloot en de buffervijver in het bestek niets is beschreven over het al dan niet plaatsen van folie in de buffervijver.
- de ringsloot en de buffervijver smaller en ondieper zijn dan in het bestek voorzien. Een extra gegraven geul vult de beschikbare capaciteit bij lange niet aan tot de vergunde opvangcapaciteiten;
- de beluchtingsinstallatie is niet aangelegd.
5.De beslissing
wijst afde vordering voorlopige maatregel ex artikel 29 WED.