ECLI:NL:RBOVE:2025:785

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
12 februari 2025
Zaaknummer
11126968 \ CV EXPL 24-1205
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een geldlening met bijbehorende rente en incassokosten

In deze zaak heeft de eiser, Qredits, een geldleningsovereenkomst gesloten met de gedaagde partij, die onbekend is in woon- en verblijfplaats. De gedaagde heeft zijn maandelijkse betalingsverplichtingen niet nagekomen, waarna Qredits de lening heeft opgeëist. De kantonrechter heeft de vorderingen van Qredits toegewezen en de gedaagde veroordeeld tot betaling van de hoofdsom, rente en proceskosten. De procedure begon met een dagvaarding op 17 mei 2024, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde in gebreke is gebleven en dat Qredits recht heeft op de gevorderde bedragen. De gedaagde heeft wel een deel van het kredietbedrag voldaan na de dagvaarding, maar dit was niet voldoende om de vordering te verminderen. De kantonrechter heeft de hoofdsom, rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de gedaagde is in het ongelijk gesteld. De proceskosten zijn begroot en de gedaagde moet deze vergoeden. Het vonnis is uitgesproken op 11 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 11126968 \ CV EXPL 24-1205
Vonnis van 11 februari 2025
in de zaak van
STICHTING QREDITS MICROFINANCIERING NEDERLAND,
te Almelo,
eisende partij,
hierna te noemen: Qredits,
gemachtigde: A.F. de Boer,
tegen
[gedaagde],
met een onbekende woon- en verblijfplaats binnen en buiten Nederland,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 mei 2024 met producties,
- de verzoeken tot uitstel van [gedaagde], welke zijn verleend,
- de conclusie van antwoord van 29 oktober 2024 met producties,
- de conclusie van repliek van 10 december 2024 met een eisvermindering,
- de conclusie van dupliek van 14 januari 2024, met producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

2.1.
Qredits heeft een geldleningsovereenkomst gesloten met [gedaagde] en aan [gedaagde] een bedrag ter beschikking gesteld. [gedaagde] is gestopt met de betaling van de maandelijkse verplichtingen waarna Qredits de lening heeft opgeëist. De kantonrechter wijst de vorderingen van Qredits toe en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de hoofdsom, de rente en de proceskosten.

3.De feiten

3.1.
Partijen hebben op 19 september 2022 een geldleningsovereenkomst gesloten. In die overeenkomst staat, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“ (…)
Kredietbedrag€ 7.800,00 (zegge: zevenduizendachthonderd euro)
Duur van de leningDe looptijd is63maanden(…)
Algemene voorwaardenDe Algemene Voorwaarden Microkrediet, die op 16 september 2020 zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel Oost Nederland onder nummer [nummer], zijn op de overeenkomst van toepassing en zijn als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd. [1] (…)
RenteDe rente is 8,75 % per jaar. Je betaalt deze rente over het kredietbedrag of het onafgeloste gedeelte daarvan.(…)
MaandbedragJe betaalt 60 maanden elke maand € 160,97. Dit bedrag bestaat uit een deel aflossing en een deel rente.
(…)”
3.2.
Artikel 9 van de Algemene voorwaarden, luidt voor zover van belang:
“ (…)
9.1
In sommige gevallen hebben wij het recht om het Krediet op te eisen. Hierbij geldt dat de Overeenkomst blijft bestaan totdat aan alle verplichtingen is voldaan.
9.2
Als jij je niet meer aan de afspraken houdt uit de Overeenkomst, hebben wij het recht om het bedrag dat je ons nog verschuldigd bent, in één keer op te eisen en een boete in rekening te brengen voor de rente die wij mislopen, omdat de Overeenkomst eerder wordt beëindigd. De mogelijkheid om op te eisen en de boete in rekening te brengen geldt in de volgende situaties:
a. Je bent een van de verplichtingen uit de Overeenkomst of Algemene voorwaarden niet nagekomen. Je wordt in dat geval in gebreke gesteld. Kom je de verplichting binnen 8 dagen nadat je in gebreke bent gesteld na, dan vervalt de opeisbaarheid. Kom je je verplichtingen niet binnen 8 dagen na, dan hebben wij dus het recht op het nog verschuldigde bedrag en de boete op te eisen.(…)
9.3
Als we gebruik maken van ons recht het Krediet op te eisen, laten wij je dat schriftelijk weten. Hierbij wordt aangegeven binnen welke termijn het verschuldigde bedrag en de boete betaald moeten worden. Deze boeterente bestaat uit het verschil van de overeengekomen rente, minus een vast percentage van 2,75% over de resterende looptijd van het af te lossen bedrag.
(…)”
3.3.
Qredits heeft [gedaagde] bij e-mail van 28 november 2023 in gebreke gesteld omdat [gedaagde] is gestopt met betalen. Hierbij heeft Qredits [gedaagde] gesommeerd om de achterstand van € 327,84 binnen acht dagen na ontvangst van de ingebrekestelling te voldoen.
3.4.
Bij e-mail van 8 december 2023 heeft Qredits aan [gedaagde] medegedeeld dat zij de overeenkomst opzegt en het volledig openstaande bedrag opeist.
3.5.
Op 18 december 2023, 11 januari 2024 en 6 februari 2024 heeft Qredits [gedaagde] verzocht om het verschuldigde bedrag te betalen.
3.6.
Na de dagvaarding heeft [gedaagde] een deel van het kredietbedrag voldaan aan Qredits.

4.Het geschil

4.1.
Qredits vordert – samengevat en na eiswijziging – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde]:
tot betaling van € 7.854,00 (bestaande uit de hoofdsom, rente tot 30 april 2024 en buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de contractuele rente van 8,75% per jaar over een bedrag van € 7.267,14 vanaf 30 april 2024 tot aan de dag van volledige betaling,
in de kosten van deze procedure.
4.2.
Aan haar vordering legt Qredits – kort weergegeven – ten grondslag dat [gedaagde] tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen om de maandbedragen te voldoen, zodat de volledige hoofdsom opeisbaar is conform artikel 9 van de Algemene voorwaarden. De openstaande hoofdsom bedraagt volgens Qredits € 7.267,14. Daarnaast is [gedaagde] contractuele rente verschuldigd. Ondanks herhaalde sommaties is [gedaagde] in gebreke gebleven om het openstaande bedrag te voldoen, daarom is hij ook buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd. Aangezien [gedaagde] na de dagvaarding € 540,00 heeft betaald, heeft Qredits bij conclusie van repliek haar eis verminderd met € 540,00.
4.3.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] betwist het door Qredits gestelde dat zij al het mogelijke heeft gedaan om [gedaagde] op buitengerechtelijke wijze tot betaling te bewegen, maar erkent wel de betalingsachterstand. Hij voert aan dat hij na de dagvaarding in totaal € 900,00 heeft betaald en verzoekt om een betalingsregeling.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Relatieve bevoegdheid
5.1.
Allereerst beoordeelt de kantonrechter of zij (relatief) bevoegd is kennis te nemen van onderhavig geschil. Blijkens de dagvaarding, heeft de betekening plaatsgevonden aan het parket van de ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank Gelderland, locatie Arnhem en is een uittreksel van het exploot gepubliceerd in de Staatscourant, omdat [gedaagde] geen bekende woon- of verblijfplaats heeft binnen of buiten Nederland. De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] correct volgens artikel 54 lid 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) is opgeroepen.
5.2.
In de Algemene voorwaarden is bepaald dat geschillen zullen worden voorgelegd aan de rechter in Almelo. Op grond van het bepaalde in artikel 108 lid 1 Rv is de kantonrechter van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo, daarom bevoegd om van deze zaak kennis te nemen.
Hoofdsom
5.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat Qredits het kredietbedrag mocht opeisen. [gedaagde] heeft erkend dat sprake is van een betalingsachterstand. Qredits heeft bij repliek (ongespecificeerd) gesteld dat na dagvaarding in totaal een bedrag van € 540,00 is ontvangen en heeft haar eis daarmee verminderd. Echter, [gedaagde] heeft bij dupliek gesteld dat hij in totaal € 900,00 heeft betaald. De kantonrechter kan op basis van de door [gedaagde] overgelegde bankafschrijvingen niet controleren of de betalingen die daarop staan daadwerkelijk zien op de in deze zaak bedoelde schuld. De kantonrechter gaat daarom uit van het door Qredits gevorderde openstaande bedrag van € 7.267,14. Vanzelfsprekend heeft te gelden dat [gedaagde] geen dubbele betalingen hoeft te doen. Indien Qredits per abuis (recente) betalingen van [gedaagde] niet heeft afgetrokken van haar vordering zoals weergegeven in haar repliek, dient zij deze betalingen alsnog correct te verwerken in haar administratie. Voor het reeds betaalde deel van de vordering bestaat vanzelfsprekend geen rechtsgrond.
5.4.
[gedaagde] heeft aangegeven een betalingsregeling te willen treffen. Qredits heeft bij conclusie van repliek verklaard een betalingsregeling onder verband van vonnis te willen accepteren en heeft daarvoor een voorstel gedaan. [gedaagde] heeft bij conclusie van dupliek een lagere maandelijkse aflossing voorgesteld. Nu Qredits niet verplicht is om met een betalingsregeling in te stemmen en de kantonrechter niet bevoegd is om een betalingsregeling op te leggen, dient de gevorderde hoofdsom te worden toegewezen. Het staat partijen vrij om onderling na dit vonnis alsnog een betalingsregeling overeen te komen.
Rente
5.5.
Qredits vordert betaling van een bedrag van € 233,44 aan contractuele rente over de hoofdsom tot 30 april 2024 en de contractuele rente van 8,75% over de hoofdsom vanaf 30 april 2024 tot de dag van volledige betaling. Nu [gedaagde] de rente niet heeft betwist, zal de kantonrechter de rente toewijzen.
Buitengerechtelijke incassokosten
5.6.
Qredits maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De toewijsbaarheid van deze vordering zal worden beoordeeld aan de hand van artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek en het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit bik). Weliswaar heeft [gedaagde] betwist dat Qredits al het mogelijke heeft gedaan om [gedaagde] buitengerechtelijk tot betaling te bewegen, maar daar kan de kantonrechter niet in meegaan. [gedaagde] heeft dat standpunt namelijk niet onderbouwd, terwijl Qredits gemotiveerd heeft gesteld dat zij [gedaagde] drie brieven heeft gestuurd om hem op buitengerechtelijke wijze tot betaling te bewegen, en dit heeft onderbouwd door het overleggen van bewijsstukken daarvan bij de dagvaarding. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 893,42 sluit aan op de wettelijke staffel van het Besluit bik. De kantonrechter zal de buitengerechtelijke incassokosten dan ook toewijzen.
Conclusie
5.7.
Dit betekent dat [gedaagde] in totaal nog een bedrag van € 7.854,00 moet betalen, bestaande uit een bedrag van € 893,42 aan buitengerechtelijke incassokosten, € 233,44 aan verschenen rente en een bedrag van € 7.267,14 aan hoofdsom, minus de reeds betaalde € 540,00.
Proceskosten
5.8.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Qredits worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
157,77
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
678,00
(2 punten × € 339,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.494,77

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Qredits te betalen een bedrag van € 7.854,00, en te vermeerderen met de overeengekomen rente van 8,75% per jaar over het nog resterende kredietbedrag, met ingang van 30 april 2024, tot de dag van volledige betaling,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.494,77, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. A.M. van Diggele en in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.

Voetnoten

1.De in de cursief vermelde Algemene voorwaarden Microkrediet, hierna in dit vonnis tevens: Algemene voorwaarden.