9.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 subsidiair en onder feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder deze feiten meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair, het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 2, het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
de rechter kan de tenuitvoerlegging ook gelasten indien de verdachte gedurende de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende bijzondere voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact opnemen met verdachte voor de eerste afspraak;
- meewerkt aan verdiepingsdiagnostiek door de reclassering of een door de reclassering te bepalen instantie en vervolgens, indien geïndiceerd, zich ambulant laat behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze (direct of indirect) contact opneemt, zoekt en/of onderhoudt met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 1985 in [geboorteplaats 2], zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich niet ophoudt in de [adres 1] en zich niet ophoudt in de omgeving van de [adres 1], te weten het gebied omgeven door de straten [adres 2], [adres 3], [adres 4] en [adres 5], zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5000,-- (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 5000,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2024);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder feit 1 subsidiair bewezen verklaarde tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 1 t/m 5.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. R.A. Heblij, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Gottemaker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2025.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R024052 en onderzoeksnaam ‘ORINOCO24’. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 28 januari 2025, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 13 augustus 2024 ben ik naar [slachtoffer] in Enschede gegaan. Ik had het wapen bij me. Ik belde bij [slachtoffer] aan. Hij deed de deur open en ik ging naar boven. Ik trok dat pistool en nam de ‘safety’ eraf. Ik liep de trap op en [slachtoffer] stond bovenaan, voor zijn deur. Hij rende naar binnen. Het klopt dat ik heb geschoten op de voordeur van [slachtoffer]. U vraagt mij wat er zou zijn gebeurd als iemand achter de deur had gestaan terwijl ik schoot. Ik antwoord: dan zou diegene gewond zijn geraakt.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 13 augustus 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 19 t/m 24 en foto blz. 43):
Op 13 augustus 2024 was ik in mijn woning in Enschede. [verdachte] kwam toen naar boven. Ik keek naar beneden het trappenhuis in en zag dat hij een vuurwapen achter zijn broek weghaalde en de slede naar achteren probeerde te trekken. Hij trok hem nog een keer naar achteren. Ik zag dat hij het wapen op mij richtte. Het betrof duidelijk een vuurwapen. Toen ik zag dat hij het wapen op mij richtte heb ik snel de voordeur dichtgedaan. Ik hoorde toen een hele harde knal. Ik ben toen naar de voordeur gelopen en ik zag een gat in mijn voordeur. Achter de deur zit een kast en ook hier zag ik een gat in zitten
Het proces-verbaal van aanvullend verhoor van aangever [slachtoffer] van 15 november 2024, inclusief fotobijlage, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 26 t/m 30):
A: Toen hij die slede niet naar achter kreeg of het niet werkte, heb ik mij verplaatst. Ik ben in mijn (voor) deurkozijn gaan staan, met de deur nog open dus. Ik stond op de dorpel.
V: Ok, en toen?
A: Toen [verdachte] het wapen op mijn richtte ben ik gelijk naar binnen gestapt. Ik stond al op de dorpel. Ik heb de deur dichtgegooid. Vervolgens hoorde ik hem aanbellen en hierna begon hij tegen de deur te trappen.
[Afbeelding]
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek woning ([adres 1]), met fotobijlagen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant], van 14 augustus 2024, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven (blz. 101 :
Ik zag op het plateau van de trap tussen de tweede en derde verdieping op de locatie [adres 1] een huls liggen. Ik zag hierbij dat er op de bodem de volgende tekst stond: 9mm Luger norma. Bij het benaderen van de voordeur van woning aan de [adres 1] zag ik ter hoogte van het cilinderslot een rond gat in de deur. De hoogte van de beschadiging werd door mij opgemeten en bedroeg ongeveer 81cm. Aan de binnenzijde van de voordeur was op ongeveer dezelfde hoogte een gat aanwezig. Achter de voordeur bevindt zich de gang en aan de overzijde van de gang bevindt zich de deur van de meterkast. In de meterkast is eveneens een gat zichtbaar. De hoogte van dit gat is ongeveer 46 cm. Aan de binnenzijde van de deur van de meterkast, was op ongeveer dezelfde hoogte als aan de buitenzijde, een gat zichtbaar. In de achtermuur van de meterkast was een beschadiging zichtbaar. In de onder dit gat aanwezige goederen werd door mij een projectiel/kogelpunt aangetroffen. Gezien vanaf de voordeur, waar de beschadiging ongeveer op 81 cm zit, naar de deur van de meterkast, waar de beschadiging op ongeveer 46 cm zit, heeft het projectiel een neerwaartse beweging gemaakt.