Op 11 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde die schuldig was bevonden aan witwassen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde wordt geschat op € 113.987,00. De officier van justitie had een vordering ingediend om dit bedrag vast te stellen en de veroordeelde te verplichten tot betaling aan de Staat. Tijdens de procedure zijn verschillende processtukken ingediend, waaronder conclusies van antwoord en repliek, en is er een tussenvonnis uitgesproken waarin werd bepaald dat er een schriftelijke voorbereiding zou plaatsvinden. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de veroordeelde een negatief kasverschil had, wat erop wijst dat het bedrag afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft de verplichting tot betaling van het geschatte voordeel opgelegd aan de veroordeelde en de duur van de gijzeling vastgesteld op maximaal 1080 dagen, conform de wettelijke voorschriften. De rechtbank heeft ook erkend dat er sprake was van een schending van de redelijke termijn, maar heeft geoordeeld dat deze schending voldoende was gecompenseerd door de matiging van de opgelegde straf in de strafzaak.