ECLI:NL:RBOVE:2025:710

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
11326615 \ CV EXPL 24-3503
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en kosten door Q-Park na verlies van parkeerticket

In deze zaak vordert Q-Park, vertegenwoordigd door mr. C.F.P.M. Spreksel, betaling van schadevergoeding en kosten van de gedaagde partij, een besloten vennootschap, na het verlies van een parkeerticket. De gedaagde partij heeft erkend dat hij met zijn voertuig, waarvan het kenteken op zijn naam staat, de parkeergarage heeft verlaten door middel van 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat er een (parkeer)overeenkomst tot stand is gekomen en dat de gedaagde partij zijn verplichtingen uit deze overeenkomst niet is nagekomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij zijn verplichtingen niet is nagekomen en dat zijn verweer, dat hij geen contact kon krijgen met Q-Park, niet slaagt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij de kosten voor het verloren parkeerticket, schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten aan Q-Park moet betalen. De kantonrechter heeft de gedaagde partij ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 4 februari 2025.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 11326615 \ CV EXPL 24-3503
Vonnis van 4 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eisende partij, hierna te noemen Q-Park,
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen gedaagde partij,
verschenen in de persoon van [naam 1] (eigenaar).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de door Q-Park op 20 november 2024 overgelegde USB-stick
1.2.
De gedaagde partij heeft hierna, hoewel daartoe behoorlijk in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft Q-Park gesteld dat tussen partijen een (parkeer)overeenkomst tot stand is gekomen. Met het voertuig waarvan het kenteken op naam van de gedaagde partij staat, is treintje gereden en daarmee is in strijd gehandeld met de overeenkomst en de algemene voorwaarden.
2.2.
Q-Park vraagt de kantonrechter om de gedaagde partij te veroordelen tot betaling aan haar van een bedrag van € 416,24, te vermeerderen met de wettelijke rente en de proceskosten. Dit bedrag bestaat uit het tarief verloren kaart, de schadevergoeding en een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.3.
De gedaagde partij heeft erkend te hebben treintje gereden, maar hij is het niet eens met de dagvaarding. De gedaagde partij heeft aangevoerd dat hij zijn pasje verloren was en er via de contactknop als op de locatie zelf niemand bereikbaar en/of beschikbaar was om hem te helpen. Omdat er inmiddels een hele rij auto’s achter de gedaagde partij stond, is hij achter iemand aan gereden om uit de parkeergarage te komen.
Het oordeel van de kantonrechter
2.4.
De kantonrechter stelt ten eerste vast dat door het binnenrijden van de parkeergarage er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen, waarop de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. Dit is door Q-Park gesteld en niet door de gedaagde partij weersproken. De gedaagde partij heeft daarnaast erkend dat hij door middel van treintje rijden de parkeergarage heeft verlaten. Daarmee staat ook vast dat de gedaagde partij zijn verplichtingen uit de overeenkomst en de daarbij behorende algemene voorwaarden van Q-Park in beginsel verschuldigd is, tenzij het verweer van de gedaagde partij slaagt.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat het verweer van de gedaagde partij, wat neer komt op een beroep op overmacht, niet slaagt. Hiervoor is het volgende van belang. De gedaagde partij heeft weliswaar aangevoerd dat hij geen contact kon krijgen met Q-Park, maar dat de gedaagde partij met niemand in contact kon komen heeft Q-Park gemotiveerd betwist, door aan te voeren welke mogelijkheden de gedaagde partij onbenut heeft gelaten. Zo verwijst Q-Park naar artikel 5.6 van de algemene voorwaarden waar staat omschreven hoe de parkeerder dient te handelen bij het ontbreken van het parkeerticket c.q. betaalbewijs. De gedaagde partij had de mogelijkheid om een verloren kaart te kopen bij een van de betaalautomaten. Ook had de gedaagde partij bij de aanschaf van een verloren kaart achteraf door middel van een klachtprocedure aan kunnen tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zodat restitutie kon plaats vinden. Daarnaast heeft Q-Park met loggegevens onderbouwd dat niet is gebleken dat de gedaagde partij gebruik heeft gemaakt van de in de parkeergarage aanwezige helpknoppen. Verder had de gedaagde partij nog de mogelijkheid om contact op te nemen met het 088-nummer, maar hierover heeft de gedaagde partij niets gesteld. Als laatste heeft de gedaagde partij nagelaten om na het treintje rijden contact op te nemen met Q-Park om de gedraging naderhand te corrigeren.
Ambtshalve toetsing
2.6.
De overeenkomst waarop Q-Park zich beroept, is gesloten met een consument. In dat geval moet de kantonrechter ambtshalve onderzoeken of Q-Park de informatieplichten ten tijde van het sluiten van de overeenkomst heeft nageleefd en of de bedingen in de gesloten overeenkomst oneerlijk zijn in de zin van Richtlijn 93/13/EG (Richtlijn oneerlijke bedingen).
2.7.
De overeenkomst is tot stand gekomen binnen de verkoopruimte. Q-Park heeft voldoende onderbouwd gesteld dat zij voldaan heeft aan de informatieplichten die zij heeft op grond van artikel 6:230l BW.
2.8.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of in de overeenkomst en/of de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van de gevorderde hoofdsom, de gevorderde vergoeding voor gemaakte buitengerechtelijke incassokosten en/of de gevorderde vergoeding van rente, die zodanig afwijken van de wettelijke regelingen dat de consument daardoor aanzienlijk wordt benadeeld en door de kantonrechter vernietigd moeten worden. Dat is niet het geval.
2.9.
Gelet op het voorgaande moet de gedaagde partij het tarief voor een verloren kaart (€ 15,00) en de schadevergoeding (€ 346,95) aan Q-Park betalen. De gedaagde partij moet ook een bedrag van € 54,29 aan buitengerechtelijke incassokosten betalen, omdat de gedaagde partij hiertegen geen specifiek verweer heeft gevoerd en daarnaast aan de wettelijke vereisten voor verschuldigdheid daarvan is voldaan.
2.10.
Ten aanzien van de wettelijke rente overweegt de kantonrechter als volgt. De hoofdsom is gebaseerd op wanprestatie en ziet op de betaling van de uit de wanprestatie voortvloeiende schade. Q-Park heeft in punt 14 van de dagvaarding gesteld dat de vordering ziet op de kosten voor het gebruik van de parkeeraccommodatie, waarbij een fatale termijn geldt. Maar de vordering ziet niet op die kosten. De gevorderde kosten waren pas verschuldigd nadat is treintje gereden en [naam 2] hiervoor een aanmaning heeft ontvangen. Het verzuim voor deze kosten is ingetreden na het verstrijken van de termijn van 16 dagen genoemd in de aanmaning van 17 januari 2024, te weten: 2 februari 2024.
2.11.
De wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, omdat niet is gesteld of gebleken dat Q-Park deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden
Proceskosten
2.12.
De gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten (inclusief nakosten) worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Q-Park worden begroot op:
- dagvaarding € 115,77
- griffierecht € 130,00
- salaris gemachtigde € 164,00 (2 punt x tarief € 82,00)
- nakosten
€ 41,00
Totaal € 450,77.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt de gedaagde partij tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 416,24, vermeerderd met de wettelijke rente over € 416,24 vanaf 2 februari 2024 en over € 54,29 vanaf 20 september 2024, telkens tot de dag van algehele voldoening,
3.2.
veroordeelt de gedaagde partij in de proceskosten tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op bedrag € 450,77, te betalen binnen veertien dagen na dit vonnis, te vermeerderen de kosten van betekening, indien de gedaagde partij niet binnen genoemde termijn betaalt en vervolgens betekening van het vonnis plaatsvindt;
3.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.F. van Aalst, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 februari 2025. (jjm)