ECLI:NL:RBOVE:2025:709

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
10 februari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
08-342947-24, 08-326550-23 en 08-080702-24 (ttz. gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor oplichting en diefstal met geweld gericht op kwetsbare ouderen

Op 10 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 28 maanden voor het plegen van meerdere oplichtingen en diefstallen, waarbij hij zich richtte op kwetsbare ouderen. De man maakte gebruik van een babbeltruc door zich voor te doen als postbezorger en zo zijn slachtoffers te misleiden tot het afgeven van hun pinpas en pincode. In totaal heeft hij drie oplichtingen en vier diefstallen gepleegd, waarbij hij aanzienlijke bedragen van de rekeningen van zijn slachtoffers heeft gepind. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan oplichting en diefstal met geweld, waarbij hij ook een ouder echtpaar in hun woning heeft overvallen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, vooral gezien het kwetsbare karakter van de slachtoffers, en rekende het de verdachte zwaar aan dat hij geen verantwoordelijkheid nam voor zijn daden. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd voor de geleden materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-342947-24, 08-326550-23 en 08-080702-24 (ttz. gevoegd) (P)
Datum vonnis: 10 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de [locatie 1] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 27 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. A.J.M. Bommer, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging onder parketnummer
08-080702-24 van 27 januari 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in Enschede:
parketnummer 08-080702-24
feit 1:[slachtoffer 1] heeft opgelicht door zich voor te doen als een postbezorger en haar te bewegen tot afgifte van een pinpas en/of pincode,
feit 2:telkens een geldbedrag van die [slachtoffer 1] heeft gestolen door onbevoegd te pinnen;
feit 3:een geldbedrag van [slachtoffer 2] heeft gestolen door onbevoegd te pinnen;
parketnummer 08-326550-23
feit 1:[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft opgelicht door zich voor te doen als een postbezorger en hen te bewegen tot afgifte van een pinpas en/of pincode;
feit 2:een geldbedrag van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft gestolen door onbevoegd te pinnen;
parketnummer 08-342947-24
met geweld een of meerdere dameshorloges en/of armbanden heeft gestolen uit de woning van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] .
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
parketnummer 08-080702-24
1
hij op of omstreeks 18 oktober 2022 te Enschede, althans in Nederland met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en/of pincode, door
- bij die [slachtoffer 1] aan te bellen en zich voor te doen als een postbezorger, althans een medewerker van een postbedrijf, en te zeggen dat hij een pakketje/envelop/brief heeft om aan die [slachtoffer 1] te overhandigen en/of (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een geldbedrag moest worden betaald voor de afgifte van het pakketje/envelop/brief en dat die betaling verricht moest worden met de pinpas van die [slachtoffer 1] , en/of (vervolgens)
- de pinpas van die [slachtoffer 1] tegen een mobiele pinapparaat te houden, en/of (vervolgens)
- de pinpas van die [slachtoffer 1] weg te nemen en/of (vervolgens) een pinpas die niet op haar naam staat terug te geven en/of (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] te vermelden dat de betaling is voldaan en dat die [slachtoffer 1] de post zou krijgen, en/of (vervolgens)
- vervolgens weg te lopen;
2
hij op of omstreeks 18 oktober 2022 te Enschede, althans in Nederland,
(een) geldbedrag(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 1] en/of (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 1] ;
3
hij op of omstreeks 9 september 2022 te Enschede, althans in Nederland, een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 2] en/of (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 2] ;
parketnummer 08-326550-23
1
hij op een of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 maart 2023 tot en met
28 juni 2023 te Enschede, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en/of pincode, door
- bij het betreffende slachtoffer aan te bellen en zich voor te doen als een medewerker van PostNL en/of de post en te zeggen dat hij een pakketje/envelop/brief heeft om aan dat slachtoffer te overhandigen,
- tegen het betreffende slachtoffer te zeggen dat er een geldbedrag moest worden betaald voor de afgifte van het pakketje/envelop/brief en dat die betaling verricht moest worden met de pinpas van het slachtoffer, en/of
- de pinpas en/of de pincode van het betreffende slachtoffer weg te nemen en/of te verkrijgen en weg te rennen;
2
hij op een of meer tijstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 maart 2023 tot en met
28 juni 2023 te Enschede een geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 4] ;
parketnummer 08-342947-24
hij op of omstreeks 7 oktober 2024 te Enschede, uit een woning gelegen aan de [adres 1] , een of meerdere dameshorloges en/of een of meerdere armbanden, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door die
[slachtoffer 6] (met kracht) tegen de borst, in elk geval tegen het lichaam, te duwen, waardoor die [slachtoffer 6] tegen een deurpost is gevallen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich – conform het op schrift gestelde requisitoir – op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich – conform de op schrift gestelde pleitnota – ten aanzien van feit 3 onder parketnummer 08-080702-24 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de feiten 1 en 2 onder parketnummer 08-080702-24 en de feiten onder de parketnummers 08-326550-23 en 08-342947-24 heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Met betrekking tot het feit onder parketnummer 08-342947-24 heeft de raadsman aangevoerd dat de herkenningen door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] onvoldoende betrouwbaar zijn om voor het bewijs te gebruiken. De stills en bewegende beelden waarop de herkenningen zijn gebaseerd, zijn onvoldoende helder en duidelijk. Er zijn onvoldoende gezichtskenmerken te zien om een betrouwbare herkenning op te kunnen baseren. Daarnaast is volgens de raadsman niet uit te sluiten dat de bij de aandachtsvestiging verstrekte informatie van betekenisvolle invloed is geweest op de herkenningen, wat verdere afbreuk doet aan de waarde van de herkenningen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In de periode van 18 oktober 2022 tot en met 28 juni 2023 hebben drie personen aangifte van oplichting gedaan (feit 1 onder parketnummers 08-080702-24 en 08-326550-23). De aangiftes vertonen veel overeenkomsten. Bij de aangevers, die allen op hoge leeftijd zijn, komt een man aan de deur die zich voordoet als postbezorger. Voor het ontvangen van die post moeten de aangevers een klein bedrag aan portokosten betalen. Deze betaling kan alleen door middel van een pintransactie worden verricht, aldus de man. De pinpas van de aangever wordt door de man op een mobiel pinapparaat gelegd, waarna de aangever zijn of haar pincode moet intoetsen. Vervolgens gaat de man er met de pinpas van de aangever vandoor. Korte tijd daarna (telkens binnen een half uur) worden er aanzienlijke geldbedragen van de rekening van de aangever gepind (feit 2 onder parketnummers 08-080702-24 en 08-326550-23).
Kort voor bovengenoemde periode, namelijk op 11 september 2022, werd aangifte gedaan van diefstal namens een vrouw die ook op hoge leeftijd was. Ook zij had haar pinpas en pincode afgegeven aan iemand die bij haar aan de deur was geweest, waarna onbevoegd een aanzienlijk geldbedrag van haar rekening was gepind (feit 3 onder parketnummer 08-080702-24).
Tot slot is op 7 oktober 2024 aangifte gedaan door een echtpaar in de zeventig van diefstal met geweld uit hun woning, waarbij een andersoortige ‘babbeltruc’ is gebruikt (onder parketnummer 08-342947-24).
3.3.1
Parketnummer 08-080702-24
Feiten 1 en 2: aangever [slachtoffer 1]
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 18 oktober 2022, rond 15:00 uur, klopte er iemand aan bij de woning van [slachtoffer 1] in [plaats] . Er stond een man voor de deur met zwart, kort haar die zei dat hij post had voor [slachtoffer 1] . De man zei dat er twintig eurocent te weinig was betaald voor de postzegel en dat [slachtoffer 1] deze twintig eurocent door middel van een pintransactie moest betalen. De man legde de pinpas van [slachtoffer 1] op een pinapparaat dat hij bij zich had, zei dat er betaald was en dat hij de post aan [slachtoffer 1] zou geven. Daarna liep hij weg. [slachtoffer 1] zag vervolgens dat zij van de man een pinpas had teruggekregen die niet op haar naam stond. Er is vervolgens driemaal een geldbedrag van de rekening van [slachtoffer 1] gepind met haar pinpas. Om 15:25 uur is er € 500,00 gepind bij de Geldmaat-automaat in winkelcentrum [locatie 2] . Om 15:28 uur is er € 106,80 gepind bij de Jumbo in winkelcentrum [locatie 2] . Om 15:33 uur is er € 826,60 gepind bij de [bedrijf] bij winkelcentrum [locatie 2] .
Op de stills van de beelden van een beveiligingscamera in winkelcentrum [locatie 2] wordt verdachte door verbalisanten herkend als degene die bovengenoemde pintransactie bij de Geldmaat-automaat verricht. Verdachte heeft tijdens het politieverhoor verklaard zichzelf te herkennen op de beelden van de Geldmaat-automaat bij winkelcentrum [locatie 2] .
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte degene is geweest die op 18 oktober 2022 met de pinpas van [slachtoffer 1] onbevoegd een pintransactie heeft verricht bij de Geldmaat-automaat in winkelcentrum [locatie 2] . De rechtbank stelt in het verlengde daarvan ook vast dat verdachte nog geen half uur nadat [slachtoffer 1] haar pinpas had afgegeven aan een man die zich voordeed als postbezorger, in het bezit was van die pinpas. De verklaring van verdachte dat hij de pinpas van ‘Staartje’ - een man met een staartje - had gekregen acht de rechtbank niet aannemelijk gelet op voornoemde korte tijdsbestek van minder dan een half uur en gelet op de omstandigheid dat verdachtes omschrijving van ‘Staartje’ niet past bij het door [slachtoffer 1] opgegeven signalement van de ‘postbezorger’: een man met zwart, kort haar (terwijl het signalement wel bij verdachte past).
Gelet op het korte tijdsbestek tussen de afgifte van de pinpas aan de ‘postbezorger’ door [slachtoffer 1] en bovengenoemde pintransactie bij de Geldmaat door verdachte en het uitblijven van een aannemelijke verklaring van verdachte hiervoor, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte ook degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van [slachtoffer 1] door zich voor te doen als postbezorger en haar zodoende te bewegen tot de afgifte van haar pinpas en pincode. Aan de overtuiging van de rechtbank heeft ook bijgedragen de door verdachte ter zitting afgelegde verklaring dat hij wel eens bij oudere mensen aan de deur is geweest met een smoesje, zodat zij hun pinpas en pincode zouden afgeven en hij daarmee geld kon pinnen, en het gegeven dat de door [slachtoffer 1] beschreven modus operandi overeenkomt met de door verdachte gevolgde modus operandi in het kader van andere bewezenverklaarde feiten in dit vonnis, welke feiten hierna worden besproken.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
Feit 3: aangever [slachtoffer 2]
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 9 september 2022, tussen 15:00 uur en 15:15 uur, heeft [slachtoffer 2] haar pinpas met pincode afgegeven aan een man die bij haar woning in [plaats] had aangebeld. Getuige [getuige 1] (de buurman van [slachtoffer 2] ) zag kort hierop aan de overkant van de straat een man fietsen in de richting van winkelcentrum [locatie 2] .
Ook bij buren van [slachtoffer 2] is de man aan de deur geweest. De man had zwart, kort haar en een bril op zijn hoofd. Hij droeg een blauwe spijkerbroek, wit overhemd en een donkere jas met tekst achterop. Hij verplaatste zich op een witte fiets met een tasje aan het stuur. Een buurvrouw van [slachtoffer 2] heeft foto’s van de man gemaakt. De man op de foto’s wordt door verbalisanten herkend als verdachte. Verdachte heeft tijdens het politieverhoor verklaard zichzelf ook te herkennen op één van de foto’s.
Op diezelfde dag, om 15:19 uur, is er met de bankpas van [slachtoffer 2] € 1.000,00 gepind bij de Geldmaat-automaat in winkelcentrum [locatie 2] . Op de stills van de beelden van een beveiligingscamera in winkelcentrum [locatie 2] is te zien dat een persoon met een bril op zijn hoofd bovengenoemde pintransactie verricht. Deze persoon draagt een zwarte jas met tekst achterop, lichte blouse en een spijkerbroek. Hij zit op een fiets met een lichtgekleurd frame met een tasje aan het stuur.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte degene is geweest aan wie [slachtoffer 2] haar pinpas en pincode heeft afgegeven. De rechtbank stelt verder vast dat de kleding en fiets van verdachte op dat moment overeenkomen met de kleding en fiets van de persoon die – slechts enkele minuten later – bij de Geldmaat-automaat in winkelcentrum [locatie 2] pint met de pinpas van [slachtoffer 2] . De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte degene is geweest die onbevoegd heeft gepind met de pinpas van [slachtoffer 2] .
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen.
3.3.2
Parketnummer 08-326550-23, feiten 1 en 2
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
[slachtoffer 3]
Op 11 maart 2023, tussen 16:00 uur en 16:30 uur, was [slachtoffer 3] in zijn woning in [plaats] . Een voor hem onbekende persoon deed de deur open en zei: “pakketje PostNL”. Deze persoon kwam de woning inlopen en zei dat [slachtoffer 3] 25 eurocent moest betalen voor het pakketje. Dit kon alleen door middel van een pintransactie. De persoon had een kastje bij zich waarop een bedrag van 25 eurocent te zien was. [slachtoffer 3] heeft zijn pinpas op het kastje gelegd, waarna de persoon de pinpas van [slachtoffer 3] pakte en zei: “even de pin intoetsen”. Toen [slachtoffer 3] vervolgens zijn pinpas terug wilde, rende de persoon het huis uit met de pinpas van [slachtoffer 3] . [slachtoffer 3] greep de persoon vervolgens in zijn nek, waarbij hij de capuchon van zijn jas heeft getrokken. Er is € 600,00 van de rekening van [slachtoffer 3] gepind.
Op de capuchon werd DNA-materiaal aangetroffen dat afkomstig kan zijn van verdachte. De bewijskracht daarvan is meer dan één miljard. Gelet hierop stelt de rechtbank vast dat het DNA van verdachte op de capuchon is aangetroffen.
Verdachte heeft tijdens zijn politieverhoor en ter terechtzitting verklaard dat hij op
11 maart 2023 inderdaad bij [slachtoffer 3] thuis is geweest. Hij heeft [slachtoffer 3] misleid door te doen alsof hij seksuele handelingen met [slachtoffer 3] zou verrichten in ruil voor
€ 600,00. Dit bedrag mocht verdachte zelf gaan pinnen met de pinpas van [slachtoffer 3] . Verdachte heeft voornoemd geldbedrag vervolgens gepind met de pinpas van [slachtoffer 3] , maar de seksuele handelingen hebben niet plaatsgevonden.
[slachtoffer 4]
Op 28 juni 2023, omstreeks 16:00 uur, belde er een man aan bij de woning van [slachtoffer 4] in een seniorencomplex in [plaats] . De man had een brief bij zich en zei tegen [slachtoffer 4] dat zij geld zou terugkrijgen van de gemeente. [slachtoffer 4] moest wel eerst 25 eurocent betalen voor een zegel. Dit kon alleen door middel van een pintransactie. [slachtoffer 4] gaf daarop haar pinpas aan de man. Vervolgens vroeg de man om haar pincode. Deze wilde [slachtoffer 4] eerst niet geven, maar na aandringen van de man deed ze dat toch. De man is er vervolgens met de pinpas van [slachtoffer 4] vandoor gegaan. Op diezelfde dag is er, om 16:33 uur, met de pinpas van [slachtoffer 4]
€ 500,00 gepind bij de Geldmaat-automaat aan de [adres 2] .
Op de beelden van de beveiligingscamera bij de hoofdingang van het seniorencomplex is te zien dat er een persoon via de hoofdingang naar buiten komt. Deze persoon heeft donker haar en draagt blauwe bovenkleding met lange mouwen, een donkere broek en lichte sokken. Die sokken komen boven zijn donkere schoenen uit. Verder draagt de persoon een tas. De persoon rijdt weg op een donkere scootmobiel met een mandje aan de voorzijde die naast de hoofdingang staat geparkeerd.
Op de beelden bij de Geldmaat-automaat aan de [adres 2] is te zien dat op 28 juni 2023 om 16:33:11 uur een persoon in een donkere scootmobiel met een mandje aan de voorzijde aankomt bij de geldautomaat. De persoon heeft donker haar en draagt blauwe bovenkleding met lange mouwen, een donkere broek en witte sokken die boven zijn donkergekleurde schoenen uitkomen. De persoon draagt een tas. Deze persoon verricht pinhandelingen bij de Geldmaat-automaat, waarna hij om 16:34:11 uur weer wegloopt.
De persoon die pint bij de Geldmaat-automaat is door verbalisanten herkend als verdachte. Het was één van de verbalisanten voorts ambtshalve bekend dat verdachte vaker gebruik maakt van een scootmobiel.
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 3]
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer 3] heeft opgelicht door zich tegenover [slachtoffer 3] voor te doen als medewerker van PostNL en hem zodoende te bewegen tot de afgifte van zijn pinpas en pincode. De verklaring van [slachtoffer 3] is gedetailleerd en wordt ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige 2] , de buurman van [slachtoffer 3] , die heeft verklaard dat er op dezelfde dag en rond hetzelfde tijdstip ook een man bij hem had aangebeld die zich voordeed als bezorger van PostNL met post waarvoor [getuige 2] eerst nog moest betalen. Aan de overtuiging van de rechtbank heeft daarnaast bijgedragen dat de door [slachtoffer 3] beschreven modus operandi overeenkomt met de door verdachte gevolgde modus operandi zoals omschreven door de aangevers in het kader van de andere bewezenverklaarde feiten in dit vonnis. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de door [slachtoffer 3] afgelegde verklaring en schuift het door verdachte geschetste alternatieve scenario als ongeloofwaardig terzijde.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, nadat hij [slachtoffer 3] had bewogen tot afgifte van zijn pinpas en pincode, onbevoegd een geldbedrag heeft gepind met de pinpas van [slachtoffer 3] .
[slachtoffer 4]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat verdachte degene is geweest die op 28 juni 2023 met de pinpas van [slachtoffer 4] onbevoegd een pintransactie heeft verricht bij de Geldmaat-automaat aan de [adres 2] . De rechtbank stelt in het verlengde daarvan ook vast dat verdachte een half uur nadat [slachtoffer 4] haar pinpas had afgegeven aan een man die zich voordeed als postbezorger, in het bezit was van die pinpas. Verdachte heeft hiervoor geen verklaring gegeven. Ook komt de beschrijving van de persoon op de beveiligingsbeelden van het seniorencomplex overeen met de uiterlijke verschijning van verdachte wanneer hij pint bij de Geldmaat-automaat aan de [adres 2] .
Gelet op het voorgaande kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte ook degene is geweest die zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting van [slachtoffer 4] door zich voor te doen als postbezorger en haar zodoende te bewegen om haar pinpas en pincode af te geven.
Conclusie
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen.
3.3.3
Parketnummer 08-342947-24
De redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting het volgende vast.
Op 7 oktober 2024, omstreeks 14:35 uur, zat [slachtoffer 5] in de achtertuin bij zijn woning, gelegen aan de [adres 1] . Deze tuin is te bereiken via een parkeerterrein. Op voornoemd tijdstip naderde een man met donker, halflang haar en zwarte kleding op een scootmobiel de achtertuin. De man vroeg aan [slachtoffer 5] of [slachtoffer 5] de lege fles die de man bij zich had, kon vullen met water. [slachtoffer 5] ging daarop naar binnen om de fles te vullen. Terwijl [slachtoffer 5] de fles aan het vullen was, kwam de man via de achterdeur de woning binnen. De man liep naar het dressoir in de woonkamer en heeft daar twee horloges en een armband gepakt. [slachtoffer 6] , de vrouw van [slachtoffer 5] , was aanwezig in de woonkamer. Zij zei tegen de man dat hij de spullen moest terugleggen en deed de achterdeur op slot. De man duwde [slachtoffer 6] vervolgens tegen haar borst, waardoor zij uit balans raakte en hard tegen de deurpost aankwam. De man draaide daarop de sleutel van de achterdeur open en rende weg via de achtertuin.
Op camerabeelden is te zien dat op voornoemde dag om 14:43:47 uur een man met donker haar en donkere kleding op een scootmobiel het parkeerterrein achter de woning van [slachtoffer 5] komt afrijden. De persoon gaat vervolgens in de richting van de [adres 7] . Deze man is door verbalisant [verbalisant 1] herkend als verdachte.
Verbalisant [verbalisant 2] heeft op voornoemde dag rond 14:30 uur een man zien rijden op een scootmobiel net voor de [adres 7] . Zij heeft nadien kennisgenomen van de woninginbraak en bovengenoemde camerabeelden bekeken. Zij herkende verdachte als degene die zij had zien rijden net voor de [adres 7] .
Het oordeel van de rechtbank
De betrouwbaarheid van de herkenningen
De rechtbank stelt voorop dat behoedzaamheid geboden is bij de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning in het kader van het bewijs. Dit geldt te meer als een herkenning van doorslaggevend belang is om de betrokkenheid van een verdachte bij het hem ten laste gelegde aan te tonen. Het komt bij de beoordeling van het bewijs aan op een toetsing van de betrouwbaarheid van de door de verbalisant(en) gedane herkenning op basis van foto’s en/of beelden, mede in het licht van de overige omstandigheden, om al dan niet tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Voor de beoordeling van de betrouwbaarheid van een herkenning acht de rechtbank de volgende elementen van belang. In de eerste plaats moet worden beoordeeld of de camerabeelden of ‘stills’ daarvan voldoende duidelijk en helder zijn om een gezichtsherkenning op te kunnen baseren. Hierbij is van belang wat de mate van kwaliteit van de beelden is en in hoeverre hierop voldoende duidelijke, specifieke en onderscheidende persoonskenmerken zichtbaar zijn. Het tweede beoordelingselement staat daarmee in nauw verband, namelijk hoe goed de herkenner de verdachte kent. Hoe beter men verdachte (visueel) kent, hoe minder visuele informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Verder zijn de aard en frequentie van het contact en het tijdverloop sinds de ontmoeting(en) van belang. Een derde beoordelingselement is het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht van de herkenning. Ten slotte dient de rechtbank te bekijken of er feiten en omstandigheden zijn die een herkenning mogelijk zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden (kunnen) maken.
Met inachtneming van het voorgaande overweegt de rechtbank het volgende.
Naar het oordeel van de rechtbank is de ‘still’ die zich in het dossier bevindt van voldoende kwaliteit en voldoende duidelijk om als basis voor een herkenning te dienen. Het betreft een ‘still’ waarop het gezicht van de persoon die door de verbalisanten wordt herkend als verdachte, duidelijk in beeld is, zodat onderscheidende gezichtskenmerken waarneembaar zijn. De rechtbank overweegt verder dat verdachte door twee verbalisanten afzonderlijk is herkend. Beide verbalisanten hebben inzichtelijk gemotiveerd hoe zij tot herkenning van verdachte zijn gekomen. Zij herkennen verdachte op basis van uiterlijke kenmerken zoals het gelaat (“smal en ingevallen”), het kapsel (“sluik zwart haar”), opvallende ogen, een bril op het hoofd en de manier van voortbewegen (per scootmobiel). De rechtbank merkt daarbij op dat verbalisant [verbalisant 2] relateert dat zij verdachte rond het tijdstip waarop het tenlastegelegde plaatsvond in de directe nabijheid van de woning van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft zien rijden op een scootmobiel. De rechtbank acht de herkenningen van voornoemde verbalisanten specifiek en onderscheidend. In het verlengde hiervan overweegt de rechtbank dat een van de verbalisanten die verdachte heeft herkend – [verbalisant 1] – verdachte in het kader van zijn functie regelmatig heeft gezien. Van feiten of omstandigheden die de herkenningen zouden kunnen falsificeren of onbetrouwbaar zouden kunnen maken, is de rechtbank niet gebleken. Tegen deze achtergrond is de rechtbank van oordeel dat de herkenningen door de hierboven genoemde verbalisanten betrouwbaar zijn. De rechtbank zal die herkenningen dan ook betrekken in het bewijs. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de bestuurder van de scootmobiel op bovengenoemde beelden verdachte betreft. Verdachte heeft geen verklaring voor zijn aanwezigheid ter plaatse gegeven. Gelet op het korte tijdsbestek tussen de diefstal uit de woning van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] door een man met donker haar en donkere kleding op een scootmobiel en het moment waarop verdachte – een man met donker haar en donkere kleding – op een scootmobiel van het parkeerterrein afrijdt, kan de rechtbank niet anders dan concluderen dat verdachte degene is geweest die de horloges en de armband met geweld uit de woning van [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] heeft gestolen. Ten aanzien van het toegepast geweld wordt de aangifte van [slachtoffer 6] ondersteund door de foto van de blauwe plek op haar elleboog die is opgenomen in het proces-verbaal.
De rechtbank acht de ten laste gelegde diefstal met geweld aldus wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
parketnummer 08-080702-24
1
hij op 18 oktober 2022 te Enschede, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en pincode, door
- bij die [slachtoffer 1] aan te kloppen en zich voor te doen als een postbezorger en te zeggen dat hij een pakketje/envelop/brief heeft om aan die [slachtoffer 1] te overhandigen en (vervolgens)
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat er een geldbedrag moest worden betaald voor de afgifte van het pakketje/envelop/brief en dat die betaling verricht moest worden met de pinpas van die [slachtoffer 1] , en (vervolgens)
- de pinpas van die [slachtoffer 1] tegen een mobiel
epinapparaat te houden, en (vervolgens)
- de pinpas van die [slachtoffer 1] weg te nemen en (vervolgens) een pinpas die niet op haar naam staat terug te geven en (vervolgens)
- aan die [slachtoffer 1] te vermelden dat de betaling is voldaan en dat die [slachtoffer 1] de post zou krijgen, en
- vervolgens weg te lopen;
2
hij op 18 oktober 2022 te Enschede, geldbedragen die aan [slachtoffer 1] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door (telkens) onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 1] en (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 1] ;
3
hij op 9 september 2022 te Enschede een geldbedrag dat aan [slachtoffer 2] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 2] en (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 2] ;
parketnummer 08-326550-23
1
hij in de periode van 11 maart 2023 tot en met 28 juni 2023 te Enschede, meermalen, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
[slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten een pinpas en pincode, door
- bij het betreffende slachtoffer aan te bellen en zich voor te doen als een medewerker van PostNL en/of de post en te zeggen dat hij een pakketje/brief heeft om aan dat slachtoffer te overhandigen,
- tegen het betreffende slachtoffer te zeggen dat er een geldbedrag moest worden betaald voor de afgifte van het pakketje/de brief en dat die betaling verricht moest worden met de pinpas van het slachtoffer, en
- de pinpas van het betreffende slachtoffer weg te nemen en de pincode te verkrijgen en weg te rennen;
2
hij in de periode van 11 maart 2023 tot en met 28 juni 2023 te Enschede geldbedragen, die aan [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd te pinnen met de pinpas van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en (bijbehorende) pincode van die [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] ;
parketnummer 08-342947-24
hij op 7 oktober 2024 te Enschede, uit een woning gelegen aan de [adres 1] meerdere dameshorloges en een armband, die aan [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd gevolgd van geweld tegen [slachtoffer 6] , gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, door die [slachtoffer 6] (met kracht) tegen de borst, te duwen, waardoor die [slachtoffer 6] tegen een deurpost is gevallen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 311, 312 en 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-080702-24
feit 1
het misdrijf: oplichting;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
parketnummer 08-326550-23
feit 1
het misdrijf: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
parketnummer 08-342947-24
het misdrijf: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij een bewezenverklaring aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal vijftien maanden, waarvan een deel voorwaardelijk als stimulans voor verdachte om niet te recidiveren.
De raadsman heeft bepleit dat in strafverminderende zin moet worden meegewogen dat er sprake is van een voortgezette handeling wat betreft de feiten 1 en 2 onder de parketnummers 08-080702-24 en 08-326550-23 en dat artikel 63 Sr van toepassing is.
Daarnaast heeft de raadsman bepleit dat in parketnummer 08-342947-24 sprake is van een ernstig vormverzuim dat bij een bewezenverklaring van het feit tot strafvermindering moet leiden. De politie heeft de fles die door de dader van het feit aan aangever is gegeven om te vullen met water, niet veiliggesteld voor nader onderzoek. Daardoor is verdachte de mogelijkheid ontnomen om middels DNA-onderzoek aan te tonen dat hij niet de dader is. Dit verzuim moet bij een bewezenverklaring tot strafvermindering leiden.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie oplichtingen en vier diefstallen waarbij hij onbevoegd heeft gepind met de pinpassen en pincodes die hij zijn slachtoffers middels een babbeltruc afhandig had gemaakt. Verdachte heeft kwetsbare ouderen als slachtoffer gekozen en vervolgens op lafhartige en sluwe wijze misbruik gemaakt van hun vertrouwen. Hij liet zijn slachtoffers geloven dat hij te vertrouwen was en wist, door zich voor te doen als postbezorger, zijn slachtoffers zo ver te krijgen dat zij hem gaven wat hij wilde. Vervolgens heeft verdachte de slachtoffers kaalgeplukt door met de afgegeven pinpassen en pincodes grote geldbedragen te pinnen. De rechtbank rekent verdachte deze schaamteloze zelfverrijking ten koste van kwetsbare ouderen zwaar aan.
Een jaar later heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een brutale diefstal met geweld uit een woning van een ouder echtpaar. Het baart de rechtbank grote zorgen dat het delictgedrag van verdachte in ernst lijkt toe te nemen en dat verdachte het gebruik van geweld niet schuwt om te krijgen wat hij wil. De rechtbank acht het zeer kwalijk dat verdachte zijn eigen financiële gewin belangrijker heeft gevonden dan de stress en angst die hij bij zijn slachtoffers zou veroorzaken. Iedereen moet zich in zijn eigen woning veilig kunnen voelen. Door het handelen van verdachte is dat gevoel van veiligheid van de slachtoffers aangetast.
Verdachte heeft ter terechtzitting voor geen van de feiten verantwoordelijkheid genomen, wat de rechtbank hem zwaar aanrekent. Ter zitting heeft verdachte verklaard schoon schip te willen maken. Dit kan de rechtbank niet goed rijmen met de ontkennende proceshouding van verdachte.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie betreffende verdachte van 5 december 2024. Hieruit blijkt dat verdachte vaak is veroordeeld voor vermogensdelicten. Sinds 2021 is verdachte vier keer veroordeeld, waarvan twee keer in het afgelopen jaar. Artikel 63 Sr is van toepassing.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van de reclasseringsadviezen van 4 juni 2024 en 16 januari 2025. Daaruit blijkt dat bij verdachte sprake is van een patroon van vermogensdelicten. Bij verdachte is sprake van problematisch en delictgerelateerd middelengebruik en een licht verstandelijke beperking. De inzet van diverse interventies, waaronder een ISD-maatregel van 2018 tot 2020, heeft tot dusver niet geleid tot blijvende gedragsverandering. Het risico op recidive is hoog. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met reclasseringsinterventies de kans op recidive te verlagen. Daarom wordt geadviseerd om, bij veroordeling, een straf zonder bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen.
Geen voortgezette handeling
De raadsman heeft bepleit dat de feiten 1 en 2 onder de parketnummers 08-080702-24 en
08-326550-23 moeten worden beschouwd als een voortgezette handeling als bedoeld in artikel 56 Sr.
De rechtbank is echter van oordeel dat bij voornoemde feiten sprake is van meerdere op zichzelf staande handelingen en wilsbesluiten. Daarom is naar het oordeel van de rechtbank sprake van meerdaadse samenloop als bedoeld in artikel 57 Sr en niet van een voortgezette handeling.
Geen vormverzuim ex artikel 359a Sv
De rechtbank is van oordeel dat in het voorbereidend onderzoek onder parketnummer 08-342947-24 geen sprake is geweest van een normschending die moet worden aangemerkt als een onherstelbaar vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De omstandigheid dat de fles niet is veiliggesteld voor nader onderzoek rechtvaardigt op zichzelf deze verstrekkende conclusie niet. Ook overigens is van een dergelijke normschending niet gebleken, waarbij de rechtbank betrekt dat zij door het bewijsmateriaal dat voorhanden is reeds de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. Ook is niet gebleken dat de raadsman gedurende het voorbereidend onderzoek om veiligstelling van de fles voor nader onderzoek heeft verzocht.
De op te leggen straf
Gezien de opeenstapeling van strafbare feiten, welke feiten in ernst lijken toe te nemen, de uitgebreide justitiële documentatie van verdachte op het gebied van vermogensdelicten en het feit dat verdachte geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die qua duur hoger is dan de eis van de officier van justitie.
Bij het bepalen van de hoogte van de gevangenisstraf heeft de rechtbank rekening gehouden met de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). De rechtbank heeft het oriëntatiepunt voor een woningoverval in haar overwegingen betrokken, nu dat verdachte een woningdiefstal met geweld heeft gepleegd. Dit oriëntatiepunt gaat uit van een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren bij het gebruik van licht geweld. De rechtbank heeft in strafmatigende zin echter acht geslagen op de werking van artikel 63 Sr en op het tijdsverloop sinds de pleegdatum van de oudste feiten.
Alles afwegende, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van achtentwintig maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank ziet geen aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, gelet op de inhoud van het reclasseringsadvies.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

7.De schade van benadeelden

7.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
7.1.1
De vordering van [slachtoffer 4] (parketnummer 08-326550-23)
[slachtoffer 4] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 531,85 (vijfhonderd eenendertig euro en vijfentachtig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- contant geld € 500,00;
- iPad € 31,85.
7.1.2
De vordering van [slachtoffer 6] (parketnummer 08-342947-24)
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om immateriële schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 700,00 (zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
7.1.3
De vordering van [slachtoffer 5] (parketnummer 08-342947-24)
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 634,99 (zeshonderd vierendertig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de aanschafkosten voor een beveiligingscamera (€ 34,99).
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 600,00 gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle drie de vorderingen kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de door [slachtoffer 4] gevorderde kosten die zien op de weggenomen iPad. Deze kosten houden geen verband met de aan verdachte ten laste gelegde feiten onder parketnummer 08-326550-23 en dienen daarom te worden afgewezen. Verder heeft de officier van justitie de toepassing van de wettelijke rente en de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Wat betreft de vordering van [slachtoffer 4] heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde kosten die zien op de iPad moeten worden afgewezen, vanwege het ontbreken van een causaal verband tussen de gemaakte kosten en het tenlastegelegde. Ten aanzien het overige door [slachtoffer 4] gevorderde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding door [slachtoffer 6] en de gevorderde kosten voor de beveiligingscamera door [slachtoffer 5] heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft verzocht om de hoogte van de immateriële schadevergoeding van [slachtoffer 5] te matigen.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 4]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 2 onder parketnummer 08-326550-23 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost die bestaat uit het gestolen contante geldbedrag van € 500,00 is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de vordering van [slachtoffer 4] daarom toewijzen tot een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten op 28 juni 2023.
Met betrekking tot de schadepost ‘iPad’ overweegt de rechtbank dat geen sprake is van rechtstreekse schade ten gevolge van een door verdachte gepleegd strafbaar feit. De rechtbank zal de benadeelde partij [slachtoffer 4] daarom niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering (€ 31,85).
7.4.2
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6]
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsman niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Hierbij speelt een belangrijke rol dat het om een ouder en daarmee kwetsbaar slachtoffer gaat, dat ten tijde van de diefstal in haar woning aanwezig was. Het slachtoffer werd in haar eigen woning overrompeld door verdachte en voelde zich gedwongen om haar eigendommen te beschermen. Verdachte heeft haar vervolgens geduwd, waardoor zij lichamelijk letsel heeft opgelopen. De rechtbank acht het gevorderde bedrag aan immateriële schade billijk en zal de vordering in zijn geheel toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten op 7 oktober 2024.
7.4.3
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 5]
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder parketnummer 08-342947-24 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost die ziet op de aanschaf van een beveiligingscamera is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal de gevorderde materiële schade daarom toewijzen tot een bedrag van € 34,99, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten op 7 oktober 2024.
Immateriële schade
Dat door de benadeelde partij immateriële schade is geleden, is door de raadsman niet betwist. De rechtbank overweegt dat de aard en de ernst van de normschending met zich brengen dat de in dit verband relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partij zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b Burgerlijk Wetboek kan worden aangenomen. Hierbij speelt een belangrijke rol dat het om een ouder en daarmee kwetsbaar slachtoffer gaat, dat ten tijde van de diefstal in zijn woning aanwezig was. De rechtbank acht, gelet op de onderbouwing, de immateriële schade voldoende onderbouwd tot een bedrag van € 400,00. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij daarom toewijzen tot dit bedrag, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan, te weten op
7 oktober 2024. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige gevorderde aan immateriële schade niet-ontvankelijk verklaren in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
7.4.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 onder parketnummer 08-326550-23 ( [slachtoffer 4] ) en het feit onder parketnummer
08-342947-24 ( [slachtoffer 6] en [slachtoffer 5] ) is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald kan gijzeling worden toegepast voor de duur van respectievelijk 10 dagen ( [slachtoffer 4] ), 14 dagen ( [slachtoffer 6] ) en 8 dagen ( [slachtoffer 5] ), waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08-080702-24 onder 1, 2 en 3, het onder
08-326550-23 onder 1 en 2 en het onder 08-342947-24 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-080702-24
feit 1
het misdrijf: oplichting;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
parketnummer 08-326550-23
feit 1
het misdrijf: oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
parketnummer 08-342947-24
het misdrijf: diefstal, gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08-080702-24 onder 1, 2 en 3, het onder
08-326550-23 onder 1 en 2 en het onder 08-342947-24 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
28 (achtentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
t.a.v. [slachtoffer 4] (parketnummer 08-326550-23, feit 2)
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] toe tot een bedrag van € 500,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4]van een bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2023;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 500,00 (vijfhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juni 2023, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
t.a.v. [slachtoffer 6] (parketnummer 08-342947-24)
- wijst de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe tot een bedrag van € 700,00 (bestaande uit immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 6]van een bedrag van
€ 700,00 (zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 700,00 (zevenhonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2024, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 14 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
t.a.v. [slachtoffer 5] (parketnummer 08-342947-24)
- wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 434,99 (bestaande uit € 34,99 aan materiële schade en € 400,00 aan immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot
betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5]van een bedrag van
€ 434,99 (vierhonderd vierendertig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 434,99 (vierhonderd vierendertig euro en negenennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 oktober 2024, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. N.P. Heisterkamp, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2025.
Buiten staat
Mr. Heisterkamp is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08-080702-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023058214, gesloten op
7 maart 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 18 oktober 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 43-44):
Op 18 oktober 2022, omstreeks 15:00 uur, was ik in mijn woning te [plaats] . Ik hoorde iemand kloppen op het raam bij mijn voordeur. Ik zag een man bij mijn voordeur staan. Ik hoorde de man zeggen dat hij post voor mij had. Ik hoorde de man zeggen dat er 20 eurocent te weinig was betaald voor de postzegel. Ik hoorde de man zeggen dat hij van zijn baas geen contant geld mocht aannemen, maar ik kon wel pinnen. Vervolgens zag ik de man een soort pinapparaat uit de binnenzak van zijn jas halen. De man hield mijn pas op het pinapparaat. Ik hoorde de man zeggen dat het betaald was en dat hij de post aan mij zou geven. Vervolgens zag ik de man zonder wat te zeggen weglopen. Vervolgens zag ik dat ik een andere pinpas terug had gekregen. De pas die ik terug kreeg, staat op naam van de heer [naam] .
Ik kan de man als volgt omschrijven:
- zwart kort haar
- een blanke man
- ongeveer 180cm lang
- een wat voller postuur
- donkere kleding
Ik zag, omstreeks 19:33 uur, dat er 1433,40 euro van mijn rekening was gepind.
De eerste keer werd er 500 euro gepind. Dit was om 15:25 uur bij de Geldmaat gelegen op winkelcentrum [locatie 2] .
De tweede keer is er 106,80 euro gepind. Dit was om 15:28 uur bij de Jumbo gelegen op [locatie 2] .
De derde keer is er 826,60 euro gepind. Dit was om 15:33 uur bij de [bedrijf] .
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 3 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 73):
Ik, verbalisant, heb de beelden bekeken in verband met een babbeltruc welke heeft plaatsgevonden op 18 oktober 2022 te Enschede. De volgende beelden zijn in dit onderzoek beschikbaar gesteld:
- 2 video’s van ‘Geldmaat’, gelegen op het winkelcentrum [locatie 2] .

1.02 GEA - 910141_conv

Op deze video zie ik dat de camera is gericht vanaf het display van de pinautomaat.
Ik zie dat er een man in beeld komt lopen. Ik zie dat de man in zijn rechterhand een oranje pasje, ter grootte van een pinpas, heeft. Ik zie dat het gezicht van de man goed zichtbaar is. Ik zie dat het lijkt alsof de man de gebruikelijke handelingen die bij het pinnen horen uitvoert. Ik zie dat de man een aantal biljetten, vermoedelijk briefjes van 50 euro, uit de pinautomaat ontvangt. Vervolgens zie ik dat de man uit beeld loopt.
3. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 3] van
10 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 66):
Herkenning
De persoon op foto 2, foto 3, foto 4 en foto 5 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent in de wijk [adres 2] . Ik ken de persoon goed en heb hem de laatste tijd meerdere keren in mijn wijk gezien en gesproken. De laatste keer dat ik hem zag was op 26 oktober 2022. Het contact duurde toen ongeveer 10 minuten.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Ik herkende de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, zijn opvallend grote neus, zijn lichte ogen en donkere wallen onder zijn ogen. Verder heb ik de verdachte eerder gezien met een soortgelijke jas.
4. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 4] van
6 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 58):
Herkenning
De persoon op foto 1, foto 2, foto 3, foto 4 en foto 5 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als vanuit mijn 7 jarige werkervaring in de
noodhulp van Enschede en nu 4 jaar werkervaring in het wijkteam Enschede-Zuid.
Ik ken de persoon goed, als in dat ik veelvuldige controles heb uitgevoerd waar hij
als hoofd betrokken persoon was, maar ook als bijstander aanwezig is geweest.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Verdachte heeft opvallend lichte ogen met daaromheen een donkere kring. Ik herken de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, de kleur van zijn haar en zijn gelaat.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 95):
V: Er zijn beelden van de verdachte. Daarop is een man te zien die met de gestolen pinpas pint bij de Geldmaat gelegen op het winkelcentrum van [locatie 2] . We laten u de video zien. Wat kunt u daarover zeggen?
A: Hij lijkt wel een beetje op mij.
O: Verdachte vraagt of hij nogmaals de beelden mag bekijken. Bij het nogmaals tonen van de beelden horen verbalisanten de verdachte zeggen dat hij zichzelf herkent als de persoon op de beelden.
Feit 3
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] namens [slachtoffer 2] van 11 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 4-5):
Ik doe aangifte namens mijn moeder, [slachtoffer 2] . Op 9 september 2022 heb ik de telefoon opgepakt en ik hoorde dat het de buurman van mijn moeder was. Mijn moeder woont nog zelfstandig in [plaats] . Ik hoorde dat de buurman tegen mij zei dat er iemand bij mijn moeder binnen was geweest. Mijn moeder had haar pincode aan de persoon gegeven. De persoon moet tussen 15:00 en 15:15 bij mijn moeder hebben aangebeld.
Ik heb de ABN AMRO bank gebeld. Ik hoorde dat er al 1.000,00 euro was gepind met de bankpas van mijn moeder. De pintransactie heeft plaatsgevonden op
9 september 2022 om 15:19 uur bij winkelcentrum [locatie 2] bij de Geldmaat.
Mijn moeder heeft de deur dus geopend en de man haar pinpas met pincode gegeven.
Het signalement van de dader:
- zwart kort haar met een bril op zijn hoofd
- stevig postuur
- brildragend
Kleding: blauwe spijkerbroek, wit overhemd met een donker jasje.
De man zat op een witte damesfiets met een tasje aan het stuur.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 11 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 20):
Naast mij woont mevrouw [slachtoffer 2] . Op 9 september 2022 was ik thuis. Tussen 15:00 en 15:15 uur hoorde ik dat een dame mij aansprak. Ik hoorde dat deze dame tegen mij zei dat mijn buurvrouw mevrouw [slachtoffer 2] iemand aan de deur had gehad. De man die aan had gebeld ging ook heel snel weer weg en deze dame vertrouwde het niet. Ik ben toen naar mevrouw [slachtoffer 2] toe gegaan. Ik hoorde dat mevrouw [slachtoffer 2] zei dat ze haar bankpas had gegeven en een code. Ik keek nog naar de overkant van de straat en ik zag daar een man fietsen. Ik zag dat hij in de richting van het winkelcentrum [locatie 2] fietste.
3. Het proces-verbaal van bevindingen van 7 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 18):
Ik, verbalisant, heb aangever [slachtoffer 2] gevraagd of hij foto’s had aangeleverd. Ik hoorde hem zeggen dat hij foto’s had aangeleverd bij zijn aangifte. Toen ik, verbalisant, vroeg hoe hij aan deze beelden was gekomen, hoorde ik hem zeggen dat dit van één van de buren was. Ik hoorde hem zeggen dat de beelden door een buurvrouw van zijn moeder in diezelfde straat zijn aangeleverd.
Ik hoorde aangever [slachtoffer 2] zeggen dat hij zeker wist dat de persoon op de beelden overeenkwam met de persoon die de diefstal had gepleegd uit de woning van zijn moeder.
4. Het proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 5] van 25 november 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 32, 34 en 36):
Herkenning
De persoon op foto 1, foto 2 en foto 3 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem ambtshalve vanuit mijn werkzaamheden. Ik ken hem al van vele jaren terug. Ik heb meerdere malen met hem van doen gehad. Ik herken hem aan zijn doorlopende wenkbrauwen, aan zijn gelaat, aan zijn groenige ogen.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
- doorlopende wenkbrauwen
- groene ogen
- huidskleur
- haarkleur en haardracht
[afbeelding] [afbeelding]
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 3 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 90):
V: We willen je foto 6 behorend bij de aangifte ook nog tonen. Kun je vertellen wat je ziet?
A: Die persoon lijkt wel op mij. Volgens mij ben ik dat ook.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 9 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 37 en 40):
Ik, verbalisant, heb de beelden bekeken in verband met een diefstal uit een woning, welke heeft plaatsgevonden op 9 september 2022. De volgende beelden zijn in dit onderzoek beschikbaar gesteld door 'Geldmaat', gelegen op het winkelcentrum van [locatie 2] .
Video 2
Op deze video zie ik dat de camera is gericht vanaf de bovenzijde van de pinautomaten. Ik zie dat er een persoon in beeld komt. Ik zie dat deze persoon op een fiets zit waarvan het frame een lichte kleur heeft. Ik zie dat het stuur, de bagagedrager en de banden van de fiets een donkere kleur hebben. Ik zie dat de persoon een zwarte jas, een lichte blouse, een spijkerbroek en donkere schoenen draagt. Zie foto 1 op het fotoblad.
Ik zie dat deze persoon een bril draagt en dat deze persoon iets op het hoofd heeft. Ik zie dat de persoon een donkerkleurig tasje draagt over het lichaam.
Ik zie dat de persoon de rechterhand naar de rechter broekzak brengt en hieruit een lichtgroen pasje, ter grootte van een pinpas, pakt. Ik zie dat de persoon de rechterhand naar de pinautomaat beweegt. Ik zie dat achterop de jas van de persoon, ter hoogte van de schouders, witte letters staan.
Ik zie dat de persoon voorover buigt richting de pinautomaat en dat de persoon iets bij de pinautomaat aan het doen is. Vervolgens zie ik dat de persoon het lichtgroene pasje, ter grootte van een pinpas, in de rechterhand vastheeft en deze in de rechterbroekzak stopt. Ik zie dat dat de persoon de rechterhand naar de pinautomaat brengt en hieruit een stapeltje biljetten pakt. Ik zie dat deze persoon de biljetten bij zich stopt. Vervolgens zie ik dat de persoon, al fietsend, het beeld verlaat.
[afbeelding]
Parketnummer 08-326550-23
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023332944, gesloten op 19 december 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 16 maart 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 51-52):
Op 11 maart 2023, omstreeks 16:30 uur, was ik alleen in mijn woning aan de [adres 3] . De voordeur van mijn woning zat niet op slot. Ik zag dat een voor mij onbekend persoon mijn deur open deed en zei: “pakketje PostNL”. Ik zag dat de persoon mijn woning in kwam lopen. De persoon gaf direct aan dat ik 25 cent moest betalen. Ik zag dat de persoon een kastje bij zich had. Ik gaf aan dat ik dit contant wilde betalen, maar ik hoorde de persoon zeggen: “dit kan niet contant, dit moet met de pin”. Ik heb mijn pinpas op het bovengenoemde kastje gelegd. Ik voelde dat de persoon direct mijn pinpas pakte. Toen zei de persoon: “even de pin intoetsen”. Ik zei toen tegen de man: “ik wil mijn pinpas terug”. De persoon zei: “die krijgt u straks bij het pakket”. Ik zag dat de persoon mijn huis uit rende. De persoon had op dat moment nog steeds mijn bankpas vast. Ik heb hem voordat hij wegreed nog in de nek kunnen grijpen en hierdoor trok ik de muts van zijn jas af.
2. Het proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 56):
Ik vroeg aangever [slachtoffer 3] of de verdachte geld van zijn rekening had gepind. Ik hoorde aangever [slachtoffer 3] zeggen dat de verdachte inderdaad 600,- euro had gepind.
3. Het proces-verbaal vooronderzoek lab van 6 april 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 71):
Sporendrager
Goednummer : PL0600-2023108812-2936866
Bijzonderheden : Alleen de capuchon van de jas
Veiliggesteld spoor
SIN : AA0F8797NL
4. Het NFI-rapport DNA-onderzoek van 17 mei 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 76-77):
Resultaten, interpretatie en conclusie van het onderzoek
[afbeelding]
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
AA0F8797NL#01 (binnenzijde flappen ind. drukknopen + trekkoord + binnenzijde draaqrand ca. 2 cm capuchon)
Het afgeleide DNA-hoofdprofiel AA0F8797NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van
[verdachte] , dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige (niet aan [verdachte] verwante) persoon.
5. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 28 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 80-81):
Ik ben woonachtig aan de [adres 4] . Op 28 juni 2023, omstreeks 16:00 uur, werd er bij mijn voordeur aangebeld. Ik opende de deur en zag een man voor de deur staan. Ik hoorde de man zeggen dat ik geld zou terug krijgen van de gemeente. Ik zag dat de man een brief vast had. Voordat ik het doorhad liep de man naar binnen en ging in de woonkamer op een stoel zitten. Ik hoorde hem zeggen dat ik 313 euro terug kreeg, maar dan eerst 25 cent moest betalen voor een zegel. Er zou volgens hem een zegel op de brief moeten anders zou ik geen geld krijgen. Ik moest van hem met mijn pinpas betalen. Ik gaf mijn pinpas aan de man. Ik hoorde dat de man vroeg naar mijn pincode. Ik gaf mijn pincode aan de man. Ik zag dat de man mijn pinpas vast hield. Ik vroeg mijn pinpas terug maar die wilde hij niet geven. Ik zag dat de man opstond en snel naar de voordeur liep.
Mijn zoon kan mijn internetbankieren inzien. Mijn zoon vertelde mij dat er om 16:33 uur 500 euro is gepind aan de [adres 2] bij de Geldmaat.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 19 oktober 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 93):
Ik zag op de beelden dat de beveiligingscamera gericht stond op de hoofdingang van
het seniorencomplex gevestigd aan de [adres 4] . Ik zag dat aan de rechterzijde van de hoofdingang een donkergekleurde scootmobiel geparkeerd stond. Ik zag dat aan de voorzijde van de scootmobiel een mandje bevestigd zat.
Ik zag een persoon aan de binnenzijde van het portiek van het seniorencomplex. Ik zag dat deze persoon richting de uitgang van het complex liep.
Ik zag dat de persoon zich aan de buitenzijde van het portiek bevond. Ik zag dat de persoon donkerkleurig haar had. Ik zag dat de persoon blauwkleurige bovenkleding droeg met lange mouwen. Ik zag dat de persoon een donkergekleurde korte broek droeg. Ik zag dat de persoon lichtkleurige sokken droeg. Ik zag dat die sokken boven zijn donkergekleurde schoenen uitkwamen. Ik zag dat de persoon in zijn linkerhand een lichtkleurige tas droeg. Ik zag dat de persoon keek in de richting van de donkerkleurige scootmobiel.
Ik zag dat de persoon op de geparkeerde scootmobiel zat. Ik zag dat de scootmobiel in beweging kwam. Ik zag dat de persoon wegreed van het seniorencomplex af.
7. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 november 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 104-106):
Ik, verbalisant, bekeek de beelden die ons waren verstrekt door Geldmaat van de geldautomaat gevestigd aan de [adres 2] .
Door mij werd het navolgende bevonden van de camerabeelden aan Buitenzijde GEA:
Ik zag dat over de stoep een scootmobiel reed. Ik zag dat aan de rechterzijde van het beeld zich twee geldautomaten naast elkaar bevonden van Geldmaat. Ik zag dat de persoon in de scootmobiel de scootmobiel stilzette. Ik noem deze persoon hierna 'de verdachte'. Ik zag dat de scootmobiel donkergekleurd was. Ik zag dat aan de scootmobiel aan de voorzijde een donkergekleurd mandje zat. Ik zag dat de verdachte uit de scootmobiel stapte.
Ik zag dat de verdachte uit de scootmobiel was en in een versnelde pas richting de geldautomaten liep. Ik zag dat de verdachte donkergekleurd haar had. Ik zag dat de verdachte grijs/blauwkleurige bovenkleding droeg met lange mouwen. Ik zag dat de verdachte een donkergekleurde korte broek droeg. Ik zag dat de verdachte witte sokken droeg die boven zijn donkergekleurde schoenen uitkwamen. Ik zag dat de verdachte aan zijn linkerzijde een schoudertas droeg die hing ter hoogte van zijn linker heup. Ik zag dat de verdachte liep in de richting van de linker Geldmaat-automaat. Ik zag dat hij in zijn handen iets oranjekleurigs vasthield.
Op de beelden van de Geldmaat, waarop de pinner is te zien stond een datum- en
tijdsstempel. Ik zag dat de datum 28 juni 2023 betrof.
Door mij werd het navolgende bevonden van de camerabeelden van de Geldmaat, waarop de pinner te zien was:
Ik zag dat de verdachte in beeld kwam omstreeks 16:33:11 uur.
Om 16:33:14 uur zag ik dat de verdachte direct voor de camera van de Geldmaat-automaat stond. Ik zag dat de verdachte donkerkleurig haar had. Ik zag dat de verdachte grijs/blauwkleurige bovenkleding droeg.
Om 16:33:18 uur zag ik dat de verdachte weer richting de Geldmaat-automaat keek.
Om 16:33:21 uur zag ik dat de verdachte direct voor de Geldmaat-automaat stond en naar beneden keek. Ik zag dat de rechterschouder van de verdachte bewoog. Ik zag dat zijn schouder kleine beweginkjes op en neer maakte, terwijl de verdachte naar beneden keek.
Om 16:34:11 uur zag ik dat de verdachte voor hem linksom draaide en wegliep.
8. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 6] van 7 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 130-131):
Herkenning
De persoon op still 1 en still 2 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als politieambtenaar binnen het basisteam Enschede. Ik, verbalisant, heb ter uitoefening van mijn politietaak om diverse redenen veelvuldig te maken gehad met [verdachte] .
Ik, verbalisant, herkende [verdachte] direct nadat ik de bewegende beelden had gezien. Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Tevens is het mij, verbalisant, ambtshalve bekend dat [verdachte] vaker gebruik maakt van een scootmobiel. Dat is nu ook zeer duidelijk op de beelden te zien dat [verdachte] met zo'n vervoersmiddel komt aanrijden.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
De vorm van zijn gelaat. Zijn haardracht. De vorm van zijn neus.
9. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 3] van
5 juli 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 137):
Herkenning
De persoon op foto 1 en de mannelijke persoon op de foto, gekleed in een korte blauwe broek op foto 2 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als wijkagent van de wijk [adres 2] . Ik ken de persoon vrij goed, omdat ik hem in de wijk meerdere keren heb gezien en gesproken.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken. Op de foto's is de persoon goed te zien, waardoor ik hem direct kon herkennen. Ik herkende hem aan zijn gezicht, zijn haardracht en zijn postuur. Ik herkende hem onmiddellijk toen ik de foto's zag. Over zijn (mogelijke) identiteit was mij door anderen geen informatie verstrekt.
Parketnummer 08-342947-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2024471515, gesloten op 29 oktober 2024. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 7 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 6-7):
Op 7 oktober 2024, omstreeks 14.35 uur, zat ik in de achtertuin van mijn woning aan de [adres 1] . Omdat mijn flat op de begane grond ligt, heb ik via een achterdeur ook toegang tot een betegelde tuin. Deze tuin is te bereiken via de parkeerplaats gelegen tussen de [adres 5] en de [adres 6] .
Omstreeks het hierboven genoemde tijdstip zag ik een man op een scootmobiel mijn achtertuin benaderen. Ik hoorde dat hij mij vroeg of ik een fles water voor hem had. Hij overhandigde mij een grote plastic cola fles. Ik nam de fles aan en liep naar binnen.
Ik kon de fles niet vullen en ben terug gelopen naar de woonkamer. Daar zag ik dat mijn vrouw van slag was en ik zag dat die man die mij had gevraagd om water de achterdeur uitrende.
Later kreeg ik van een getuige beelden van de dader. Op de beelden is te zien hoe de dader na zijn daad bij ons snel op zijn scootmobiel weg reed. Hij reed vanaf de parkeerplaats achter onze woning naar de [adres 6] . De beelden die ik heb stel ik ter beschikking.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] van 7 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 12):
Ik woon samen met mijn man aan de [adres 1] . Ik hoorde dat mijn man aan het praten was met een persoon in onze achtertuin. Vervolgens hoorde ik mijn man de woning binnen lopen en ik hoorde mijn man zeggen dat hij een fles cola moest vullen met water van de man waarmee hij in gesprek was. Ik zat om de hoek bij de achterdeur en hoorde iemand binnenkomen. Ik zag dat het om een man ging die ik niet kende. Ik zag dat deze man naar ons dressoir liep. Daar lagen meerdere horloges en sieraden. Ik zag dat deze man een greep deed naar deze horloges waarop ik de man aansprak en waarop ik meteen de achterdeur op slot deed. Ik liep weer naar de man toe en zei: “leg die horloges terug”. Op dat moment duwde de man mij tegen de borst en ik raakte uit balans en kwam hard tegen de deurpost aan. Op dat moment zag ik dat de man de sleutel van de deur opendraaide en de deur uit liep de achtertuin in.
Later zagen wij dat er 2 horloges van mij en 1 gouden armband van mij zijn weggenomen.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 6] van 8 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 15 en 18):
Ik verklaarde eerder dat de man mij duwde tegen de borst, dat ik uit balans raakte en hard tegen de deurpost terecht kwam. Ik voelde op dat moment pijn in mijn schouder en aan mijn elleboog.
[afbeelding]
4. Het proces-verbaal van bevindingen van 18 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 28):
De door de aangever aangeleverde beveiligingsbeelden heb ik uitgekeken en ik zag daarbij het volgende:
Beeld: Video
Ik zie dat het beeld is voorzien van de datum en tijd 2024-10-07 14:43:11 en dat de camera zicht heeft op de [adres 6] . De camera staat gericht op de achterzijde van de flat aan de [adres 1] . Ook de uitrit van de parkeerplaats waar aangever over spreekt in zijn aangifte is zichtbaar.
Om 14:43:47 zie ik via de uitrit, een manspersoon op een scootmobiel de parkeerplaats afrijden en rechtsaf de [adres 6] inrijden. Ik zie dat de man op een grijskleurige scootmobiel rijdt met een mandje aan de voorzijde van het stuur.
5. Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar [verbalisant 1] van 18 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 33):
Herkenning
De persoon op foto 1 herken ik als:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedatum] 1984
Grondslag herkenning
Ik ken hem vanuit mijn werkzaamheden als verbalisant tactisch opsporing.
Als verbalisant tactisch opsporing had ik een (1) keer een verhoor in 2022 en twee (2) keer een verhoor in 2023, afgenomen van de persoon op foto 1. De verdachte had tijdens het verhoor aangegeven veelal gebruik te maken van de scootmobiel van zijn moeder.
Ik herkende hem aan het totaalbeeld van zijn kenmerken.
Gelaat, bril op zijn hoofd, verplaatsen met een scootmobiel en zijn getinte huiskleur.
Aan zijn herkenning droegen de volgende specifieke kenmerken bij:
Het verplaatsen op een scootmobiel. Het is mij bekend dat de persoon veelal gebruik
maakte van de scootmobiel van zijn moeder. De bril en aan zijn gelaat.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 23 oktober 2024, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 38):
Ik, verbalisant [verbalisant 2] , verklaar het volgende:
Op 7 oktober 2024, omstreeks 14.30 uur, reed ik, verbalisant [verbalisant 2] , over de [adres 8] . In het gedeelte net voor de [adres 7] zag ik een man rijden in een scootmobiel. Ik zag dat hij opvallende blauwe ogen had en sluik zwart haar. Ik zag dat hij een smal en ingevallen gezicht had. Ik zag dat hij geheel in het donker gekleed was. Ik herkende hem direct als een ambtshalve bekende persoon die tot de doelgroep zigeuners behoort die verantwoordelijk zijn voor woninginbraken en babbeltrucs. Ik ben echter niet goed bekend met de voor- en achternamen van deze doelgroep.
Op 8 oktober 2024 nam ik op het werk kennis van het feit dat er een woninginbraak met geweld had plaatsgevonden aan de [adres 1] . Deze inbraak had plaatsgevonden op maandag 7 oktober 2024 omstreeks 14.35 uur. De [adres 1] grenst aan de [adres 7] . Ik zag tevens beelden van de verdachte van de inbraak. Ik zag dat dit de persoon betrof die ik had zien rijden in de scootmobiel. Ik ben toen gaan raadplegen in de politiesystemen zag daar de meest
recente politiefoto van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1984. Het betrof een politiefoto van 2 april 2024. Ik kan met aan zekerheid grenzende
waarschijnlijkheid zeggen dat de persoon die ik in de scootmobiel zag rijden [verdachte] betrof.