Uitspraak
1.[gedaagde 2] HOLDING B.V.,
2.
[gedaagde 2],
1.De procedure
- de conclusie van antwoord;
- de akte overlegging producties van eiser met producties 9 t/m 16;
2.De feiten
7.Hoofdelijke aansprakelijkheid
9.Algemene voorwaarden en verzekeringsvoorwaarden
1.De Overeenkomst
7.Hoofdelijke aansprakelijkheid
9.Algemene voorwaarden en verzekeringsvoorwaarden
4.Leaseprijs
Uw Leaseprijs is opgebouwd uit verschillende onderdelen. Hieronder leest u daar meer over, Ook leest u in welke gevallen Lessor de Leaseprijs mag aanpassen. (…)
13.Beëindiging en opeisbaarheid
14.Meer/minder kilometers - opgave kilometerstanden
15.Inlevering
9.Wat gebeurt er als ik niet op tijd betaal?
34.Wat gebeurt er als er sprake is van meer- of minderkilometers?
36. Welke zaken moet ik tegelijk met het voertuig inleveren?
sleutels bepalen wij of de slotenset ook vervangen moet worden. De kosten hiervan zijn dan ook voor uw rekening;
Als een van deze zaken ontbreekt moet u de kosten voor vervanging betalen (…).
37.Hoe wordt de staat van het voertuig bij inlevering vastgesteld?
€ 691,07
€ 104,84
3.Het geschil
- [gedaagde 1] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 48.209,89, bestaande uit de hoofdsom van € 40.867,31, een bedrag aan wettelijke rente tot 29 januari 2025 van € 1.212,48 en de buitengerechtelijke kosten van € 6.130,10, waarbij over het bedrag van € 40.867,31 de wettelijke handelsrente wordt gevorderd vanaf 29 januari 2025 tot de dag dat dit bedrag volledig is betaald;
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 17.423,20 bestaande uit de hoofdsom van € 14.615,43, een bedrag aan contractueel overeengekomen vertragingsrente tot 29 januari 2025 van € 615,46 en de buitengerechtelijke kosten van € 2.192,31, waarbij over het bedrag van
- [gedaagden] hoofdelijk veroordeelt tot betaling van de kosten van deze procedure.
4.De beoordeling
De algemene voorwaarden zijn van toepassing en ter hand gesteld
€ 6.130,10 over de vordering van € 40.867,31 en € 2.192,31 over de vordering van
€ 14.615,43. [gedaagde 1] betwist allereerst dat een grondslag bestaat voor het moeten betalen van buitengerechtelijke incassokosten. Die betwisting wordt niet gevolgd. De wet [16] geeft hiervoor wel een grond en in de algemene voorwaarden staat dat de hoogte van de kosten een percentage van 15 % over de hoofdsom bedraagt. [17] Verder betwist [gedaagde 1] dat buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt. Die betwisting slaagt eveneens niet. BMW FS heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Zo blijkt dat de gemachtigde van BMW FS op 4 november 2024 een brief naar [gedaagde 1] heeft verzonden waarin [gedaagde 1] wordt gesommeerd de nog openstaande vorderingen te voldoen. Nu namens BMW FS incassowerkzaamheden zijn verricht, heeft zij recht op een vergoeding voor de kosten vanwege die werkzaamheden. De vraag is vervolgens wat het bedrag aan vergoeding moet zijn.
€ 2.192,31 dan ook niet rechtvaardigen.
€ 40.867,31 neerkomt op een bedrag van € 1.183,67 en ten aanzien van de gevorderde hoofdsom van € 14.615,43 neerkomt op een bedrag van € 921,15.
5.De beslissing
€ 42.079,79, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het bedrag van € 40.867,31 (de hoofdsom), met ingang van 29 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
€ 15.230,89, te vermeerderen met de vertragingsrente (het percentage aan wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW vermeerderd met vijf procent) over het bedrag van
€ 14.615,43 (de hoofdsom), met ingang van 29 januari 2025, tot de dag van volledige betaling,
€ 921,15 aan buitengerechtelijke kosten,