ECLI:NL:RBOVE:2025:696

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
C/08/315211 / HA ZA 24-230
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk en persoonlijkheidsrechten in geschil tussen ingenieursbureau en aannemingsbedrijf

In deze zaak vordert IBZ Albergen B.V. (hierna: IBZ) dat HSB Vastgoed B.V. (hierna: HSB) inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrecht door zonder toestemming gebruik te maken van een statische berekening die IBZ heeft gemaakt voor een nieuwbouw woning. IBZ stelt dat HSB onrechtmatig heeft gehandeld en vordert onder andere een verbod op het gebruik van haar statische berekeningen, immateriële schadevergoeding wegens schending van haar persoonlijkheidsrechten, en een opgave van alle statische berekeningen die HSB heeft gebruikt. HSB betwist de vorderingen en stelt dat de gewraakte statische berekening geen auteursrechtelijke bescherming geniet. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van enige auteursrechtelijke bescherming en dat HSB deze heeft geschonden door de berekening vrijwel één op één over te nemen. De vorderingen van IBZ worden grotendeels toegewezen. De rechtbank oordeelt dat HSB onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op de auteursrechten van IBZ en dat HSB ook inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijkheidsrechten van IBZ. De rechtbank legt HSB verschillende verplichtingen op, waaronder het staken van het gebruik van de statische berekening en het betalen van schadevergoeding aan IBZ.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/315211 / HA ZA 24-230
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
IBZ ALBERGEN B.V.,
te Albergen,
eisende partij,
hierna te noemen: IBZ,
advocaat: mr. S.J.M. Masselink,
tegen
HSB VASTGOED B.V.,
te Amersfoort,
gedaagde partij,
hierna te noemen: HSB,
advocaat: mr. E.R. Jonker.

1.De zaak in het kort

1.1.
IBZ verwijt HSB dat zij inbreuk heeft gemaakt op haar auteursrecht door zonder toestemming gebruik te maken van de statische berekening die zij heeft gemaakt voor een nieuwbouw woning. IBZ stelt dat HSB daardoor onrechtmatig heeft gehandeld. Zij vordert onder meer een verbod van HSB op het gebruik van haar statische berekeningen, immateriële schadevergoeding vanwege schending van haar persoonlijkheidsrechten en een opgave van alle statische berekeningen die HSB vanaf haar oprichting voor de bouw van woningen heeft gebruikt om na te kunnen gaan of HSB dit vaker heeft gedaan. HSB is het daar niet mee eens en voert onder meer als verweer dat de gewraakte statische berekening geen auteursrechtelijke bescherming geniet.
De rechtbank oordeelt dat dat in ieder geval sprake is van enige auteursrechtelijke bescherming en dat HSB die heeft geschonden door de berekening vrijwel één op één over te nemen. De vorderingen van IBZ zullen daarom (grotendeels) worden toegewezen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 17 mei 2024 met 8 producties;
- de incidentele vordering tot voeging met 2 producties van HSB;
- het B16-formulier van IBZ met de mededeling dat zij zich aan het oordeel van de rechtbank refereert;
- het vonnis in incident van 18 september 2024, waarbij de vordering tot voeging van de procedures met zaaknummer C/08/315211 HA ZA 24-230 en C/08/315209 HA ZA 24-229 is toegewezen;
- de conclusie van antwoord tevens incidentele conclusie tot het treffen van een provisionele voorziening;
- de conclusie van antwoord in incident;
- het B16-formulier van HSB met de mededeling dat zij haar provisionele vordering heeft ingetrokken;
- de brief van de rechtbank waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van eisvermeerdering met producties 9 t/m 12;
- de nagezonden producties 13 en 14 van IBZ;
- de mondelinge behandeling van 17 december 2024, ter gelegenheid waarvan partijen spreekaantekeningen hebben overgelegd en door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
De zaak is gevoegd behandeld met de zaak die is geregistreerd onder nummer C/08/315209 / HA ZA 24-229 tussen [bedrijf] B.V. (hierna: [bedrijf]) en HSB.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
IBZ is een ingenieursbureau en houdt zich onder meer bezig met het uitvoeren van sterkteberekeningen ten behoeve van de woon-, weg- en waterbouw. Zij heeft in opdracht van [bedrijf] een statische berekening gemaakt voor een door [bedrijf] gerealiseerde nieuwbouwwoning aan de [adres 1].
3.2.
HSB is een aannemingsbedrijf. Zij is op 20 februari 2023 opgericht en houdt zich bezig met de algemene burgerlijke en utiliteitsbouw. De heer [naam] is middellijk bestuurder van HSB. HSB heeft een nieuwbouwwoning gerealiseerd aan de [adres 2].
3.3.
Bij brief van 23 oktober 2023, herhaald op 1 en 8 november 2023, heeft IBZ zich op het standpunt gesteld dat HSB inbreuk maakt op haar auteursrecht en heeft zij HSB onder meer gesommeerd om met onmiddellijke ingang het onrechtmatige gebruik van haar statische berekeningen te staken en gestaakt te houden. HSB heeft hierop niet gereageerd.

4.Het geschil

4.1.
IBZ vordert – na eisvermeerdering – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
Primair:
Auteursrechtinbreuk en gederfde winst
(I) zal bepalen dat HSB tegenover IBZ onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op de auteursrechten van IBZ die rusten op de statische berekening van IBZ, zoals overgelegd als productie 3 bij dagvaarding (hierna: de statische berekening);
(II) zal bepalen dat HSB onmiddellijk het gebruik van de statische berekening staakt en gestaakt houdt, op straffe van een dwangsom;
(III) HSB zal veroordelen om geen gebruik te maken van andere berekeningen van IBZ, waarvan het auteursrecht aan IBZ toekomt, en dit gebruik te staken en gestaakt houdt, op straffe van een dwangsom;
(IV) HSB zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 2.280,85 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 oktober 2023;
Persoonlijkheidsrechten
(V) zal bepalen dat HSB tegenover IBZ onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van IBZ;
(VI) HSB zal veroordelen tot betaling van het bedrag van € 25.000,00 vanwege schending van de persoonlijkheidsrechten van IBZ, althans op grond van onrechtmatige daad, vermeerderd met de wettelijke rente;
Opgave overige berekeningen
(VII) HSB zal veroordelen om een opgave toe te sturen aan IBZ van alle (kopieën van de) statische berekeningen van IBZ die HSB vanaf datum oprichting van haar onderneming tot en met datum vonnis heeft gebruikt voor de bouw van woningen, (VIII) op straffe van een dwangsom;
Proceskosten
(IX) HSB zal veroordelen in de proceskosten ex artikel 1019h Rv, vermeerderd met de wettelijke rente;
Subsidiair:
Slaafse nabootsing
(X) zal verklaren dat HSB tegenover IBZ onrechtmatig heeft gehandeld door het slaafs nabootsen van de statische berekening;
(XI) HSB zal verplichten het gebruik van de statische berekeningen van IBZ, die slaafs zijn nagebootst, te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom;
Overleggen overige inbreukmakende berekeningen
(XII) HSB zal veroordelen om een opgave te sturen aan IBZ van alle berekeningen die gelijkenis tonen met de statische berekening die HSB heeft gebruikt of voornemens is te gebruiken, (XIII) op straffe van een dwangsom.
4.2.
Aan haar vorderingen legt IBZ, samengevat, primair ten grondslag dat HSB tegenover haar onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming inbreuk te maken op haar auteursrecht die op de statische berekening rust. IBZ heeft een statische berekening gemaakt voor een nieuwbouw woning. IBZ stelt dat deze statische berekening geen wiskundig automatisme is, maar dat deze slechts kan worden gemaakt door de verkregen theoretische inzichten te toetsen en te verbeteren met behulp van onderzoek ter plaatse, en dat daarbij ook keuzes gemaakt worden voor het ontwerp van de woning. Volgens IBZ is het daarbij niet zo dat bij een statische berekening er maar één uitkomst mogelijk is. De berekeningen zijn op verschillende manieren uit te voeren, waarbij IBZ een door haar zelf gekozen wijze van berekenen hanteert en eigen tabellen invoert. Een andere constructeur zou – met dezelfde gegevens – tot andere conclusies kunnen komen dan IBZ. Volgens IBZ is sprake van een oorspronkelijk en een eigen intellectuele schepping. Daarmee voldoet een statische berekening aan de vereisten die worden genoemd in artikel 10 van de Auteurswet (Aw) en is het aan te merken als een werk in de zin van dat artikel en is de statische berekening dus auteursrechtelijk beschermd, aldus IBZ. Subsidiair betoogt IBZ dat HSB zich schuldig heeft gemaakt aan slaafse nabootsing (en dus oneerlijke mededinging), omdat er door de handelwijze van HSB gevaar bestaat voor (nodeloze) verwarring bij het relevante publiek. Daarnaast stelt IBZ dat HSB inbreuk maakt op haar persoonlijkheidsrechten als bedoeld in artikel 25 lid 1 Aw. IBZ vordert (primair) onder meer een verbod van HSB op het gebruik van haar statische berekeningen, immateriële schadevergoeding wegens schending van haar persoonlijkheidsrechten en een opgave van alle statische berekeningen die HSB vanaf haar oprichting heeft gebruikt.
4.3.
Kort samengevat betwist HSB dat de statische berekening van IBZ een werk is in de zin van de Aw, zodat die berekening geen auteursrechtelijke bescherming geniet. Ter onderbouwing van haar standpunt verwijst HSB onder meer naar het BSA-arrest (ECLI:EU:C:2010:816). HSB concludeert tot niet-ontvankelijkheid van IBZ, dan wel tot afwijzing van de vorderingen van IBZ, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van IBZ in de kosten van deze procedure.
4.4.
Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna ingaan, voor zover dat nodig is voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

5.1.
Kernvraag in deze zaak is of op de statische berekening van IBZ een auteursrecht rust en, zo ja, of HSB daarop inbreuk heeft gemaakt. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
Auteursrecht
5.2.
Uitgangspunt is dat het auteursrecht alleen bescherming biedt aan werken die een zekere mate van creativiteit (een persoonlijke stempel van de maker) en oorspronkelijkheid laten zien. In dit geval gaat het om de statische berekening die IBZ op 10 juni 2021 in opdracht van [bedrijf] heeft gemaakt ten behoeve van de bouw van een vrijstaande (notaris)woning in [adres 1]. Daarvoor geldt dat de Auteurswet ook die ontwerpen van bouwkunst beschermt die ondanks, meestal onvermijdelijke, navolging van reeds bekende constructiedetails in hun totaliteit als origineel kunnen gelden. In dat verband heeft IBZ ter zitting gemotiveerd toegelicht dat haar werk niet uitsluitend een opsomming of uitkomst van getallen betreft waarin geen creatieve inbreng valt te ontdekken, maar deels tot stand is gekomen op basis van subjectieve criteria waardoor het werk een eigen oorspronkelijk karakter heeft en een persoonlijk stempel van IBZ draagt. Volgens IBZ heeft zij daarbij gebruik gemaakt van de verkregen inzichten en heeft zij vanuit haar kennis, ervaring, subjectieve voorkeuren en persoonlijke visie het werk vormgegeven. IBZ stelt dat het hierbij niet simpelweg gaat om een rekenformule of wetenschappelijke gegevens die enkel gericht zijn op één vaste uitkomst van technische aard. De totale constructieberekening is daardoor zeker niet zo voor de hand liggend dat een derde hetzelfde werk onafhankelijk van IBZ zou bedenken. Daarbij wijst IBZ op de volgende kenmerkende elementen van het werk: (1) de wijze waarop de berekeningen door IBZ zijn gemaakt (eigen programma's), (2) de constructie (gekozen vorm en materiaal van de balken) is specifiek aangepast op de breedtes van de kozijnen waardoor de vormgeving van de brede raampartijen mogelijk is gemaakt, (3) de samengestelde hoeklijn op de muren bij de verdiepingsvloer, waarbij gebruik is gemaakt van een samengesteld L-profiel met afwijkende afmetingen in plaats van standaard een H-profiel, (4) de toegevoegde berekeningen die handgeschreven zijn door IBZ en (5) de gedetailleerde tabellen in het verslag van de berekening die door IBZ zelf zijn ontwikkeld. HSB heeft de stellingen van IBZ op dit punt onvoldoende betwist.
5.3.
Alles overziend is de rechtbank van oordeel dat de door IBZ genoemde elementen inderdaad duiden op creatieve keuzes die maken dat aan de statische berekening van IBZ enige auteursrechtelijke bescherming toekomt. Daarbij zijn immers niet uitsluitend keuzes gemaakt die op objectieve vereisten van technische of praktische aard zijn gebaseerd. Wel dient bedacht te worden dat de reikwijdte van de auteursrechtelijke bescherming c.q. de beschermingsomvang enigszins gering wordt geacht en zich slechts uitstrekt tot identieke of nagenoeg identieke werken, nu de creatieve keuzes ook beperkt zijn. Een aanzienlijk deel van het werk van IBZ blijft immers wel technisch ingegeven.
5.4.
De vraag die vervolgens dient te worden beantwoord is of HSB inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van IBZ, wat kan worden aangemerkt als respectievelijk een verveelvoudiging en een openbaarmaking in de zin van artikel 13 en 12 Aw.
5.5.
Van belang is dus te beoordelen of de statische berekening van HSB van 9 mei 2023 (zie productie 4 bij dagvaarding) als een verveelvoudiging van de statische berekening van IBZ is aan te merken. Wanneer de statische berekening van IBZ met die van HSB wordt vergeleken, kan worden geconcludeerd dat HSB de statische berekening van IBZ vrijwel één op één heeft overgenomen. Dit geldt zelfs voor de handgeschreven aantekeningen van IBZ met betrekking tot het (deel)project “Samengesteld latei L2” [1] en de sonderingsgegevens die MOS Grondmechanica B.V. in opdracht van [bedrijf] ten behoeve van het funderingsontwerp van de woning in [adres 1] heeft verstrekt [2] . Dit laatste is bijzonder opvallend, omdat HSB heeft toegelicht dat zij MOS Grondmechanica B.V. niet heeft ingeschakeld voor de realisatie van de nieuwbouw woning in [adres 1].
5.6.
Naar het oordeel van de rechtbank leidt het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, tot de conclusie dat de statische berekening van HSB nagenoeg overeenkomt met die van IBZ. HSB heeft daarmee inbreuk gemaakt op het auteursrecht van IBZ.
Van onrechtmatig handelen door HSB is eveneens sprake. HSB heeft met haar statische berekening onvoldoende afstand genomen van de statische berekening van IBZ, zodat zij onzorgvuldig jegens IBZ heeft gehandeld. Aangenomen moet worden dat HSB de statische berekening van IBZ vrijwel klakkeloos heeft overgenomen en zich de kosten (die IBZ heeft gehad) heeft bespaard van een ontwerp. Een en ander betekent dat het primair gevorderde sub (I), (II) en (III) zal worden toegewezen. De gevorderde dwangsommen zullen worden gemaximeerd.
Schadevergoeding/winstafdracht
5.7.
IBZ stelt dat zij door het onrechtmatige handelen van HSB schade heeft geleden. Volgens IBZ is de schade gelijk aan het bedrag dat HSB verschuldigd zou zijn als zij aan IBZ zou hebben gevraagd om de statische berekening te maken dan wel wanneer zij aan IBZ toestemming zou hebben gevraagd (en IBZ deze toestemming zou hebben gegeven) voor de openbaarmaking c.q. verveelvoudiging van de statische berekening. Voor het opstellen van de statische berekening heeft IBZ aan haar opdrachtgever ([bedrijf]) een bedrag van € 2.280,85 inclusief btw gefactureerd (zie bijlage 3 bij de sommatiebrief van IBZ van 23 oktober 2023, productie 5 bij dagvaarding). IBZ vordert op grond van artikel 27a lid 1 Aw betaling van dit bedrag.
5.8.
Omdat HSB tegen deze vordering geen (apart) verweer heeft gevoerd, zal de rechtbank vordering sub (IV) toewijzen. Ditzelfde geldt voor de ingangsdatum van de gevorderde wettelijke rente.
Persoonlijkheidsrechten
5.9.
Naast de schending van haar auteursrecht stelt IBZ dat HSB inbreuk heeft gemaakt op haar persoonlijkheidsrechten ex artikel 25 lid 1 Aw. IBZ meent dat HSB nadeel heeft toegebracht aan haar eer en goede naam, omdat HSB haar werk onder de naam van HSB zelf heeft uitgegeven c.q. gepubliceerd maar vooral omdat HSB de statische berekening heeft verminkt door op het voorblad te vermelden dat deze statische berekening afkomstig is van HSB. Daarnaast heeft HSB de gegevens van IBZ op het voorblad verwijderd en haar eigen gegevens erop geponeerd, terwijl de lay-out van het voorblad voor het overige grotendeels hetzelfde is gebleven. Vanwege schending van haar persoonlijkheidsrechten vordert IBZ op grond van de artikelen 27a Aw en 6:162 BW betaling van het bedrag van
€ 25.000,00.
5.10.
Zoals hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat IBZ de maker is van de statische berekening en is zij de auteursrechthebbende daarvan. De wet kent in artikel 25 lid 1 Aw aan IBZ als maker van dit werk persoonlijkheidsrechten toe. Zo heeft IBZ onder meer het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan haar eer of naam (artikel 25 lid 1 sub d Aw). Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank sprake, zodat vordering sub (V) voor toewijzing in aanmerking komt. Anders dan HSB betoogt, is de rechtbank van oordeel dat artikel 27a Aw jo. artikel 6:106 BW de mogelijkheid biedt tot het verkrijgen van een immateriële schadevergoeding. IBZ heeft echter niet toegelicht waarop de hoogte van het door haar gevorderde bedrag van € 25.000,00 is gebaseerd en waarom dit bedrag redelijk is. Gelet op de aard van de inbreuk, de omvang, de mate van verwijtbaarheid en de overige omstandigheden van het geval zal de rechtbank de ideële schade schattenderwijs bepalen op het oorspronkelijk gevorderde bedrag van € 1.750,00.
Opgave ontwerptekeningen
5.11.
IBZ vordert tot slot een opgave van alle (kopieën van) statische berekeningen die HSB vanaf haar oprichting voor de bouw van woningen heeft gebruikt. Daartoe voert IBZ aan dat zij zich uitdrukkelijk het recht voorbehoudt om HSB in nadere procedures te betrekken als blijkt dat HSB zich schuldig heeft gemaakt aan het vaker kopiëren van statische berekeningen waarop het auteursrecht van IBZ rust en IBZ als gevolg hiervan schade heeft geleden. HSB meent dat IBZ deze vordering onvoldoende heeft onderbouwd.
5.12.
De rechtbank oordeelt dat IBZ bij de gevorderde opgave een rechtmatig belang heeft. Op die manier kan zij zekerheid verkrijgen of HSB ook andere statische berekeningen heeft gebruikt waarvan IBZ auteursrechthebbende is. Voorts zijn de gevorderde bescheiden voldoende bepaald. Tot slot heeft de inzage/afgifte betrekking op bescheiden aangaande een rechtsbetrekking, waarbij IBZ partij is. Aan de voorwaarden van artikel 843a Rv (thans: artikel 149b Rv) wordt dus voldaan. Vordering sub (VII) zal daarom worden toegewezen. HSB heeft verklaard dat zij zich hieraan zal conformeren totdat de rechter in hoger beroep anders zal beslissen. De gevorderde dwangsom zal worden gemaximeerd.
Proceskosten
5.13.
HSB is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. IBZ vordert op grond van artikel 1019h Rv volledige vergoeding van haar proceskosten en verwijst daarvoor naar haar producties 13 en 14. Ter zitting heeft IBZ desgevraagd verklaard dat haar proceskosten tot en met de mondelinge behandeling in totaal € 4.789,00 exclusief btw, verschotten en griffierecht bedragen. IBZ heeft echter slechts declaraties met bijbehorende specificaties in het geding gebracht tot een bedrag van
€ 3.197,84 inclusief btw.
HSB voert als verweer dat de advocaatkosten van IBZ verzekerd zijn, maar IBZ heeft dat met betalingsbewijzen weersproken zodat de rechtbank, zonder nadere onderbouwing van HSB, aan dit verweer voorbij gaat. HSB meent verder dat IBZ een te hoog uurtarief van
€ 180,00 hanteert voor een eenvoudige zaak en dat de BTW geen schade is. Het laatste punt, ten aanzien van de BTW, is naar het oordeel gegrond. Het totaal van de overgelegde declaraties met specificaties van de verrichte werkzaamheden is exclusief BTW € 2.642,84. Dat is lager dan het indicatietarief dat volgens de Indicatietarieven voor IE-zaken (versie 1 april 2017) voor ‘eenvoudige’ bodemzaken is vastgesteld (maximaal € 8.000,00), zodat dit bedrag als zijnde redelijke en evenredige proceskosten kan worden toegewezen. HSB meent tot slot dat de proceskosten van IBZ met 50% moeten worden verminderd, omdat dit deel is besteed aan de subsidiaire eis, maar daar gaat de rechtbank niet in mee omdat niet onredelijk is dat ook hiervoor kosten zijn gemaakt. De proceskosten van IBZ worden dan begroot op:
- kosten van de dagvaarding
115,22
- griffierecht
2.889,00
- salaris advocaat
2.642,84
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
5.825,06
5.14.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
verklaart voor recht dat HSB tegenover IBZ onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op de auteursrechten van IBZ die rusten op de statische berekening;
6.2.
bepaalt dat HSB verplicht is onmiddellijk na betekening van het vonnis het gebruik van de statische berekening, waarvan IBZ auteursrechthebbende is, te staken en dit gebruik gestaakt te houden, op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat HSB langer gebruik maakt van de statische berekening, met een maximum tot € 50.000,00;
6.3.
veroordeelt HSB om na de betekening van het vonnis geen gebruik te maken van andere statische berekeningen van IBZ, waarvan IBZ auteursrechthebbende is, en dit gebruik te staken en gestaakt te houden, op verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat HSB langer gebruik maakt van de hiervoor bedoelde ontwerptekeningen, met een maximum tot € 50.000,00;
6.4.
veroordeelt HSB om aan IBZ te betalen het bedrag van € 2.280,85 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag vanaf 30 oktober 2023 tot aan de dag van algehele voldoening;
6.5.
verklaart voor recht dat HSB tegenover IBZ onrechtmatig heeft gehandeld door inbreuk te maken op de persoonlijkheidsrechten van IBZ;
6.6.
veroordeelt HSB om aan IBZ te betalen het bedrag van € 1.750,00 vanwege schending van de persoonlijkheidsrechten van IBZ, te voldoen binnen zeven dagen na betekening van het vonnis en vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW bij gebreke van tijdige en volledige betaling van dit bedrag;
6.7.
veroordeelt HSB om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis een opgave toe te sturen aan IBZ van alle (kopieën van) statische berekeningen die zij vanaf datum oprichting van haar onderneming tot en met de datum van het vonnis heeft gebruikt voor de bouw van woningen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 2.500,00 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat HSB niet aan deze veroordeling voldoet, met een maximum tot € 50.000,00;
6.8.
veroordeelt HSB in de proceskosten van € 5.825,06, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met € 92,00 plus de kosten van betekening als HSB niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
6.9.
veroordeelt HSB tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald;
6.10.
verklaart dit vonnis – met uitzondering van 6.1 en 6.5 – uitvoerbaar bij voorraad;
6.11.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom en in het openbaar uitgesproken door
mr. R.F. van Aalst op 5 februari 2025. (PS)

Voetnoten

1.Zie productie 3 bij dagvaarding, pagina 85, voor de aantekeningen op de berekening van IBZ, en
2.Zie bijlage 1 bij productie 3 bij dagvaarding, voor de berekening van MOS grondmechanica in de berekening van IBZ, en de verwijzing naar MOS Grondmechanica in de berekening van HSB op de een na laatste pagina van productie 4 bij dagvaarding.