Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De beoordeling
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ambtshalve toetsing.
119,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de stichting Woningstichting SWZ een vordering ingesteld tegen een gedaagde die een woning huurt van SWZ. De gedaagde heeft een huurachterstand van € 3.810,72, opgebouwd over een periode van zes maanden. De huurovereenkomst is aangegaan voor een huurprijs van € 635,12 per maand. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2025 heeft de gedaagde erkend dat hij in gebreke is gebleven met de huurbetalingen, maar heeft hij ook aangegeven dat hij onder druk staat van een derde partij en dat hij voornemens is om beschermingsbewind aan te vragen. Ondanks deze omstandigheden heeft SWZ haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gehandhaafd, omdat de huurachterstand aanzienlijk is en de gedaagde onvoldoende perspectief biedt op verbetering van zijn situatie.
De kantonrechter heeft ambtshalve beoordeeld of de vordering tot ontbinding gerechtvaardigd is. Gezien de omvang van de huurachterstand en het feit dat de gedaagde niet in staat is gebleken om zijn betalingsverplichtingen na te komen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is. De gedaagde is veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van de gedaagde gesteld. Het vonnis is uitgesproken op 4 februari 2025 door kantonrechter D.N.R. Wegerif.