Uitspraak
RECHTBANK Overijssel
wonende te [woonplaats],
eisende partij,
hierna te noemen [eiser]
1.[gedaagde 1] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 1],
gevestigd te [vestigingsplaats 3],
1.De procedure
- de mondelinge behandeling van 11 februari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden.
2.Waar de zaak over gaat
3.De feiten
Betreft: Deze Overeenkomst van Indeplaatstelling (Huurovereenkomst [adres]) wordt gesloten tussen Partijen: [gedaagde 1] B.V. 1 //en [gedaagde 1] B.V. 2.
4.Het geschil
5.De beoordeling
[gedaagde 1] B.V., t.a.v. Dhr. [naam], aan het adres [adres]. Uit deze tenaamstelling van de facturen valt naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet af te leiden dat er een andere partij tot betaling is aangesproken. De per april 2025 nieuw ingeschreven onderneming heeft immers dezelfde handelsnaam als de voormalige uitgeschreven onderneming. Hetzelfde geldt voor het e-mailbericht van 6 oktober 2025 met als onderwerp
Lekkage, gericht aan
[gedaagde 1] B.V. Uit de enkele tenaamstelling van de facturen en het e-mailbericht valt dus niet af te leiden dat [eiser] MKV II als huurder heeft erkend. Omdat er nog gebruik werd (en wordt) gemaakt van het pand heeft zij zoals gewoonlijk facturen voor de huurbetalingen (en andere berichten) naar het adres van het gehuurde gestuurd. De voorzieningenrechter is daarom van oordeel dat dit handelen van de verhuurder niets zegt over het mogelijke accepteren van MKV II in de plaats van MKV I als huurder. De voorzieningenrechter kan er daarom niet vanuit gaan dat MKV II de huurovereenkomst met [eiser] met medewerking van laatstgenoemde (artikel 6:159 BW) heeft overgenomen.