ECLI:NL:RBOVE:2025:6848

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 november 2025
Publicatiedatum
27 november 2025
Zaaknummer
C/08/328100 / HA ZA 25-36
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de rechtbank Overijssel en verwijzing naar rechtbank Den Haag in octrooirechtelijk geschil

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 november 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen INNO PROOF SYSTEMS B.V. en VAXXINATOR COATING B.V. als eisende partijen, en SMART MATERIAL PRINTING B.V. als gedaagde partij. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen en heeft de zaak verwezen naar de rechtbank Den Haag, team Handel, sectie Intellectuele Eigendom. De rechtbank heeft vastgesteld dat de exclusieve bevoegdheid voor de behandeling van octrooi-inbreuk en aanverwante vorderingen ligt bij de rechtbank Den Haag, zoals bepaald in artikel 80 lid 2 van de Rijksoctrooiwet. De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of zij relatief bevoegd was en geconcludeerd dat de reconventionele vorderingen van SMP betrekking hebben op een octrooirechtelijk geschil. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de andere vorderingen in conventie en reconventie verweven zijn en daarom ook naar de rechtbank Den Haag moeten worden verwezen. De partijen zijn op de hoogte gesteld van het voornemen tot verwijzing en hebben geen bezwaar gemaakt. De rechtbank heeft de zaak op de rol gezet voor 10 december 2025.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: C/08/328100 / HA ZA 25-36
Vonnis van 26 november 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INNO PROOF SYSTEMS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid naar Duits recht
NB GMBH,
gevestigd en kantoorhoudende te Gronau (Duitsland),
eisende partijen in conventie,
verwerende partijen in reconventie,
hierna afzonderlijk te noemen: IPS en NB,
advocaat: mr. N.J.H. Leferink,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VAXXINATOR COATING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Sitges (Barcelona) (Spanje),
niet verschenen,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SMART MATERIAL PRINTING B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
advocaat: mr. D.J. von Rosenstiel,
gedaagde partijen in conventie,
eisende partijen in reconventie,
hierna afzonderlijk te noemen: VaxxCoat en SMP.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis in het incident van 30 juli 2025,
- de akte overlegging aanvullende producties 10 tot en met 25 tevens vermeerdering van eis in reconventie van SMP,
- de akte overlegging producties 24 tot en met 36 van IPS en NB,
- de e-mail van de rechtbank aan partijen met het voornemen tot verwijzing van de zaak naar de rechtbank Den Haag van 13 november 2025,
- de reactie per e-mail van mr. Leferink namens IPS en NB van 13 november 2025,
- de reactie per e-mail van mr. Von Rosenstiel namens SMP van 13 november 2025,
- de e-mail van de rechtbank van 13 november 2025 aan partijen dat de zitting van
18 november 2025 geen doorgang zal vinden en dat er een verwijzingsvonnis zal volgen.
2. De beoordeling
2.1.
In artikel 80 lid 2 Rijksoctrooiwet (ROW) is aan de rechtbank Den Haag exclusieve bevoegdheid toegekend voor de behandeling van vorderingen die betrekking hebben op het verbieden van octrooi-inbreuk, schadevergoeding en winstafdracht. Deze bevoegdheid strekt zich ook uit over vorderingen tot handhaving van een Europees octrooi.
2.2.
Uitgangspunt is dat de rechtbank in dit geval ambtshalve moet beoordelen of zij relatief bevoegd is van het geschil kennis te nemen.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat in het bijzonder de reconventionele vorderingen van SMP onder I onder punt 4 en onder II. betrekking hebben op een octrooirechtelijk geschil tussen partijen. Daarmee is de rechtbank Den Haag exclusief bevoegd op grond van artikel 80 lid 2 onder a ROW.
2.4.
De rechtbank is van oordeel dat ook de andere vorderingen in conventie (in het incident en in de hoofdzaak) en reconventie moeten worden verwezen naar de rechtbank Den Haag. De reden is dat deze verknocht zijn in de zin van artikel 220 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaken vertonen een zodanige samenhang dat het wenselijk is dat de rechtbank Den Haag deze zal behandelen.
2.5.
De rechtbank heeft bij e-mail van 13 november 2025 partijen in kennis gesteld van het voornemen om zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen. SMP heeft zich gerefereerd naar het oordeel van de rechtbank. IPS en NB hebben geen bezwaar gemaakt tegen de verwijzing. De rechtbank zal dan ook conform haar eerdere voornemen zich onbevoegd verklaren om van de vorderingen kennis te nemen en de zaak verwijzen naar de rechtbank Den Haag.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vorderingen kennis te nemen,
3.2.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich thans bevindt naar de rechtbank Den Haag (team Handel, sectie Intellectuele Eigendom),
3.3.
bepaalt dat deze zaak wordt ingeschreven op de rol van
woensdag 10 december 2025 om 10:00 uur,
3.4.
draagt de griffier op om de processtukken en een afschrift van dit vonnis zo snel mogelijk aan de griffier van Team Handel, sectie Intellectuele Eigendom van de rechtbank Den Haag te sturen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.N. Bartels en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2025.