ECLI:NL:RBOVE:2025:6821

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 oktober 2025
Publicatiedatum
26 november 2025
Zaaknummer
08/088156-23 en 08/112819-24 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade en afpersing

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling en afpersing. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. De verdachte is schuldig bevonden aan poging tot zware mishandeling van twee slachtoffers, waarbij hij met voorbedachten rade handelde. De feiten vonden plaats op 2 april 2024, toen de verdachte met een houten slagvoorwerp de slachtoffers heeft aangevallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige geweldsdelicten, waarbij de slachtoffers aanzienlijke lichamelijke schade hebben opgelopen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn lage recidiverisico en zijn werk als ZZP-er. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partijen gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank heeft de voorlopige hechtenis opgeheven, aangezien de verdachte niet langer een gevaar voor de samenleving vormde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/088156-23 en 08/112819-24 (gevoegd ter terechtzitting) (P)
Datum vonnis: 7 oktober 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats],
wonende aan [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 4 september 2025 en 7 oktober 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsman J.B.A. Kalk, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de namens [slachtoffer 1] voorgedragen slachtofferverklaring en van wat namens de benadeelde partijen door mr. R.E.H. Jager, advocaat in Amersfoort, is aangevoerd.

2.De tenlastelegging

Parketnummer 08/088156-23
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte al dan niet samen met (een) ander(en):
feit 1:op 10 december 2022 in [plaats] [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft proberen af te persen tot de afgifte van een pand door hem te bedreigen;
feit 2:in de periode van 10 december 2022 tot en met 11 december 2022 in [plaats]
[slachtoffer 1] heeft gedwongen een huurbeëindigingsovereenkomst te ondertekenen.
Parketnummer 08/112819-24
De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 4 september 2024, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 2 april 2024 in [plaats]:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] met voorbedachten rade met een slagvoorwerp zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [slachtoffer 1] met voorbedachten rade met een slagvoorwerp heeft mishandeld;
feit 2:heeft geprobeerd [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) met een slagvoorwerp zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel die [slachtoffer 2] met een slagvoorwerp heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/088156-23
1
hij op of omstreeks 10 december 2022 te omstreeks 13:45 uur te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] te dwingen tot de afgifte (en/of overname) van een (huur)pand, gelegen op/aan de [adres] ([bedrijf]), in elk geval enig goed en/of geld, die/dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] toebehoorde, immers is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s)
-naar de [bedrijf] van die [slachtoffer 1] gereden en/of heeft/hebben die [bedrijf] betreden en/of (daarbij)
-die [slachtoffer 1] (met stemverheffing) de woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Je gaat deze winkel aan ons geven’, althans woorden van gelijk aard en/of strekking en/of (daarbij)
-op die [slachtoffer 1] is/zijn toegelopen en/of (daarbij) een mes, althans een steekvoorwerp, op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] opzettelijk dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘ik ga je ter plekke doodmaken’, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid:
2
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2022 tot en met 11 december 2022 te [plaats] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer 1], door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander, te weten die [slachtoffer 1], wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten:
-het overdragen en/of afstand doen van zijn huurcontract van de [bedrijf] (gevestigd op/aan de [adres]), door
-op of omstreeks 10 december 2022 naar de [bedrijf] van die [slachtoffer 1] te rijden en/of die [bedrijf] te betreden en/of (daarbij)
-een document ‘huur beëindigingovereenkomst’ (voorzien van datum beëindiging huur per 05 januari 2023 en ondertekend door verhuurder [naam 1] en/of huurder [slachtoffer 1] ) achter te laten en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgedragen voornoemd document te ondertekenen en/of (vervolgens)
-op of omstreeks 11 december 2022 die [slachtoffer 1] een WhatsApp bericht te sturen en/of daarin die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: ‘Zijn de papieren al getekend. [verdachte] vraagt hierom, dat moet vandaag afgerond en teruggestuurd worden’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Parketnummer 08/112819-24
1
hij op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) met een (houten) slagvoorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of (vervolgens) met de vuist(en) (krachtig) op/tegen het hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens) met geschoeide voet in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd heeft getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats], met voorbedachten rade [slachtoffer 1] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 1] één of meermalen (krachtig) met een (houten) slagvoorwerp op/tegen het hoofd te slaan en/of (vervolgens) met de vuist(en) (krachtig) op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of (vervolgens) met geschoeide voet in/tegen het gezicht en/of op/tegen het hoofd te trappen en/of te schoppen;
2
hij op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
voornoemde [slachtoffer 2] (krachtig) met een (houten) slagvoorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 april 2024 te [plaats] [slachtoffer 2] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer 2] (krachtig) met een (houten) slagvoorwerp op/tegen het hoofd te slaan.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08/088156-23
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich, overeenkomstig zijn op schrift gestelde pleidooi, op het standpunt gesteld dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 10 december 2022, omstreeks 13:30 uur, zijn [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2]) naar de [bedrijf] in [plaats] gegaan van aangever [slachtoffer 1]. In het kantoor van de [bedrijf] heeft een woordenwisseling plaatsgevonden tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] enerzijds en [slachtoffer 1] anderzijds over de winsten die moesten worden verdeeld. Bij deze woordenwisseling zou [medeverdachte 2] [slachtoffer 1] hebben bedreigd met de dood, waarna [medeverdachte 2] is weggelopen. [medeverdachte 1] is op dat moment bij [slachtoffer 1] in het kantoor gebleven. [medeverdachte 2] vertelde aan [verdachte] (hierna: [verdachte]), de broer van [medeverdachte 1], dat er een woordenwisseling had plaatsgevonden tussen [slachtoffer 1], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]. [verdachte] heeft zich daarop rond 13:45 uur boos naar de [bedrijf] van [slachtoffer 1] begeven. In het kantoor van de [bedrijf] vindt opnieuw een woordenwisseling plaats, nu tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] enerzijds en [slachtoffer 1] anderzijds. Hierbij zou [verdachte] volgens aangever hebben geroepen dat [slachtoffer 1] de [bedrijf] aan [medeverdachte 1] en [verdachte] moest teruggeven. Vervolgens zou [verdachte] [slachtoffer 1] met een mes hebben bedreigd en daarbij hebben geroepen: “Ik ga je doodmaken”. Hierna is [verdachte] de [bedrijf] uitgelopen. [medeverdachte 1] bleef nog in het kantoor met [slachtoffer 1]. Op enig moment heeft ook [medeverdachte 1] de [bedrijf] verlaten.
Omstreeks 21.00 uur kwamen [medeverdachte 1] en [verdachte] opnieuw naar de [bedrijf]. In de [bedrijf] was de (stief)zoon van [slachtoffer 1] aanwezig, genaamd [slachtoffer 2]. [medeverdachte 1] en [verdachte] hebben een huurbeëindigingsovereenkomst achtergelaten voor [slachtoffer 1]. Hierin stond dat per 5 januari 2023 de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden werd beëindigd. Op 11 december 2022 heeft [medeverdachte 1] aan [slachtoffer 1] via WhatsApp een bericht gestuurd waarin stond: “Zijn de papieren getekend. [verdachte] vraagt hierom, dat moet vandaag afgerond worden en teruggestuurd worden". Hierna heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan bij de politie.
[medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 2] ontkennen dat zij [slachtoffer 1] hebben afgeperst.
4.1.3.2 Feit 1
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde feit zijn er verklaringen afgelegd door [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en een medewerker van de [bedrijf] enerzijds en verdachte en zijn medeverdachten anderzijds. Deze verklaringen staan haaks op elkaar. Bovendien vinden de verklaringen van [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en een medewerker van de [bedrijf] onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting, niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte en zijn medeverdachten de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten hebben begaan, zodat verdachte en zijn medeverdachten daarvan behoren te worden vrijgesproken.
4.1.3.3 Feit 2
De rechtbank is van oordeel dat de in de tenlastelegging genoemde handelingen en uitlatingen geen poging tot dwang zoals bedoeld in artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) opleveren, zodat verdachte en zijn medeverdachten van dit feit worden vrijgesproken.
4.2
Parketnummer 08/112819-24
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair ten laste gelegde feit, poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel met voorbedachten rade van [slachtoffer 1] en het onder 2 primair ten laste gelegde feit, poging tot toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van [slachtoffer 2], wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 4 september 2025, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 3 april 2024, met bijlagen, pagina’s 11-17;
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 2 april 2024, pagina’s 21-23.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/112819-24
1.
hij op 2 april 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer 1] met een houten slagvoorwerp krachtig op/tegen het hoofd heeft geslagen en met de vuisten krachtig op/tegen het hoofd heeft geslagen en gestompt en met geschoeide voet op/tegen het hoofd heeft geschopt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 2 april 2024 te [plaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen voornoemde [slachtoffer 2] krachtig met een houten slagvoorwerp op/tegen het hoofd heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/112819-24 onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 302 en 303 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 2 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren. Aan het voorwaardelijk strafdeel dient als bijzondere voorwaarde een contactverbod te worden verbonden met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van het aantal dagen die hij verzekering heeft doorgebracht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
-
De aard en de ernst van de gepleegde feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling, gepleegd met voorbedachten rade en een poging tot zware mishandeling.
Verdachte heeft een langdurig conflict met aangever [slachtoffer 1]. De avond voor de zware mishandeling zou verdachte een e-mail hebben ontvangen van [slachtoffer 1] waarin hij verdachte en zijn kinderen bedreigde. Voor verdachte was dit onaanvaardbaar en hij is de volgende dag vol boosheid naar [plaats] gereden. Verdachte heeft zich naar het winkelpand van [slachtoffer 1] begeven met het voornemen om [slachtoffer 1] ‘kapot te slaan’. In het winkelpand was ook [slachtoffer 1] (stief)zoon, [slachtoffer 2], aanwezig Verdachte heeft [slachtoffer 2] met een stok geslagen en heeft zich vervolgens in de richting van [slachtoffer 1] begeven. Verdachte heeft daarop [slachtoffer 1] met kracht met de stok geslagen op zijn hoofd en lichaam en toen de stok brak heeft verdachte [slachtoffer 1] met kracht met zijn vuisten geslagen en tegen het hoofd geschopt. Uit de geneeskundige verklaring volgt dat er bij aankomst in het ziekenhuis sprake was een barstwond op de behaarde hoofdhuid, een zwelling in het aangezicht, meerdere kneuzingen, blauwe plekken en schaafwonden, een fractuur aan zijn kaakholte en lichttraumatisch schedel-/hersenletsel. De zoon van [slachtoffer 1] heeft moeten toezien hoe zijn vader op grove wijze werd geslagen en geschopt door verdachte. Wanneer wordt uitgegaan van de juistheid van de verklaring van verdachte, inhoudende dat hij door [slachtoffer 1] werd bedreigd, betekent dit dat verdachte voor eigen rechter heeft gespeeld. Dat kan en mag niet getolereerd worden.
De rechtbank is van oordeel dat dit een zeer ernstig strafbaar feit betreft, waarmee verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2].
Uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter zitting namens [slachtoffer 1] is voorgedragen blijkt hoezeer hij nog steeds de gevolgen van het handelen van verdachte ondervindt. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
-
De persoon van verdachte
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 26 november 2024, waaruit blijkt dat hij in een ver verleden voor een mishandeling is veroordeeld. Dit heeft bij het bepalen van de strafmaat geen rol gespeeld.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies van Tactus verslavingszorg van 4 april 2024 waaruit de persoonlijke omstandigheden van verdachte blijken. Verdachte heeft samen met zijn broer een smartshop in Nijmegen. Daarnaast is hij werkzaam als ZZP-er en heeft hij een eigen klussenbedrijf. Het recidiverisico wordt ingeschat als laag.
Verdachte heeft het feit bekend en was ten tijde van de aanhouding onderweg naar het politiebureau om zichzelf aan te geven.
-
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de hoogte van de straf houdt de rechtbank niet alleen rekening met hetgeen hiervoor is overwogen, maar zoekt zij ook aansluiting bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting, waarbij het uitgangspunt voor het opzettelijk toebrengen van middelzwaar lichamelijk letsel met behulp van een wapen (niet zijnde een vuurwapen) een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden is. De rechtbank weegt bij het bepalen van de strafmaat mee dat weliswaar bewezenverklaard wordt een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, maar betrekt in haar afwegingen dat het letsel van aangever desondanks ernstig is. Daarnaast heeft verdachte met voorbedachten rade gehandeld en is naast [slachtoffer 1], met wie verdachte zogezegd een conflict had, ook de (stief)zoon van [slachtoffer 1] slachtoffer geworden van de agressie van verdachte, terwijl hij op geen enkele wijze in het conflict was betrokken. Gelet op deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank enkel een vrijheidsstraf passend. Gelet op het feit dat sprake is van een langdurig conflict tussen verdachte en aangever, ziet de rechtbank, om incidenten in de toekomst te voorkomen, aanleiding om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande afwijken van de eis van de officier van justitie. Alles afwegend is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar passend en geboden is.
De rechtbank zal geen contactverbod ten behoeve van aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opleggen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het bewezenverklaarde ruim anderhalf jaar geleden heeft plaatsgevonden en dat niet is gebleken van aanwijzingen waaruit volgt dat verdachte sindsdien (opnieuw) contact heeft opgenomen, heeft gezocht of heeft gehad met aangevers.
De rechtbank zal het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
Ten aanzien van parketnummer 08/088156-23
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.200,00, bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
Ten aanzien van parketnummer 08/112819-24
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 22.458,67, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Eigen risico 2024 € 385,00;
- Kosten kleding € 50,00;
- Ringen, horloge, telefoon € 100,00;
- Medische kosten Turkije € 500,00;
- Kosten vliegtickets Turkije € 1.433,00;
- Gederfde inkomsten € 13.759,67;
- Ziekenhuisdaggeldvergoeding € 231,00.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 6.000,-- gevorderd.
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 2.105,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de post:
- Kosten kleding € 105,33.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 2.000,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ingediende vordering van [slachtoffer 1] onder parketnummer 08/088156-23 in het geheel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de gevorderde vrijspraak.
Ten aanzien van parketnummer 08/112819-24 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel kan worden toegewezen. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] slechts gedeeltelijk kan worden toegewezen tot een bedrag van
€ 1.266,-- aan materiële schade. De overige materiële schade dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze dient te worden gematigd.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] onder parketnummer 08/088156-23 niet-ontvankelijk dient te worden verklaard gelet op de bepleite vrijspraak.
De vordering van [slachtoffer 1] met betrekking tot parketnummer 08/112819-24 dient primair niet-ontvankelijk te worden verklaard gelet op het gegeven dat de feiten door aangever [slachtoffer 1] zijn uitgelokt / geprovoceerd. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de kosten voor vliegtickets, de medische kosten in Turkije, de gederfde inkomsten niet in een direct verband te brengen zijn met het strafbare feit. De raadsman verzoekt de rechtbank de benadeelde partij [slachtoffer 1] ten aanzien van deze punten in zijn vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] is verdachte bereid de materiële schade te vergoeden, en een naar billijkheid vast te stellen bedrag aan immateriële schade.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
7.4.1
Parketnummer 08/088156-23 [slachtoffer 1]
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08/088156-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. Omdat verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
7.4.2
Parketnummer 08/112819-24 feit 1 primair
[slachtoffer 1]
Eigen risico, kosten kleding, ringen, horloge, telefoon en ziekenhuisdaggeldvergoeding
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten eigen risico, kosten kleding, ringen, horloge, telefoon en ziekenhuisdaggeldvergoeding zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 766,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan
Medische kosten Turkije, kosten vliegtickets Turkije en gederfde inkomsten
De onder de posten medische kosten Turkije, kosten vliegtickets Turkije en gederfde inkomsten opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Immateriële schade
Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij schade heeft geleden. De rechtbank zal gebruik maken van haar bevoegdheid om de gedeeltelijke omvang van de schade naar billijkheid vast te stellen. Zij stelt de gedeeltelijke schade vast op
€ 3.000,--. De rechtbank zal de vordering voor dat deel toewijzen. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Schadevergoedingsmaatregel
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 47 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
7.4.3
Parketnummer 08/112819-24 feit 2 primair [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 2.105,33, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Schadevergoedingsmaatregel
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 31 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/088156-23 onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/112819-24 onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachten rade;
feit 2 primair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
parketnummer 08/088156-23 onder 1 en 2
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 1] in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
parketnummer 08/112819-24 onder 1 primair
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 3.766,--(bestaande uit materiële schade en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 3.766,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.766,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 47 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
parketnummer 08/112819-24 onder 2 primair
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 2.105,33 (bestaande uit materiële schade en immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 2.105,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2024;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.105,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2024 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 31 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.H. Kapinga, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland,PL0600-2024148681. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.