ECLI:NL:RBOVE:2025:6820
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van afpersing en bedreiging
In deze strafzaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van afpersing en bedreiging. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten. De zaak kwam voort uit een incident op 10 december 2022, waarbij de verdachte en medeverdachten zouden hebben geprobeerd de aangever, [slachtoffer], af te persen door hem te bedreigen met geweld. Tijdens de zitting op 4 september en 7 oktober 2025 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie en de verdediging gehoord. De officier van justitie stelde dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak op basis van het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs. De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van de aangever en getuigen onvoldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen, waardoor de overtuiging ontbrak dat de verdachte het ten laste gelegde feit had begaan. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, [slachtoffer], niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde feit werd vrijgesproken. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2025.