ECLI:NL:RBOVE:2025:6799

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 november 2025
Publicatiedatum
24 november 2025
Zaaknummer
ak_25_1894
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verlaging bijstandsuitkering wegens onvoldoende medewerking bij het verkrijgen van passende arbeid

In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eisers tegen de verlaging van hun (aanvullende) bijstandsuitkering behandeld. De rechtbank heeft op 24 november 2025 uitspraak gedaan in de zaak tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. K. Aslan, en het college van burgemeester en wethouders van Deventer. De maatregel is opgelegd op grond van artikel 18, vierde lid, onderdeel g, van de Participatiewet (Pw), omdat eiser onvoldoende medewerking heeft verleend aan het verkrijgen van passende arbeid. Eisers zijn het niet eens met deze conclusie en stellen dat het college hen onterecht verwijt dat zij niet voldoende hebben meegewerkt.

Eisers ontvangen sinds 2015 een bijstandsuitkering en hebben twee kinderen. Eiseres is vanwege gezondheidsproblemen beperkt in haar werk, terwijl eiser gemiddeld 20 uur per week werkt bij een supermarkt. In 2023 is hij gestart met een traject gericht op werk, maar heeft hij een sollicitatie bij de Mac Donalds afgezegd vanwege een mishandeling. De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bijstandsuitkering heeft verlaagd, omdat eiser niet volledig beschikbaar was voor werk en zijn gedrag het verkrijgen van werk heeft belemmerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk krijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen.

De rechtbank benadrukt dat de arbeidsplicht voor eiser geldt en dat hij verplicht is om mee te werken aan het vinden van werk. De rechtbank concludeert dat het college voldoende heeft aangetoond dat de maatregel terecht is opgelegd, en dat eiser niet heeft aangetoond dat hij niet in staat was om aan de sollicitatieverplichtingen te voldoen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: ZWO 25/1894

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser 1] en [eiser 2], uit [woonplaats], eisers

gemachtigde: mr. K. Aslan,
en

het college van burgemeester en wethouders van Deventer (college),

gemachtigde: [gemachtigde].

Samenvatting

Deze uitspraak gaat over het beroep van eisers tegen de verlaging van hun (aanvullende) bijstandsuitkering over de maand december 2024 tot een percentage van 100%. Het college heeft deze maatregel opgelegd, omdat eiser door zijn gedrag onvoldoende medewerking heeft verleend aan het verkrijgen van passende arbeid. Eisers zijn het daar niet mee eens, omdat de conclusie van het college over eisers gedrag onjuist is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1. Eisers ontvangen sinds 2015 een (aanvullende) bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet (Pw) naar de norm van gehuwden. Zij hebben twee kinderen. Eiseres werkt niet vanwege reuma, maar doet voor een paar uur per week wel vrijwilligerswerk. Eiser haalt en brengt de kinderen van/naar school omdat dit voor eiseres te belastend is. Hij werkt op basis van een oproepcontract bij een supermarkt voor gemiddeld 20 uur per week
.
1.1.
In 2023 is met eiser het traject ‘Op weg naar werk ‘gestart. Vanuit dat traject is naast het werk bij de supermarkt werk bij de Mac Donalds aangeboden voor in de avonduren en eventueel ook voor in de weekenden. Het sollicitatiegesprek was op maandag 16 september 2024 om 12 uur. Eiser heeft die dag om 10 uur telefonisch aangegeven dat hij niet naar de afspraak kan komen omdat hij op zaterdagavond slachtoffer geworden is van mishandeling, daardoor de hele nacht op het politiebureau heeft doorgebracht en pijn aan zijn arm heeft overgehouden. De consulent heeft met eiser besproken dat de afspraak om 12:00 uur wel door kon gaan. Het gesprek heeft dan ook wel plaatsgevonden. Daarna heeft de manager van de Mac Donalds in de middag met een e-mail een terugkoppeling gegeven aan de consulent.
1.2.
Vervolgens heeft op 4 oktober 2024 een gesprek plaatsgevonden met eisers, waarin de niet succesvolle sollicitatie is besproken. Tijdens dit gesprek is eiser een nieuwe kans gegeven door op 17 oktober 2024 een nieuwe afspraak bij de Mac Donalds te maken. Eiser heeft zich in de ochtend van 17 oktober 2024 per WhatsApp afgemeld, omdat hij ziek was. De consulent heeft eisers daarop geprobeerd terug te bellen omdat een ziekmelding telefonisch moet, maar eiser was niet bereikbaar. Desondanks is een nieuwe afspraak gemaakt voor 24 oktober 2024 om 11 uur en is opnieuw de voorgenomen maatregel besproken.
1.3.
Met het besluit van 16 december 2024 heeft het college een maatregel van 100% opgelegd over de periode van 1 december 2024 tot 1 januari 2025.
1.4.
Met het bestreden besluit van 19 juni 2025 is het bezwaar van eisers ongegrond verklaard. Eisers hebben vervolgens beroep ingesteld.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 17 oktober 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van college.

Standpunt van het college

2. Volgens het college heeft eiser door zijn gedrag het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid belemmerd en is dat volledig aan hem te verwijten. Omdat hij recht heeft op een bijstandsuitkering geldt voor hem de arbeidsplicht. Het is niet aan eiser om op voorhand allerlei beperkingen aan te geven en zich niet volledige beschikbaar te stellen.

Standpunten eisers

3. Eiser stelt dat de conclusie over zijn gedrag onjuist is, omdat hem geen enkel verwijt valt te maken. Ondanks zijn moeilijke situatie was hij wel bereid om mee te werken. Tijdens het gesprek bij de Mac Donalds heeft hij gezegd dat hij maximaal 2 uur per dag kan werken op maandag, donderdag en vrijdag, omdat hij thuis moet zijn voor zijn familie. Ook heeft de manager hem doorverwezen naar Thuisbezorgd.nl, omdat hij aangaf dat hij wel wil bezorgen. Daarnaast blijkt uit de stukken niet dat hij zich niet heeft gedragen jegens de manager van de Mac Donalds. De manager heeft in de korte e-mail van 16 september 2024 slechts aangegeven dat hij ongeïnteresseerd overkwam.
3.1.
Ook stelt eiser dat het college op geen enkele wijze rekening heeft gehouden met het feit dat hij al gemiddeld 20 uur per week bij een supermarkt werkte. Van hem kan niet verwacht worden dat hij naast dit werk volledig beschikbaar is voor ander werk. Hij heeft het naar zijn zin bij de supermarkt en in de loop van de tijd zijn de uren omhooggegaan. De kans was aanwezig dat het aantal uren in de toekomst zou worden verhoogd en dat is ook gebeurd. Hij werkt sinds augustus 2025 voor 32 uur per week. Daardoor is de aanvullende bijstandsuitkering nog ongeveer € 150,-.
3.2.
Verder stelt eiser dat niet gesteld kan worden dat hij de tweede kans niet heeft benut. Hij heeft tijdens het gesprek op 4 oktober 2024 duidelijk heeft gezegd dat hij wellicht alsnog naar de Mac Donalds wil gaan om aan te geven dat hij breder inzetbaar is, maar pas over drie weken als zijn armklachten waren afgenomen.

Wettelijk kader

4. Het college heeft de maatregel opgelegd op grond van artikel 18, vierde lid, onderdeel g, van de Pw. Deze en andere wetsartikelen die van belang zijn staan in de bijlage en maken onderdeel uit van deze uitspraak.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank is van oordeel dat het college terecht een maatregel van 100% heeft opgelegd over december 2024. De rechtbank licht dit als volgt toe.
5.1.
Voor eiser geldt de arbeidsplicht [1] . Er is geen sprake van een ontheffing van die plicht. Deze arbeidsplicht houdt in dat hij verplicht is om (in)direct mee te werken aan het vinden van werk. Doel daarvan is om zo snel mogelijk weer (gedeeltelijk) zelfstandig in het levensonderhoud te voorzien, zodat een (aanvullende) bijstandsuitkering niet meer nodig is.
5.2.
Als iemand door zijn gedrag het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid belemmert dan verlaagt het college de bijstandsuitkering. Het opleggen van een dergelijke maatregel is een belastend besluit. Daarom rust de bewijslast dat aan de voorwaarden voor het opleggen van een maatregel is voldaan in beginsel op het college. De rechtbank is van oordeel dat het college daaraan heeft voldaan, omdat in de ‘Rapportage opleggen maatregel’ inzichtelijk en navolgbaar is gemotiveerd waarom de maatregel is opgelegd.
5.3.
Eiser stelt dat de conclusie over zijn gedrag onjuist is, omdat hem geen enkel verwijt valt te maken. Deze beroepsgrond slaagt niet. Daarvoor is in de eerste plaats van belang dat de sollicitatie bij de Mac Donalds zonder geldige reden niet is gelukt, terwijl het wel een passend werkaanbod was. Uit de e-mail van de manager van de Mac Donalds blijkt duidelijk dat hij ongeïnteresseerd overkwam en maximaal 2 uur per dag wilde werken, alleen op maandag, donderdag en vrijdag. Vanwege de arbeidsplicht was eiser echter niet in de positie om aan te geven dat hij maximaal 2 uur per dag kan werken en niet in het weekend. Daarmee was sprake van een maatregelwaardige gedraging. Daarom heeft het college de uitkering van eisers terecht verlaagd met 100 % gedurende één maand.
5.4.
Eiser stelt echter dat op geen enkele wijze rekening is gehouden met het feit dat hij al gemiddeld 20 uur per week bij een supermarkt werkte. De rechtbank volgt eiser hierin niet omdat het college dat wel heeft gedaan. Er is werk in avond bij Mac Donalds aangeboden, zodat eiser zijn werk bij de supermarkt kon behouden en ook zijn kinderen naar school kon blijven brengen en ophalen.
5.5.
Verder voert eiser aan dat niet gesteld kan worden dat hij de tweede kans niet heeft benut. Deze beroepsgrond slaagt ook niet. Alleen al niet omdat het college niet verplicht was om eiser een tweede kans heeft gegeven. Daarnaast heeft eiser telkens elke afspraak afgezegd. Dat hij tijdens het gesprek op 4 oktober 2024 heeft gezegd dat hij wellicht alsnog naar de Mac Donalds wil gaan, maar pas over drie weken als zijn armklachten waren afgenomen, leidt niet tot een ander oordeel. Met het college is de rechtbank van oordeel dat eiser ondanks armklachten wel naar een sollicitatiegesprek kon gaan. Eiser heeft ook niet met medische informatie onderbouwd waarom dat niet mogelijk zou zijn. Daarnaast geldt op grond van de arbeidsplicht ook hiervoor dat het niet aan eiser was om aan te geven dat een tweede gesprek pas over drie weken mogelijk was.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eisers geen gelijk krijgen. Daarom krijgen zij het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H.M. Hesseling, rechter, in aanwezigheid van
J.T. Boddeüs, griffier. Uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hoger beroepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hoger beroepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: wettelijk kader

Algemene wet bestuursrecht (Awb)
Op grond van artikel 3:2 van de Awb moet het bestuursorgaan de nodige kennis vergaren over de relevante feiten en af te wegen belangen bij de voorbereiding van een besluit. De beslissing op bezwaar moet op grond van artikel 7:12, eerste lid, van de Awb goed gemotiveerd zijn.
Artikel 9 van de Participatiewet (Pw)
1. De belanghebbende van 18 jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is, vanaf de dag van melding als bedoeld in artikel 44, tweede lid, verplicht:
a. naar vermogen algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, te verkrijgen, deze te aanvaarden en te behouden, waaronder begrepen registratie als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, indien hem daartoe het recht toekomt op grond van artikel 30b, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
b. gebruik te maken van een door het college aangeboden voorziening, waaronder begrepen sociale activering, gericht op arbeidsinschakeling, alsmede mee te werken aan een onderzoek naar zijn mogelijkheden tot arbeidsinschakeling en, indien van toepassing, mee te werken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a;
(…)
Artikel 18 van de Participatiewet (Pw)
Op grond van artikel 18, vierde lid, onderdeel g, van de Pw, verlaagt het college de bijstand als de belanghebbende het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid belemmert door zijn gedrag.
Op grond van artikel 18, vijfde lid, van de Pw, verlaagt het college de bijstand met 100% voor een bij de verordening, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel a van die wet vastgestelde periode.
Op grond van artikel 18, negende lid, van de Pw, ziet het college af van het opleggen van een maatregel als elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Op grond van artikel 18, tiende lid, van de Pw, voor zover van belang, stemt het college de maatregel af als bijzondere omstandigheden of dringende redenen daartoe noodzaken.
Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ Gemeente Deventer 2022
Op grond van artikel 10 van de Afstemmingsverordening bedraagt de verlaging 100 % van de bijstandsnorm gedurende één maand als een belanghebbende een verplichting als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet niet of on voldoende nakomt.

Voetnoten

1.Artikel 9, eerste lid, onder a van de Participatiewet.