Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- [medewerker kinderbescherming] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 19 november 2025, gaat het om de verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders van een minderjarig kind. De rechtbank heeft eerder op 28 januari 2025 een beschikking gegeven waarin de bijdrage van de vader aan de kosten van verzorging en opvoeding van het kind werd vastgesteld op € 315,- per maand. De ouders hebben sindsdien geprobeerd om afspraken te maken over de omgang, maar er zijn zorgen over de veiligheid en het welzijn van het kind tijdens de omgang met de vader. De moeder heeft aangegeven dat zij twijfels heeft over de omgangsregeling, vooral na een incident waarbij zij de vader met een andere vrouw aantrof. De vader daarentegen is van mening dat hij in staat is om voor het kind te zorgen en heeft verzocht om een regeling voor onbegeleide omgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 november 2025 is gebleken dat de communicatie tussen de ouders moeizaam verloopt en dat zij hulp nodig hebben om afspraken te maken. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgregeling vast te stellen op basis van een opbouwschema, waarbij het kind in de komende maanden steeds meer tijd bij de vader zal doorbrengen. De rechtbank heeft ook geadviseerd dat de ouders hulp zoeken om hun onderlinge verstandhouding te verbeteren. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.