ECLI:NL:RBOVE:2025:678

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
84.230050.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in illegaal vuurwerk met voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het handelen in illegaal vuurwerk. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het opslaan en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, in de periode van 19 tot en met 21 december 2022. De verdachte werd op heterdaad aangehouden tijdens een pseudokoopactie waarbij hij samen met medeverdachten vuurwerk aan een undercoveragent verkocht. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de vuurwerkhandel, ondanks zijn bekennende verklaring dat hij alleen handelde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van een deel van de tenlastelegging, maar achtte de feiten 1, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank legde uiteindelijk een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, samen met een taakstraf van 150 uren. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de coöperatieve houding van de verdachte. De inbeslaggenomen telefoon van de verdachte werd verbeurd verklaard, omdat deze was gebruikt voor de communicatie met de pseudokoper. De uitspraak benadrukt de ernst van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk door personen zonder vergunning, gezien de risico's voor de veiligheid van de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.230050.23 (P)
Datum vonnis: 6 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. F. van den Heuvel, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk professioneel vuurwerk
(Cobra 6 en betonvlinders) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een
woning, auto en tijdens de pseudokoop;
feit 2: op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk professioneel vuurwerk
aan pseudokopers ter beschikking heeft gesteld;
feit 3: in de periode van 19 december 2022 tot en met 21 december 2022 opzettelijk
handelingen als bedoeld in art. 1.2.2. eerste lid van het Vuurwerkbesluit heeft voorbereid en/of bevorderd door in die periode via de applicatie Telegram professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te koop aan te bieden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
[ overhandigd tijdens pseudokoop ]
- twee, althans een of meer kartonnen met cobra’s althans één of meerdere stuks
cobra 6 en/of een halve karton met betonvlinder(s), althans één of meer stuks
betonvlinder(s), althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk, heeft opgeslagen
(in een voertuig) en/of voorhanden heeft gehad, en/of
[ aangetroffen in auto ]
- een of meer dozen/kartonnen met- één of meer stuks Cobra6,
althans één of meer stuks Cobra6, althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk,
heeft opgeslagen (in een voertuig) en/of voorhanden heeft gehad, en/of
[ aangetroffen in de woning ]
- 1 doos/karton met één of meerdere stuks cobra 6,
althans één of meerdere stuks cobra 6, althans een hoeveelheid professioneel
vuurwerk,
heeft opgeslagen (in een woning) en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2
hij op of omstreeks 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- twee, althans een of meer kartonnen met cobra’s, althans één of meerdere stuks
cobra 6 en/of
- een halve karton met betonvlinder(s), althans één of meer stuks betonvlinder(s),
althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk,
aan een ander (te weten pseudokoper [code 1] en [code 2] ) ter beschikking heeft gesteld;
feit 3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 december 2022 tot
en met 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek en/of Zevenaar, in elk
geval in Nederland, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik,
opzettelijk, opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid
van het Vuurwerkbesluit, te weten,
het voorhanden hebben en/of opslaan en/of aan een ander ter beschikking stellen
van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden
en/of te bevorderen,
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en/of mede te
plegen en/of uit
te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of
middelen
en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het verrichten van die handelingen te verschaffen, en/of
- voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te
vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen,
immers, heeft verdachte en/of zijn mededader(s) via de applicatie Telegram –
zakelijk weergegeven – professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik
te koop aangeboden, door middel van (een) bericht(en) waarin onder meer Cobra 6
en/of Cobratate en/of Shells, althans professioneel vuurwerk te koop werden
aangeboden (aanbod dd 19-12-2022 / p.11, 12, 13).
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met uitzondering van het vuurwerk dat in de woning is aangetroffen (feit 1, derde gedachtestreepje).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar een bekennende verklaring heeft afgelegd, maar niettemin voor feit 1 en feit 2 vrijspraak bepleit van de hoeveelheden vuurwerk omdat het onderzoek op dit punt slordig is geweest en het dossier tegenstrijdigheden hierover bevat. Ten aanzien van feit 3 is geen bewijsverweer gevoerd.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 3
Advertentie Telegram
Op 19 december 2022 zag een politieambtenaar op de applicatie Telegram dat er in de openbare groep ‘[groepsnaam]’ door een ‘user’ genaamd ‘ [accountnaam] ’ vuurwerk te koop werd aangeboden. Het aangeboden vuurwerk betrof Cobra 6, Cobratrate en Shells. [2] Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij op Telegram onder voornoemde ‘username’ ‘ [accountnaam] ’ vuurwerk te koop had aangeboden en dat hij die advertentie had geplaatst. [3] Gelet hierop komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van dit ten laste gelegde feit.
Feiten 1 en 2
Pseudokoop
Naar aanleiding van voornoemde advertentie gaf de officier van justitie het bevel over te gaan tot een zogenaamde pseudokoopactie. Ter uitvoering van dit bevel had verbalisant [code 3] op 21 december 2022 op Telegram contact met voornoemde ‘ [accountnaam] ’ en plaatste een bestelling voor twee kartonnen Cobra 6 en een karton betonvlinders voor een bedrag van € 2.900,00. De afspraak stond gepland voor diezelfde dag. Tijdstip en locatie waren nog onbekend. [4]
Later op 21 december 2022 was er wederom contact tussen verbalisant [code 1] en ‘ [accountnaam] ’ via Telegram waarin ‘ [accountnaam] ’ vroeg om rond 20.45 uur naar het station in Terborg te komen.
Verbalisanten [code 1] en [code 2] waren op de afgesproken locatie en zaten in de auto te wachten. Omstreeks 20.50 uur kwam er een personenauto (van het merk Seat [5] ) aanrijden en de bestuurder daarvan parkeerde de auto naast die van verbalisanten. In de auto zaten drie personen. Verdachte bleek de bestuurder, medeverdachte [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) was de bijrijder en medeverdachte [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) zat op de achterbank. Na overleg tussen verbalisant [code 1] en verdachte over het tonen van vuurwerk en het tonen van het geld, overhandigde verbalisant [code 1] een deel van de afgesproken koopsom aan verdachte. Daarna overhandigde verdachte een doos vuurwerk aan verbalisant [code 1] , die de doos op de achterbank van het voertuig van de verbalisanten legde. [code 1] heeft die doos geopend en geconstateerd dat er zogenaamde vlinders in zaten. Verdachte legde een tweede doos aan de andere zijde op de achterbank. Kort daarna werden de verdachten aangehouden door het onderzoeksteam. [6]
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter zitting een bekennende verklaring afgelegd in die zin dat hij het vuurwerk had aangekocht en via Telegram het vuurwerk te koop had aangeboden. Hij heeft via Telegram contact gehad met de koper. Verder heeft hij verklaard dat hij het vuurwerk vanuit de schuur bij zijn woning in de auto (Seat) heeft gelegd en vervolgens [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de woning van [medeverdachte 1] heeft opgehaald, waarna ze samen naar de plek van de pseudokoop zijn gereden. Volgens verdachte wisten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] nergens van af (“die maatjes van mij waren toevallig mee”). [7]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij nergens van af wist. [8]
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ongeloofwaardig voor zover hij verklaart alleen te hebben gehandeld, zonder enige betrokkenheid van [medeverdachte 1] . Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van verdachten op dit onderdeel, in strijd met de werkelijkheid, afgestemd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto (Seat) waarmee verdachten naar de plek van de pseudokoop zijn gereden, stond op naam van [medeverdachte 1] , en werd bestuurd door verdachte. [9]
Verdachte heeft [medeverdachte 1] bij zijn woning opgehaald, in welke woning eveneens vuurwerk is aangetroffen alsmede een notitieboek met notities die wijzen op vuurwerkhandel. [10]
[medeverdachte 1] is als bijrijder meegereden naar de plek van de pseudokoop. Zowel verbalisant [code 2] als verbalisant [code 1] zagen dat verdachte en [medeverdachte 1] uit de auto stapten. [medeverdachte 1] liep om de auto heen en kwam bij verdachte en verbalisant [code 1] staan. Zowel verdachte als [medeverdachte 1] hebben verbalisant [code 1] begroet met een boks.
Verbalisanten zagen dat verdachte en [medeverdachte 1] constant wantrouwend om zich heen keken. Verbalisant [code 1] hoorde dat verdachten tegen elkaar en tegen hem zeiden dat ze de omgeving niet vertrouwden en wilden verplaatsen. Verder heeft verbalisant [code 1] tijdens de pseudokoop waargenomen dat er dozen vuurwerk op de achterbank van de auto (Seat) stonden en dat [medeverdachte 2] daar tussenin zat. [medeverdachte 2] gaf de dozen aan verdachte aan, nadat het geld was betaald. [11] [medeverdachte 2] , die zich op dat moment op de achterbank van de auto bevond, heeft nadien verklaard dat hij bij de woning was voor een bezoek aan zijn neef. Verdachte en [medeverdachte 1] waren volgens hem bij de woning gekomen omdat [medeverdachte 1] daar woont. [medeverdachte 1] is toen in en uit de woning gegaan. [medeverdachte 2] is tijdens verhoor een foto getoond van dozen cobra’s. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] deze dozen in zijn auto (Peugeot) heeft gelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat [medeverdachte 1] over dozen cobra’s beschikte. [medeverdachte 2] verklaarde voorts dat hij op verzoek van [medeverdachte 1] is meegegaan naar het station. [medeverdachte 2] had nog aan [medeverdachte 1] gevraagd wat ze bij het station moesten doen. Hierop had [medeverdachte 1] geantwoord dat “hij daar even wat moest doen”. [12]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en [medeverdachte 1] gelijkwaardige rollen hebben vervuld bij de overdracht van professioneel vuurwerk. [medeverdachte 1] is immers samen met verdachte in zijn eigen auto naar de overdrachtslocatie gegaan, terwijl het vuurwerk zichtbaar op de achterbank van de auto was gestald. Hij is vervolgens uit de auto gestapt en heeft zich zodanig gedragen dat verbalisanten hem als tweede vuurwerkhandelaar hebben waargenomen door dezelfde amicale begroeting te geven, zich te mengen in het gesprek, constant de omgeving in de gaten te houden en voor te stellen van locatie te veranderen. [medeverdachte 1] heeft zich op geen enkele wijze en op geen enkel moment gedistantieerd van hetgeen gaande was. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] zodat het tenlastegelegde medeplegen bewezen is.
Vuurwerk in de woning
Na de aanhouding van verdachte werd op dezelfde dag in de woning van verdachte (aan de [adres] in [plaats] ) door de politie nog een hoeveelheid vuurwerk aangetroffen. [13] De officier van justitie heeft ter zitting verklaard dat uit het dossier niet kan worden afgeleid dat dit vuurwerk is onderzocht en heeft ten aanzien van dit onderdeel vrijspraak bepleit. De rechtbank kan op grond van het dossier evenmin vaststellen of dit vuurwerk is onderzocht. De rechtbank spreekt verdachte dan ook vrij van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Onderzoek aan het vuurwerk
Uit het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van het COV blijkt dat onder nummer PL0600-2022590803 onderzoek is verricht aan vier dozen met in elke doos 50 pakjes van drie stuks knalvuurwerk Cobra 6 (totaal: 600), 12 pakjes van elk 10 (en 20 losse) stuks knalvuurwerk Spain Crackers (totaal: 140) en vier stuks knalvuurwerk Schock Bull Dog. Op basis van de kennisgeving van inbeslagneming van drie vuurwerkdozen op de plaats van de pseudokoop, onder hetzelfde BVH nummer, in samenhang met de pseudokoop van twee kartonnen knalvuurwerk Cobra 6 (totaal 300 stuks) en een karton betonvlinders (200 stuks), die bij aflevering niet compleet bleek [14] , komt de rechtbank tot de conclusie dat de in de tenlastelegging benoemde Cobra 6 en betonvlinders (zogeheten Spain Crackers) kunnen worden aangemerkt als professioneel vuurwerk en dat het niet anders kan dan dat dit gaat om een hoeveelheid van twee kartonnen met in totaal 200 stuks Cobra 6 en een halve karton met in totaal 140 stuks betonvlinders (zogeheten Spain crackers). [15] Op het moment van aanhouding had de verdachte reeds één karton Cobra 6 en de halve karton betonvlinders overgedragen. De derde doos stond nog in de auto van verdachten en is ook in beslag genomen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en aan pseudokopers ter beschikking heeft gesteld.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- twee kartonnen met Cobra 6 en een halve karton met betonvlinders voorhanden heeft gehad;
feit 2
hij op 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- een karton met Cobra 6 en
- een halve karton met betonvlinders,
aan anderen (te weten pseudokoper [code 1] en [code 2] ) ter beschikking heeft gesteld;
feit 3
hij in de periode van 19 december 2022 tot en met 21 december 2022 in Nederland, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, opzettelijk, teneinde handelingen als bedoeld in artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit, te weten,
het voorhanden hebben en/of opslaan en/of aan een ander ter beschikking stellen
van professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, voor te bereiden
en/of te bevorderen,
- heeft getracht anderen te bewegen om die handelingen te plegen en/of mede te
plegen en/of uit te lokken en/of om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen te verschaffen, en/of
- heeft getracht zich en/of anderen gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
tot het verrichten van die handelingen te verschaffen, en/of
- voorwerpen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft te
vermoeden dat zij bestemd zijn tot het verrichten van die handelingen,
immers, heeft verdachte via de applicatie Telegram – zakelijk weergegeven – professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik te koop aangeboden door middel van berichten waarin onder meer Cobra 6 en Cobratrate en Shells te koop werden aangeboden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Feiten 1 en 2
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
Feit 3
Het onder 3 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 5 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat geen sprake is van eendaadse samenloop van feit 1 en 3. Van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) is sprake indien de bewezen verklaarde gedragingen in die mate een samenhangend, zich min of meer op dezelfde tijd en plaats afspelend feitencomplex opleveren dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen niet (meer dan enigszins) uiteenloopt. De rechtbank is van oordeel dat de feiten 1 en 3 wezenlijk verschillende verwijten opleveren en de strekking van de desbetreffende strafbepalingen meer dan enigszins uiteenloopt. Feit 3 ziet ook op een ruimer tijdsbestek en er liggen verschillende wilsbesluiten aan de feiten ten grondslag.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1, feit 2 en feit 3, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat bij de strafbepaling rekening moet
worden gehouden met coöperatieve houding van verdachte. Nu de hoeveelheid van het vuurwerk niet kan worden vastgesteld, is het niet redelijk uit te gaan van de strafeis van de officier van justitie, die de hoogte van de strafeis heeft gekoppeld aan de in de tenlastelegging opgenomen hoeveelheden. Daarnaast dient de ernst van de feiten te worden bezien in de context van de pleegdatum (in 2022), waarin misbruik/gebruik van professioneel vuurwerk in de samenleving een geringere rol speelde. De raadsvrouw acht een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, al dan niet in combinatie met een taakstraf, passend. Met een dergelijke afdoening kan verdachte zijn werk en woning behouden, hetgeen de voorkeur verdient.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] professioneel vuurwerk voorhanden gehad en (aan pseudokopers) ter beschikking gesteld. Daarnaast heeft verdachte zich via Telegram bezig gehouden met de verkoop van professioneel vuurwerk. Verdachte dacht hiermee snel en makkelijk geld te kunnen verdienen.
Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Het vuurwerk kan massa-explosief reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen dicht bij elkaar liggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Als het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zou dit niet alleen ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte en medeverdachten, maar ook voor de omringende omgeving. Ook brengt het afsteken van professioneel vuurwerk risico’s met zich, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoor- en oogbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk door personen die daar geen vergunning voor hebben veroorzaakt dus maatschappelijk onacceptabele risico’s. Dat verdachte hier niet bij heeft stilgestaan maar in plaats daarvan alleen zijn eigen (financiële) belangen voor ogen heeft gehad, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 24 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte eerder en ook recentelijk is veroordeeld voor strafbare feiten, maar niet voor soortgelijke strafbare feiten als in deze zaak.
Ten aanzien van de overschrijding van de redelijke termijn merkt de rechtbank nog het volgende op. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen.
Op 21 december 2022 is verdachte in verband met een pseudokoop van vuurwerk op heterdaad aangehouden en is bevolen hem op te houden voor onderzoek. Vervolgens is op die dag met een daartoe vereiste machtiging zijn woning binnengetreden ter inbeslagneming van vuurwerk. Op 22 december 2022 is verdachte verhoord. Gezien deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat op 21 december 2022 jegens verdachte handelingen zijn verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het OM een strafvervolging zal worden ingesteld.
Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren had verdachte op 21 december 2024 een eindvonnis mogen verwachten. De rechtbank doet op 6 februari 2025 uitspraak. Dit betekent een overschrijding van de redelijke termijn met anderhalve maand. De rechtbank zal deze overschrijding compenseren door een tien uur lagere taakstraf op te leggen.
De rechtbank heeft gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de strafoplegging – in samenhang bezien met de bewezenverklaring – in de zaak van de medeverdachte. Gelet daarop acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden, hetgeen na de hiervoor genoemde compensatie wegens overschrijding van de redelijke termijn resulteert in een taakstraf van 150 uren. Om recht te doen aan de ernst van het bewezen verklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te doordringen dat hij zich niet opnieuw met professioneel vuurwerk moet inlaten, zal de rechtbank hem daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden.
6.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de inbeslaggenomen telefoon (Iphone 12 pro) aan verdachte kan worden teruggeven.
De raadsvrouw heeft verzocht tot teruggave van de telefoon aan verdachte.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit het dossier en het verhandelde ter zitting volgt dat verdachte de applicatie Telegram op zijn telefoon gebruikte en dat middels Telegram werd gecommuniceerd met de pseudokoper, onder meer voor het vlak voor de ontmoeting doorgeven van de (gewijzigde) locatie voor de pseudokoop. Deze telefoon werd bij verdachte aangetroffen tijdens de aanhouding en dit moet dus de telefoon zijn waarmee verdachte heeft gecommuniceerd met de pseudokoper. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde telefoon moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met behulp waarvan de feiten 2 en 3 zijn begaan.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 57, 63 Sr.

8.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, feit 2 en feit 3, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten het op de beslaglijst genoemde voorwerp onder nummer 1 (1 STK Telefoontoestel Iphone 12 Pro, Omschrijving: PL0600-2022590803-G2886897 Sealbagnummer 00375535, Groen, merk: Apple).
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, en mr. M. van Berlo en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Broeks, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022593490. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 3] van 28 december 2022, pagina 33 en het proces-verbaal van verdenking van 21 december 2022 inhoudende de advertentie, pagina’s 11 en 12.
3.De verklaring van verdachte ter terechtzitting, zoals opgenomen in het proces-verbaal van de zitting van 23 januari 2025.
4.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 3] van 28 december 2022, pagina 33.
5.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2022, pagina 119.
6.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 2] van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 1] van 28 december 2022, pagina 24.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 22 december 2022, pagina’s 47 t/m 49.
8.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 22 december 2022, pagina 62.
9.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] van 22 december 2022, pagina 67.
10.Het proces-verbaal van binnentreden woning van 22 december 2022, pagina 96 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pagina 97.
11.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 2] van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 1] van 28 december 2022, pagina 24.
12.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 22 december 2022, pagina 83, twaalfde alinea en pagina 84, zevende alinea.
13.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2022, pagina 94.
14.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 2] van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant [code 1] van 28 december 2022, pagina 24.
15.Het proces-verbaal van bevindingen van het COV van 20 februari 2023, pagina’s 217 tot en met 231.