3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding: advertentie Telegram
Op 19 december 2022 zag een politieambtenaar op de applicatie Telegram dat in de openbare groep ‘ [groepsnaam] ’ door een ‘user’ genaamd ‘ [gebruikersnaam] ’ vuurwerk te koop werd aangeboden. Het aangeboden vuurwerk betrof Cobra 6, Cobratrate en Shells.
Pseudokoop
Naar aanleiding van voornoemde advertentie gaf de officier van justitie het bevel over te gaan tot een zogenaamde pseudokoopactie. Ter uitvoering van dit bevel had verbalisant P1061 op 21 december 2022 op Telegram contact met voornoemde ‘ [gebruikersnaam] ’ en plaatste een bestelling voor twee kartonnen Cobra 6 en een karton betonvlinders voor een bedrag van € 29.00,00. De afspraak stond gepland voor diezelfde dag. Tijdstip en locatie waren nog onbekend.
Later op 21 december 2022 was er wederom contact tussen verbalisant P1062 en ‘ [gebruikersnaam] ’ via Telegram waarin ‘ [gebruikersnaam] ’ vroeg om rond 20.45 uur naar het station in Terborg te komen.
Verbalisanten P1062 en P1063 waren op de afgesproken locatie en zaten in de auto te wachten. Omstreeks 20.50 uur kwam er een personenauto (van het merk Seat) aanrijden en de bestuurder daarvan parkeerde de auto naast die van verbalisanten. In de auto zaten drie personen. Verdachte bleek de bijrijder, medeverdachte [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) bleek de bestuurder en medeverdachte [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) zat op de achterbank. Na overleg tussen [medeverdachte 1] en verbalisant P1062 over het tonen van vuurwerk en het tonen van het geld, overhandigde verbalisant P1062 een deel van de afgesproken koopsom aan verdachte. Daarna overhandigde [medeverdachte 1] een doos vuurwerk aan verbalisant P1062, die de doos op de achterbank van het voertuig van de verbalisanten legde. P1062 heeft die doos geopend en geconstateerd dat er zogenaamde vlinders in zaten. [medeverdachte 1] legde een tweede doos aan de andere zijde op de achterbank. Kort daarna werden de verdachten aangehouden door het onderzoeksteam.
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
[medeverdachte 1] heeft een bekennende verklaring afgelegd in die zin dat hij het vuurwerk had aangekocht en via Telegram het vuurwerk te koop had aangeboden. Hij heeft via Telegram contact gehad met de koper. Verder heeft hij verklaard dat hij het vuurwerk vanuit de schuur bij zijn woning in de auto (Seat) heeft gelegd en vervolgens verdachte en [medeverdachte 2] bij de woning van verdachte heeft opgehaald, waarna ze samen naar de plek van de pseudokoop zijn gereden. Volgens [medeverdachte 1] wisten verdachte en [medeverdachte 2] nergens van af (“die maatjes van mij waren toevallig mee”).
Verdachte heeft verklaard dat hij nergens van af wist.
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] ongeloofwaardig voor zover hij verklaart alleen te hebben gehandeld, zonder enige betrokkenheid van verdachte. Datzelfde geldt voor de verklaring van verdachte dat hij van niks wist. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van verdachten op dit onderdeel, in strijd met de werkelijkheid, afgestemd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto (Seat) waarmee verdachten naar de plek van de pseudokoop zijn gereden, stond op naam van verdachte, en werd bestuurd door [medeverdachte 1] .
[medeverdachte 1] heeft verdachte bij de woning van verdachte opgehaald. In en om de woning van [medeverdachte 1] is niet meer dan enkele stuks vuurwerk aangetroffen. Daarentegen is in de woning van verdachte, in de woonkamer en op een slaapkamer, 71,5 kilogram vuurwerk aangetroffen, door verbalisant beschreven als kartonnen Cobra 6 en shells, alsmede een notitieboek met notities die wijzen op vuurwerkhandel .
Verdachte is als bijrijder meegereden naar de plek van de pseudokoop. Zowel verbalisant P1063 als verbalisant P1062 zagen dat [medeverdachte 1] en verdachte uit de auto stapten. Verdachte liep om de auto heen en kwam bij [medeverdachte 1] en verbalisant P1062 staan. Zowel [medeverdachte 1] als verdachte hebben verbalisant P1062 begroet met een boks.
Verbalisanten zagen dat [medeverdachte 1] en verdachte constant wantrouwend om zich heen keken. Verbalisant P1062 hoorde verdachten tegen elkaar en tegen hem zeggen dat ze de omgeving niet vertrouwden en wilden verplaatsen. Verder heeft verbalisant P1062 tijdens de pseudokoop waargenomen dat er dozen vuurwerk op de achterbank van de auto (Seat) stonden en dat [medeverdachte 2] daar tussenin zat. [medeverdachte 2] gaf de dozen aan [medeverdachte 1] aan, nadat het geld was betaald.[medeverdachte 2] heeft nadien verklaard dat hij bij de woning was voor een bezoek aan zijn neef. [medeverdachte 1] en verdachte waren volgens hem bij de woning gekomen omdat verdachte daar woont. Verdachte is toen in en uit de woning gegaan. [medeverdachte 2] is tijdens verhoor een foto getoond van dozen cobra’s. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte deze dozen in zijn auto (Peugeot) heeft gelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte over dozen cobra’s beschikte. [medeverdachte 2] verklaarde voorts dat hij op verzoek van verdachte is meegegaan naar het station. [medeverdachte 2] had nog aan verdachte gevraagd wat ze bij het station moesten doen. Hierop had verdachte geantwoord dat “hij daar even wat moest doen”.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een wezenlijke en met [medeverdachte 1] gelijkwaardige rol heeft vervuld bij de overdracht van professioneel vuurwerk. Hij is immers samen met zijn medeverdachten in zijn eigen auto naar de overdrachtslocatie gegaan, terwijl het vuurwerk zichtbaar op de achterbank van de auto was gestald. Hij is vervolgens uit de auto gestapt en heeft zich zodanig gedragen dat verbalisanten hem als tweede vuurwerkhandelaar hebben waargenomen door dezelfde amicale begroeting te geven, zich te mengen in het gesprek, constant de omgeving in de gaten te houden en voor te stellen van locatie te veranderen. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze en op geen enkel moment gedistantieerd van hetgeen gaande was. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] zodat het tenlastegelegde medeplegen bewezen is.
Vuurwerk in de woning
Na de aanhouding van verdachte werd op dezelfde dag in de woning (aan de [adres 2] ) door de politie nog een hoeveelheid vuurwerk aangetroffen op de salontafel van de woonkamer en in een slaapkamer.
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting ontkend dat hij dat vuurwerk voorhanden heeft gehad. Hij heeft verklaard dat hij niet de hoofdbewoner van de woning was en met twee andere personen ( [naam 1] en [naam 2] ) op dat adres woonde. Ter zitting heeft verdachte nader toegelicht dat hij slechts een (slaap)kamer in die woning gebruikte en dat hij niet vaak in de woning aanwezig was, enkel om te douchen en te slapen. Het aangetroffen vuurwerk is niet aangetroffen in de kamer die hij in gebruik had, maar onder meer op een andere (slaap)kamer op die verdieping. Hij heeft opgemerkt dat er ook andere hem onbekende personen in de woning verbleven.
De rechtbank constateert dat niet is geverbaliseerd op welke plaats en onder welke omstandigheden de vuurwerkstukken in de woning zijn aangetroffen en in beslag genomen. Hoewel verdachte reeds in zijn verhoor bij de politie kenbaar had gemaakt dat hij niet de hoofdbewoner van die woning was, zijn de medebewoners niet verhoord over het aangetroffen vuurwerk. Dit had voor de hand gelegen, nu [naam 2] nota bene op die 21 december 2022 de deur voor de politie open deed en hen binnen liet. Nu ook overigens geen forensisch sporenonderzoek aan het verpakkingsmateriaal is verricht, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte wetenschap had van het aangetroffen vuurwerk, dan wel dat het vuurwerk zich (mede) in zijn machtssfeer bevond.
De rechtbank spreekt reeds daarom verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij.
Onderzoek aan het vuurwerk
Uit het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van het COV blijkt dat onder nummer PL0600-2022590803 onderzoek is verricht aan vier dozen met in elke doos 50 pakjes van drie stuks knalvuurwerk Cobra 6 (totaal: 600), 12 pakjes van elk 10 (en 20 losse) stuks knalvuurwerk Spain Crackers (totaal: 140) en vier stuks knalvuurwerk Schock Bull Dog. Op basis van de kennisgeving van inbeslagneming van drie vuurwerkdozen op de plaats van de pseudokoop, onder hetzelfde BVH nummer, in samenhang met de pseudokoop van twee kartonnen knalvuurwerk Cobra 6 (totaal 300 stuks) en een karton betonvlinders (200 stuks), die bij aflevering niet compleet bleek, komt de rechtbank tot de conclusie dat de in de tenlastelegging benoemde Cobra 6 en betonvlinders (zogeheten Spain Crackers) kunnen worden aangemerkt als professioneel vuurwerk en dat het niet anders kan dan dat dit gaat om een hoeveelheid van twee kartonnen met in totaal 200 stuks Cobra 6 en een halve karton met in totaal 140 stuks betonvlinders (zogeheten Spain crackers).Op het moment van aanhouding had de medeverdachte reeds één karton Cobra 6 en de halve karton betonvlinders overgedragen. De derde doos stond nog in de auto van verdachten en is ook in beslag genomen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en aan pseudokopers ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder de feiten 3, 4 en 5 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zoals ook valt af te leiden uit het voorgaande heeft de politie na de aanhouding van verdachte de woning betreden waar ook verdachte zijn hoofdverblijf had. Op de zolder werden diverse verdovende middelen (hennep, hasjiesj en MDMA) aangetroffen in een ladekast. In een andere ladekast op die zolder werd een gaspistool aangetroffen en in een doos op de grond werd medicatie (Alprazolam) aangetroffen. Zoals hiervoor ook is benoemd, heeft verdachte verklaard dat hij de woning deelde met twee huisgenoten en een aantal niet nader aangeduide regelmatig verblijvende gasten van de medebewoners. Verdachte heeft naar eigen zeggen geen wetenschap gehad van voornoemde verdovende middelen, medicatie en het gaspistool. Op de zolder kwam hij al enige tijd niet meer.
Net als van het in de woning aangetroffen vuurwerk kan de rechtbank bij deze stand van zaken niet vaststellen dat verdachte wetenschap had van de in de tenlastelegging opgenomen hasjiesj, hennep, Alprazolam en MDMA alsmede van het gaspistool, noch dat deze goederen zich (mede) in de machtssfeer van verdachte bevonden. Aldus kan niet worden bewezen dat verdachte voornoemde goederen opzettelijk aanwezig en wat betreft het wapen voorhanden heeft gehad.