ECLI:NL:RBOVE:2025:677

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
84.333568.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk en drugs

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben en ter beschikking stellen van professioneel vuurwerk en drugs. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 150 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. De zaak kwam voort uit een pseudokoopactie waarbij de verdachte samen met een medeverdachte professioneel vuurwerk aan pseudokopers ter beschikking stelde. Tijdens de aanhouding werd in de woning van de verdachte een aanzienlijke hoeveelheid vuurwerk aangetroffen, evenals diverse verdovende middelen zoals hasjiesj, hennep, MDMA en Alprazolam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte betrokken was bij de verkoop van vuurwerk, maar sprak hem vrij van de andere tenlastegelegde feiten, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij wetenschap had van de drugs en het gaspistool die in de woning werden aangetroffen. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie en de zorg voor zijn gezin. De rechtbank benadrukte de maatschappelijke risico's van het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en de ernst van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.333568.22 (P)
Datum vonnis: 6 februari 2025
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende aan het [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 januari 2025.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. M. Burgers, advocaat in Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na wijziging van de tenlastelegging van 23 januari 2025, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk professioneel vuurwerk (Cobra 6 en betonvlinders) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad in een woning en in een voertuig;
feit 2:op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk professioneel vuurwerk aan pseudokopers ter beschikking heeft gesteld;
feit 3:op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk hasjiesj, hennep en Alprazolam (lijst II) aanwezig heeft gehad;
feit 4: hij op 21 december 2022 tezamen en in vereniging opzettelijk MDMA (lijst III) aanwezig heeft gehad;
feit 5:op 21 december 2022 tezamen en in vereniging een gaspistool voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek,
in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en),
althans alleen, opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier
gebruik, te weten:
- één of meer kartonnen/dozen inhoudende een of meer stuks Cobra 6 en/of een of
meer betonvlinders en/of een of meer shells, althans een hoeveelheid professioneel
vuurwerk, heeft opgeslagen (in een woning) en/of voorhanden heeft gehad;
- Vier, althans een of meer kartonnen/dozen met een of meer stuks cobra’s, althans
één of meerdere stuks cobra 6 en/of
een halve karton/doos met een of meer betonvlinder(s), althans één of meer stuks
betonvlinder(s), althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk, heeft opgeslagen
(in een voertuig) en/of voorhanden heeft gehad;
feit 2
hij op of omstreeks 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een (of meer) ander(en), althans alleen,
opzettelijk, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten:
-twee, althans een of meer kartonnen met cobra’s, althans één of meerdere stuks
cobra 6 en/of
-een halve karton met betonvlinder(s), althans één of meer stuks betonvlinder(s),
althans een hoeveelheid professioneel vuurwerk,
aan een ander (te weten pseudokoper p1062 en p1063) ter beschikking heeft gesteld;
feit 3
hij op of omstreeks 21 december 2022 te Terborg, althans in Nederland, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft
gehad:
- ongeveer 66 gram, althans enige hoeveelheid, hasjiesj, en/of
- ongeveer 636 gram, althans enige hoeveelheid, hennep
in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast
mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj), waaraan
geen andere substanties waren toegevoegd,
en/of
- ongeveer 291 gram, althans enige hoeveelheid, Alprazolam,
zijnde hasjiesj en/of hennep en/of alprazolam (telkens) een middel als bedoeld in
de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
feit 4
hij op of omstreeks 21 december 2022 te Terborg, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad:
- ongeveer 47 pillen of 24.4 gram van een stof, althans enige hoeveelheid, bevattende
3,4-methyleen-dioxy-methamfetamine (MDMA),
zijnde 3,4-methyleen-dioxy-methamfetamine (MDMA) (telkens) een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
feit 5
hij op of omstreeks 21 december 2022 te Terborg, althans in Nederland, tezamen en in
vereniging met (een) ander(en) en/of alleen,
een wapen van categorie III, te weten een gaspistool, van het merk Smith & Wesson,
type M&P 9c, identificatienummer [nummer] , kaliber 9mm P.A.K,
althans een of meer vuurwapen(s) van categorie III, voorhanden heeft gehad.
3. De bewijsmotivering [1]
3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard, met uitzondering van het vuurwerk dat in de woning is aangetroffen (feit 1, eerste gedachtestreepje).
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit voor alle tenlastegelegde feiten. Verdachte had geen weet van de aanwezigheid van het vuurwerk in zijn auto, noch het doel van de autorit. Voorts had verdachte geen weet van het vuurwerk, de drugs, de medicatie en het gaspistool die nadien zijn aangetroffen in de woning waar verdachte woonde en samen met nog twee andere personen stond ingeschreven. Het politieonderzoek is onvoldoende geweest om tot een andere conclusie te komen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Inleiding: advertentie Telegram
Op 19 december 2022 zag een politieambtenaar op de applicatie Telegram dat in de openbare groep ‘ [groepsnaam] ’ door een ‘user’ genaamd ‘ [gebruikersnaam] ’ vuurwerk te koop werd aangeboden. Het aangeboden vuurwerk betrof Cobra 6, Cobratrate en Shells. [2]
Pseudokoop
Naar aanleiding van voornoemde advertentie gaf de officier van justitie het bevel over te gaan tot een zogenaamde pseudokoopactie. Ter uitvoering van dit bevel had verbalisant P1061 op 21 december 2022 op Telegram contact met voornoemde ‘ [gebruikersnaam] ’ en plaatste een bestelling voor twee kartonnen Cobra 6 en een karton betonvlinders voor een bedrag van € 29.00,00. De afspraak stond gepland voor diezelfde dag. Tijdstip en locatie waren nog onbekend. [3]
Later op 21 december 2022 was er wederom contact tussen verbalisant P1062 en ‘ [gebruikersnaam] ’ via Telegram waarin ‘ [gebruikersnaam] ’ vroeg om rond 20.45 uur naar het station in Terborg te komen.
Verbalisanten P1062 en P1063 waren op de afgesproken locatie en zaten in de auto te wachten. Omstreeks 20.50 uur kwam er een personenauto (van het merk Seat [4] ) aanrijden en de bestuurder daarvan parkeerde de auto naast die van verbalisanten. In de auto zaten drie personen. Verdachte bleek de bijrijder, medeverdachte [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) bleek de bestuurder en medeverdachte [medeverdachte 2] (verder: [medeverdachte 2] ) zat op de achterbank. Na overleg tussen [medeverdachte 1] en verbalisant P1062 over het tonen van vuurwerk en het tonen van het geld, overhandigde verbalisant P1062 een deel van de afgesproken koopsom aan verdachte. Daarna overhandigde [medeverdachte 1] een doos vuurwerk aan verbalisant P1062, die de doos op de achterbank van het voertuig van de verbalisanten legde. P1062 heeft die doos geopend en geconstateerd dat er zogenaamde vlinders in zaten. [medeverdachte 1] legde een tweede doos aan de andere zijde op de achterbank. Kort daarna werden de verdachten aangehouden door het onderzoeksteam. [5]
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Uit het dossier en het onderzoek ter terechtzitting leidt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden af.
[medeverdachte 1] heeft een bekennende verklaring afgelegd in die zin dat hij het vuurwerk had aangekocht en via Telegram het vuurwerk te koop had aangeboden. Hij heeft via Telegram contact gehad met de koper. Verder heeft hij verklaard dat hij het vuurwerk vanuit de schuur bij zijn woning in de auto (Seat) heeft gelegd en vervolgens verdachte en [medeverdachte 2] bij de woning van verdachte heeft opgehaald, waarna ze samen naar de plek van de pseudokoop zijn gereden. Volgens [medeverdachte 1] wisten verdachte en [medeverdachte 2] nergens van af (“die maatjes van mij waren toevallig mee”). [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij nergens van af wist. [7]
De rechtbank acht de verklaring van [medeverdachte 1] ongeloofwaardig voor zover hij verklaart alleen te hebben gehandeld, zonder enige betrokkenheid van verdachte. Datzelfde geldt voor de verklaring van verdachte dat hij van niks wist. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van verdachten op dit onderdeel, in strijd met de werkelijkheid, afgestemd. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De auto (Seat) waarmee verdachten naar de plek van de pseudokoop zijn gereden, stond op naam van verdachte, en werd bestuurd door [medeverdachte 1] . [8]
[medeverdachte 1] heeft verdachte bij de woning van verdachte opgehaald. In en om de woning van [medeverdachte 1] is niet meer dan enkele stuks vuurwerk aangetroffen. Daarentegen is in de woning van verdachte, in de woonkamer en op een slaapkamer, 71,5 kilogram vuurwerk aangetroffen, door verbalisant beschreven als kartonnen Cobra 6 en shells, alsmede een notitieboek met notities die wijzen op vuurwerkhandel . [9]
Verdachte is als bijrijder meegereden naar de plek van de pseudokoop. Zowel verbalisant P1063 als verbalisant P1062 zagen dat [medeverdachte 1] en verdachte uit de auto stapten. Verdachte liep om de auto heen en kwam bij [medeverdachte 1] en verbalisant P1062 staan. Zowel [medeverdachte 1] als verdachte hebben verbalisant P1062 begroet met een boks.
Verbalisanten zagen dat [medeverdachte 1] en verdachte constant wantrouwend om zich heen keken. Verbalisant P1062 hoorde verdachten tegen elkaar en tegen hem zeggen dat ze de omgeving niet vertrouwden en wilden verplaatsen. Verder heeft verbalisant P1062 tijdens de pseudokoop waargenomen dat er dozen vuurwerk op de achterbank van de auto (Seat) stonden en dat [medeverdachte 2] daar tussenin zat. [medeverdachte 2] gaf de dozen aan [medeverdachte 1] aan, nadat het geld was betaald. [10] [medeverdachte 2] heeft nadien verklaard dat hij bij de woning was voor een bezoek aan zijn neef. [medeverdachte 1] en verdachte waren volgens hem bij de woning gekomen omdat verdachte daar woont. Verdachte is toen in en uit de woning gegaan. [medeverdachte 2] is tijdens verhoor een foto getoond van dozen cobra’s. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat verdachte deze dozen in zijn auto (Peugeot) heeft gelegd. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte over dozen cobra’s beschikte. [medeverdachte 2] verklaarde voorts dat hij op verzoek van verdachte is meegegaan naar het station. [medeverdachte 2] had nog aan verdachte gevraagd wat ze bij het station moesten doen. Hierop had verdachte geantwoord dat “hij daar even wat moest doen”. [11]
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte een wezenlijke en met [medeverdachte 1] gelijkwaardige rol heeft vervuld bij de overdracht van professioneel vuurwerk. Hij is immers samen met zijn medeverdachten in zijn eigen auto naar de overdrachtslocatie gegaan, terwijl het vuurwerk zichtbaar op de achterbank van de auto was gestald. Hij is vervolgens uit de auto gestapt en heeft zich zodanig gedragen dat verbalisanten hem als tweede vuurwerkhandelaar hebben waargenomen door dezelfde amicale begroeting te geven, zich te mengen in het gesprek, constant de omgeving in de gaten te houden en voor te stellen van locatie te veranderen. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze en op geen enkel moment gedistantieerd van hetgeen gaande was. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 1] zodat het tenlastegelegde medeplegen bewezen is.
Vuurwerk in de woning
Na de aanhouding van verdachte werd op dezelfde dag in de woning (aan de [adres 2] ) door de politie nog een hoeveelheid vuurwerk aangetroffen op de salontafel van de woonkamer en in een slaapkamer. [12]
Verdachte heeft zowel tegenover de politie als ter terechtzitting ontkend dat hij dat vuurwerk voorhanden heeft gehad. Hij heeft verklaard dat hij niet de hoofdbewoner van de woning was en met twee andere personen ( [naam 1] en [naam 2] ) op dat adres woonde. Ter zitting heeft verdachte nader toegelicht dat hij slechts een (slaap)kamer in die woning gebruikte en dat hij niet vaak in de woning aanwezig was, enkel om te douchen en te slapen. Het aangetroffen vuurwerk is niet aangetroffen in de kamer die hij in gebruik had, maar onder meer op een andere (slaap)kamer op die verdieping. Hij heeft opgemerkt dat er ook andere hem onbekende personen in de woning verbleven.
De rechtbank constateert dat niet is geverbaliseerd op welke plaats en onder welke omstandigheden de vuurwerkstukken in de woning zijn aangetroffen en in beslag genomen. Hoewel verdachte reeds in zijn verhoor bij de politie kenbaar had gemaakt dat hij niet de hoofdbewoner van die woning was, zijn de medebewoners niet verhoord over het aangetroffen vuurwerk. Dit had voor de hand gelegen, nu [naam 2] nota bene op die 21 december 2022 de deur voor de politie open deed en hen binnen liet. Nu ook overigens geen forensisch sporenonderzoek aan het verpakkingsmateriaal is verricht, kan de rechtbank niet vaststellen dat verdachte wetenschap had van het aangetroffen vuurwerk, dan wel dat het vuurwerk zich (mede) in zijn machtssfeer bevond.
De rechtbank spreekt reeds daarom verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging vrij.
Onderzoek aan het vuurwerk
Uit het proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk van het COV blijkt dat onder nummer PL0600-2022590803 onderzoek is verricht aan vier dozen met in elke doos 50 pakjes van drie stuks knalvuurwerk Cobra 6 (totaal: 600), 12 pakjes van elk 10 (en 20 losse) stuks knalvuurwerk Spain Crackers (totaal: 140) en vier stuks knalvuurwerk Schock Bull Dog. Op basis van de kennisgeving van inbeslagneming van drie vuurwerkdozen op de plaats van de pseudokoop, onder hetzelfde BVH nummer, in samenhang met de pseudokoop van twee kartonnen knalvuurwerk Cobra 6 (totaal 300 stuks) en een karton betonvlinders (200 stuks), die bij aflevering niet compleet bleek [13] , komt de rechtbank tot de conclusie dat de in de tenlastelegging benoemde Cobra 6 en betonvlinders (zogeheten Spain Crackers) kunnen worden aangemerkt als professioneel vuurwerk en dat het niet anders kan dan dat dit gaat om een hoeveelheid van twee kartonnen met in totaal 200 stuks Cobra 6 en een halve karton met in totaal 140 stuks betonvlinders (zogeheten Spain crackers). [14] Op het moment van aanhouding had de medeverdachte reeds één karton Cobra 6 en de halve karton betonvlinders overgedragen. De derde doos stond nog in de auto van verdachten en is ook in beslag genomen.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad en aan pseudokopers ter beschikking heeft gesteld.
Feiten 3, 4 en 5
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder de feiten 3, 4 en 5 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Zoals ook valt af te leiden uit het voorgaande heeft de politie na de aanhouding van verdachte de woning betreden waar ook verdachte zijn hoofdverblijf had. Op de zolder werden diverse verdovende middelen (hennep, hasjiesj en MDMA) aangetroffen in een ladekast. In een andere ladekast op die zolder werd een gaspistool aangetroffen en in een doos op de grond werd medicatie (Alprazolam) aangetroffen. Zoals hiervoor ook is benoemd, heeft verdachte verklaard dat hij de woning deelde met twee huisgenoten en een aantal niet nader aangeduide regelmatig verblijvende gasten van de medebewoners. Verdachte heeft naar eigen zeggen geen wetenschap gehad van voornoemde verdovende middelen, medicatie en het gaspistool. Op de zolder kwam hij al enige tijd niet meer.
Net als van het in de woning aangetroffen vuurwerk kan de rechtbank bij deze stand van zaken niet vaststellen dat verdachte wetenschap had van de in de tenlastelegging opgenomen hasjiesj, hennep, Alprazolam en MDMA alsmede van het gaspistool, noch dat deze goederen zich (mede) in de machtssfeer van verdachte bevonden. Aldus kan niet worden bewezen dat verdachte voornoemde goederen opzettelijk aanwezig en wat betreft het wapen voorhanden heeft gehad.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
-twee kartonnen met Cobra 6 en een halve karton met betonvlinders voorhanden heeft gehad;
feit 2
hij op 21 december 2022 in de gemeente Oude IJsselstreek tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
-een karton met Cobra 6 en
-een halve karton met betonvlinders,
aan anderen (te weten pseudokoper p1062 en p1063) ter beschikking heeft gesteld.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Feiten 1 en 2
Het onder 1 en 2 bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieubeheer gelezen in samenhang met artikel 1.2.2 lid 1 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet economische delicten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geëist dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij rekening is gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat rekening dient te worden gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Net als de reclassering acht de raadsvrouw een onvoorwaardelijk gevangenisstraf niet passend gelet op de financiële situatie van verdachte en de gezondheidsproblematiek van zijn verloofde in combinatie met de zorg voor hun zoontje.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft samen met [medeverdachte 1] professioneel vuurwerk voorhanden gehad en (aan pseudokopers) ter beschikking gesteld. Het is algemeen bekend dat vuurwerk gevaar kan opleveren. Dat geldt zeker voor professioneel vuurwerk, dat een substantieel zwaardere of explosievere lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Het vuurwerk kan massa-explosief reageren. Dit betekent dat indien één exemplaar in een partij, waarin de artikelen dicht bij elkaar liggen, tot ontbranding komt en explodeert, de kans bestaat dat de hele partij sympathisch mee-explodeert. Als het vuurwerk tot ontbranding was gekomen, zou dit niet alleen ernstige gevolgen kunnen hebben gehad voor verdachte en medeverdachten, maar ook voor de omringende omgeving. Ook brengt het afsteken van professioneel vuurwerk risico’s met zich, niet alleen voor degene die het afsteekt, maar ook voor de omstanders. Ernstige gehoor- en oogbeschadiging, zwaar lichamelijk letsel of zelfs overlijden kan daarvan het gevolg zijn. Het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk door personen die daar geen vergunning voor hebben veroorzaakt dus maatschappelijk onacceptabele risico’s. Dat verdachte hier niet bij heeft stilgestaan, neemt de rechtbank hem kwalijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 24 juli 2024. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een misdrijf.
Verder heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport gedateerd 6 januari 2024 (de rechtbank begrijpt: 6 januari 2025). Uit het rapport volgt dat verdachte zijn leven op orde heeft. Hij werkt en lost af op zijn schulden. Verdachte is verloofd en hij heeft samen met zijn verloofde inmiddels een zoontje kregen. Verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats en verblijft afwisselend bij vrienden en kennissen. De reclassering schat het recidiverisico laag in. Een gevangenisstraf acht de reclassering onwenselijk met het oog op het verlies van inkomen in samenhang met zijn schuldenproblematiek.
Ten aanzien van de overschrijding van de redelijke termijn merkt de rechtbank nog het volgende op. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling van een zaak ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaren nadat de op zijn redelijkheid te beoordelen termijn is aangevangen.
Op 21 december 2022 is verdachte in verband met een pseudokoop van vuurwerk op heterdaad aangehouden en is bevolen hem op te houden voor onderzoek. Vervolgens is op die dag met een daartoe vereiste machtiging zijn woning binnengetreden ter inbeslagneming van vuurwerk. Op 22 december 2022 is verdachte verhoord. Gezien deze omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien is de rechtbank van oordeel dat op 21 december 2022 jegens verdachte handelingen zijn verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het OM een strafvervolging zal worden ingesteld.
Uitgaande van een redelijke termijn van twee jaren had verdachte op 21 december 2024 een eindvonnis mogen verwachten. De rechtbank doet op 6 februari 2025 uitspraak. Dit betekent een overschrijding van de redelijke termijn met anderhalve maand. De rechtbank zal deze overschrijding compenseren door een tien uur lagere taakstraf op te leggen.
De rechtbank heeft gekeken naar de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd en de strafoplegging – in samenhang bezien met de bewezenverklaring – in de zaak van de medeverdachte. Gelet daarop acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 160 uren passend en geboden, hetgeen na de hiervoor genoemde compensatie wegens overschrijding van de redelijke termijn resulteert in een taakstraf van 150 uren. Om recht te doen aan de ernst van het bewezen verklaarde, maar ook en vooral om verdachte ervan te doordringen dat hij zich niet opnieuw met professioneel vuurwerk moet inlaten, zal de rechtbank hem daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van drie maanden.

7.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2, telkens:
het misdrijf:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de
Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. J.T. Pouw, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Broeks, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 februari 2025.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022593490. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1061 van 28 december 2022, pagina 33 en het proces-verbaal van verdenking van 21 december 2022 inhoudende de advertentie, pagina’s 11 en 12.
3.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1061 van 28 december 2022, pagina 33.
4.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2022, pagina 119.
5.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1063 van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1062 van 28 december 2022, pagina 24.
6.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 22 december 2022, pagina’s 47 t/m 49.
7.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 22 december 2022, pagina 62.
8.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 22 december 2022, pagina 67.
9.Het proces-verbaal van binnentreden woning van 22 december 2022, pagina 96 en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 december 2022, pagina 97.
10.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1063 van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1062 van 28 december 2022, pagina 24.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] van 22 december 2022, pagina 83, twaalfde alinea en pagina 84, zevende alinea.
12.Het proces-verbaal van bevindingen van 22 december 2022, pagina 117.
13.Het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1063 van 23 december 2022, pagina 21 en het proces-verbaal van pseudokoop van verbalisant P1062 van 28 december 2022, pagina 24.
14.Het proces-verbaal van bevindingen van het COV van 20 februari 2023, pagina’s 217 tot en met 231.