ECLI:NL:RBOVE:2025:675

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 februari 2025
Publicatiedatum
6 februari 2025
Zaaknummer
08.710871.11
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en afwijzing verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van verpleging van overheidswege

Op 6 februari 2025 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1959. De rechtbank heeft het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afgewezen en de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd. De terbeschikkinggestelde is ter beschikking gesteld na bewezenverklaring van misdrijven waarbij hij betrokken was met minderjarigen. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling beoordeeld op basis van verschillende rapportages van deskundigen, waaronder psychologen en een psychiater. De deskundigen hebben verschillende diagnoses gesteld, waaronder pedofilie en een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er nog steeds sprake is van een verhoogd recidiverisico en dat de terbeschikkinggestelde niet in staat is om adequaat met frustraties om te gaan. Ondanks de wens van de terbeschikkinggestelde om te resocialiseren, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen eist dat de maatregel wordt verlengd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er nog geen zorgconferentie heeft plaatsgevonden om de mogelijkheden voor resocialisatie te onderzoeken, en dat de betrokkenheid van de kliniek voor risicomanagement noodzakelijk blijft. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd voor de duur van een jaar, met de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw te evalueren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.710871.11
Datum uitspraak: 6 februari 2025
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1959 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [locatie 1] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Almelo van 29 mei 2012 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van de misdrijven:
-
telkens: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige

handelingen plegen, meermalen gepleegd;

-
een afbeelding van een seksuele gedraging en een gegevensdrager bevattende een
afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, of schijnbaar is betrokken,
verwerven en in bezit hebben; terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 14 januari 2013 en is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 9 februari 2023. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 14 januari 2025.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
- het verlengingsadvies van [locatie 1] (hierna: de kliniek) van
7 november 2024, opgemaakt en ondertekend door K. Chateau, GZ-psycholoog/zorgverantwoordelijke, en C.M. Feij, manager behandelzaken, plaatsvervangend hoofd van de kliniek;
- de pro Justitia rapportage van dr. Th. A.M. Deenen, klinisch psycholoog, van
15 oktober 2024;
  • de pro Justitia rapportage van dr. T.W.D.P. van Os, psychiater, van 30 oktober 2024;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 2 april 2024 tot en met
18 december 2024;
- de brief van de kliniek van 8 januari 2025, opgemaakt en ondertekend door
K. Chateau, GZ-psycholoog.
3.
De procedure
Het Openbaar Ministerie heeft op 11 december 2024 een vordering ingediend tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
23 januari 2025. De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. P.A. Speijdel, advocaat te Enschede;
  • de officier van justitie;
  • K. Chateau, voornoemd, als deskundige;
  • dr. Th.A.M. Deenen, voornoemd, als deskundige;
  • dr. T.W.D.P. van Os, voornoemd, als deskundige.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar. De officier van justitie verzet zich tegen voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Dit wordt in dit stadium onverantwoord geacht.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsman hebben verzocht de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De raadsman heeft daartoe onder meer aangevoerd dat de terbeschikkinggestelde ondanks zorgelijk gedrag, de afgelopen jaren geen strafbare feiten heeft gepleegd. De terbeschikkinggestelde heeft moeite met de wachttijden in het traject. Dit afwachten, nu weer op een zorgconferentie, levert hem veel spanning op. De terbeschikkingstelling duurt al heel lang. Er zal altijd een zeker risico aanwezig blijven gelet op zijn problematiek. Een voorwaardelijke beëindiging van het bevel van verpleging wordt op dit moment passend geacht, zo blijkt uit de adviezen van de kliniek en deskundige Deenen.

4.De beoordeling

De vordering is op 11 december 2024 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de kliniek houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van pedofilie van het niet-exclusieve type. Daarnaast is sprake van een autismespectrumstoornis en een ander gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. De terbeschikkinggestelde heeft een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling die, in samenhang met belastende ervaringen, heeft geleid tot chronische sociale aansluitingsproblemen. Hij heeft een aanhoudend gevoel van miskenning ontwikkeld en daardoor een passief-agressieve houding jegens anderen. Er is sprake van een hardnekkige problematiek die de kans op recidive verhoogt, wanneer de terbeschikkinggestelde frustraties niet adequaat bespreekt en er niet actief een oplossing voor zoekt. De combinatie van de stoornissen is moeilijk beïnvloedbaar en zal deel blijven uitmaken van de terbeschikkinggestelde.
De terbeschikkinggestelde is in februari 2023 vanuit [locatie 2] overgeplaatst naar [locatie 3] . In augustus 2023 heeft een incident plaatsgevonden waarbij de terbeschikkinggestelde zorgelijk en mogelijk delictgerelateerd gedrag heeft laten zien. Naar aanleiding hiervan is de terbeschikkinggestelde in augustus 2023 de terbeschikkinggestelde teruggeplaatst in [locatie 2] . Deze terugplaatsing betreft de derde terugplaatsing wegens het schenden van behandelvoorwaarden. De zorgen over het gedrag van de terbeschikkinggestelde zijn groot, vanwege de ernst van de indexdelicten. Daarnaast is het moeilijk met hem te bespreken of dit gedrag kan leiden tot delictgedrag; hij ontkent seksuele gerichtheid op kinderen te ervaren. De machtiging voor proefverlof is eind augustus 2023 ingetrokken en alle verloven werden gelet hierop stopgezet. Sinds februari 2024 praktiseert de terbeschikkinggestelde weer begeleide verloven en deze verlopen naar wens. Onbegeleid verlof specifiek ten behoeve van dagbesteding buiten de kliniek is echter tweemaal afgewezen wegens een te hoog getaxeerd risico. De verwachting is echter wel dat het, met onbegeleide verloven specifiek voor dagbesteding, wellicht meer haalbaar wordt om de terbeschikkinggestelde door te plaatsen. Daarnaast dient het ook een humane functie. De huidige daginvulling is zeer beperkt en wordt door de terbeschikkinggestelde naar vermogen uitgevoerd. Door middel van een interne zorgconferentie is geprobeerd om de uitstroommogelijkheden voor de terbeschikkinggestelde te onderzoeken. Het afgelopen jaar is de terbeschikkinggestelde bij meerdere longcare-voorzieningen aangemeld en is hij bij al deze instellingen afgewezen vanwege het ontbreken van een resocialisatiedoel dan wel omdat de risico’s als te hoog werden ingeschat.
De mogelijkheid om deel te nemen aan dagbesteding en gericht verlof is van belang voor de terbeschikkinggestelde om zich gewaardeerd en serieus genomen te voelen en beperkt de kans dat hij door krenking zich terugtrekt uit contact. Binnen het huidige kader is het, doordat onbegeleid verlof niet wordt toegekend, niet mogelijk gebleken stappen te zetten in de resocialisatie, conform passend risicomanagement. Het recidiverisico voor het plegen van 'hands on' zedendelicten wordt binnen de huidige situatie als laag op de korte termijn en matig tot hoog voor de lange termijn ingeschat. De verwachting is dat ook in de toekomst een risico aanwezig blijft op recidive van hands-off delicten als hij zich afgewezen en niet gewaardeerd voelt. De kliniek meent dat adequaat risicomanagement goed mogelijk is op een lager beveiligingsniveau en met gerichte verlofmogelijkheden. De tragiek is dat meer vrijheid ervoor kan zorgen dat het risico op recidive wordt verlaagd, omdat er meer autonomie en minder frustratie over beperkingen van verblijf zullen zijn. Maar anderzijds is er ook zichtbaar veel controle en toezicht nodig om recidive te voorkomen. De interventie die nog het meest effect sorteert, is een laagdrempelig begeleidend contact, waarin aandacht is voor zijn welbevinden en eventuele frustraties. Deze interventie zal doorlopend geboden moeten worden om het recidiverisico te beperken. De terbeschikkinggestelde heeft langdurig toezicht en begeleiding nodig. De kliniek adviseert de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Beoogd wordt om vanaf de huidige afdeling te starten met het opbouwen van onbegeleid verlof ten behoeve van dagbesteding en vervolgens kort stadsverlof. Als dit naar tevredenheid van de kliniek en toezichthouder (de reclassering) loopt, zal een uitstroomtraject worden uitgezet met eventueel een tussenstap in het Forensisch Beschermd Wonen (beveiligingsniveau 0) of de [locatie 3] (beveiligingsniveau 1) van [locatie 1] . Het beveiligingsniveau kan worden afgeschaald en dit traject kan binnen de Forensische Psychiatrie van de [locatie 1] plaatsvinden. De kliniek adviseert de maatregel met twee jaar te verlengen en de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. De voorwaardelijke beëindiging biedt volgens de kliniek de mogelijkheid de verlofstappen stapsgewijs te zetten. Zo nodig kan in dat kader tijdelijk opgeschaald worden naar een hoger beveiligingsniveau.
Deskundige Chateau heeft het advies ter zitting gewijzigd en heeft geadviseerd om de beslissing aan te houden om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken. De terbeschikkinggestelde is voor de derde keer teruggeplaatst in de kliniek en een voortzetting van de resocialisatie lijkt nu niet meer mogelijk. Het onbegeleid verlof specifiek voor het kunnen uitvoeren van dagbesteding is tweemaal afgewezen omdat het risico als te hoog wordt ingeschat, terwijl de kliniek dit wel verantwoord acht. De kliniek heeft inmiddels een derde aanvraag gedaan. De reclassering is op dit moment niet betrokken bij het traject. Een zorgconferentie is aangevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken. De terbeschikkinggestelde heeft zich de afgelopen periode over het algemeen gehouden aan de verlofvoorwaarden. Meerdere keren is hij consequent niet transparant geweest; onvrede bouwt zich op en dan wil hij zichzelf een ‘pleziertje gunnen’. Niet kan worden uitgesloten dat deze situaties ook bij een voorwaardelijke beëindiging zullen plaatsvinden. Desondanks wordt een voorwaardelijke beëindiging op dit moment passend geacht om het resocialisatietraject te kunnen voortzetten. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde met voorwaarden redelijk aanstuurbaar zal zijn.
Het advies van de psychiater en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Anders dan de kliniek, diagnosticeert de psychiater bij de terbeschikkinggestelde pedofilie van het exclusieve type en een autismespectrumstoornis. Tevens is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale trekken. Het belangrijkste risico bij de terbeschikkinggestelde is gelegen in het feit dat sprake is van pedofilie die tot uiting komt in terugkerende betrokkenheid en belangstelling voor prepuberale kinderen. De sociale intuïtie en het empathisch vermogen van de terbeschikkinggestelde functioneren onvoldoende waardoor reeds ingeslagen wegen niet gemakkelijk worden verlaten. De stoornissen van de terbeschikkinggestelde zijn niet te genezen en de terbeschikkinggestelde moet het dus hebben van de omgevingsprothese om het risicomanagement vorm te geven. Tevens is sprake van een onrijpe gewetensvorming die het de terbeschikkinggestelde mogelijk maakt om regels te overtreden, de waarheid naar zijn hand te zetten en anderen aan te wijzen als oorzaak voor zijn misstappen. De terbeschikkinggestelde vermijdt als het erop aankomt de samenwerking om zo zijn eigen gang te kunnen gaan. Vanuit deze optiek kan worden gesteld dat er bij een toename van vrijheden en een afname van controle een hoog risico is voor het starten van de delictketen en dat via grooming de delictketen zal worden doorgezet. Met het huidige risicomanagement zijn de risicofactoren onder controle. Er is toezicht door een forensisch gespecialiseerd team en er is hulpverlening. Zodra de controle minder wordt, blijkt dat de terbeschikkinggestelde zijn pedofiele impulsen niet onder controle heeft, met name in situaties waarin hij zich tekortgedaan zegt te voelen. De terbeschikkinggestelde gebruikt weliswaar libidoremmende medicatie, maar deze werkt onvoldoende om zijn impulsen te neutraliseren. De terbeschikkinggestelde is krenkbaar, snel verongelijkt, hij voelt zich snel miskend en minderwaardig. De vraag is of hier in de behandeling voldoende behandeling voor is geweest. In het traject van de terbeschikkinggestelde dient ook meer aandacht te zijn voor de antisociale aspecten van zijn gedrag. Er is sprake van een aantal beschermende factoren die echter grotendeels gelieerd zijn aan het huidige risicomanagement. Het risico op een zedendelict, zowel hands-off als hands-on, wordt in de toekomst zonder het huidige risicomanagement als hoog ingeschat. Dit is geen acuut risico maar een risico op de middellange termijn. De terbeschikkinggestelde is een groomer die relaties legt en binnen die relaties seksueel grensoverschrijdend wordt. De psychiater komt uit op een hoger risico dan de kliniek, omdat er ook ontucht heeft plaatsgevonden met twee jongens en de samenwerking grote lacunes vertoont. De psychiater geeft in overweging om de terbeschikkinggestelde aan te melden voor een tweede behandelpoging en parallel daaraan een zorgconferentie te beleggen om een nieuwe patstelling te voorkomen. De psychiater adviseert de maatregel met een jaar te verlengen en het bevel tot verpleging te continueren.
Deskundige Van Os heeft het advies ter zitting gehandhaafd. Aanvullend heeft hij opgemerkt dat de risico’s als te hoog worden ingeschat om momenteel verantwoord over te kunnen gaan tot een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De terbeschikkinggestelde heeft een aantal lichamelijke kenmerken die zouden kunnen wijzen op het syndroom van Klinefelter. Het zou het zelfgevoel van de terbeschikkinggestelde kunnen verbeteren als voor hem duidelijk is dat een genetisch probleem onderliggend is aan bepaalde lichamelijke eigenschappen. Door middel van het organiseren van een zorgconferentie kan worden geprobeerd om de behandelimpasse te doorbreken.
Het advies van de psycholoog en de toelichting van de deskundige ter zitting
Het rapport van de psycholoog houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een autismespectrumstoornis en van pedofilie.
Het resocialisatietraject van de terbeschikkinggestelde verloopt niet voorspoedig. In de afgelopen jaren zijn drie resocialisatiepogingen vroegtijdig afgebroken vanwege delictgerelateerde gedragingen. Het ging daarbij telkens om het schenden van afspraken en voorwaarden, dat meer te maken heeft met zijn wijze van omgaan met problemen door zijn autisme dan door pedofilie. Er is geen sprake geweest van nieuwe strafbare gedragingen. De kans op herhaling van soortgelijke feiten als het indexdelict en van geweld in bredere zin worden als laag ingeschat.
De terbeschikkinggestelde is een beperkte man die het belang van anderen en de gevolgen van zijn keuzes niet altijd goed weet mee te wegen in zijn gedragskeuzes. De terbeschikkinggestelde is uitbehandeld. De stoornissen van de terbeschikkinggestelde zijn niet te genezen, maar zijn wel te managen. De leeftijd en de fysieke conditie van de terbeschikkinggestelde zijn te zien als tegenwerkend in de relatieopbouw en tegelijkertijd als beschermend. Op het gebied van de interne risicofactoren is nauwelijks verandering opgetreden tijdens de behandeling. Voor het risicomanagement is het van belang dat sprake is van een duidelijke structuur waarbij zowel het wonen als de dagbesteding goed geregeld zijn. Voorkomen dient te worden dat de terbeschikkinggestelde opnieuw aansluiting kan vinden binnen een gezin en daar een eigen positie kan verwerven. De kans hierop zal klein zijn. Uitstroom naar een vorm van begeleid wonen lijkt wenselijk, waarbij het van belang is dat daar voldoende kennis van autisme aanwezig is. Daarbij dient ook forensische kennis geborgd te zijn om recidive of schending van voorwaarden te voorkomen. In feite zijn de tekortkomingen op affectief, cognitief en sociaal gebied de belangrijkste risicofactoren, hetgeen maakt dat kennis bij toekomstige begeleiders over autisme absoluut noodzakelijk is. Problematisch blijft dat de terbeschikkinggestelde zijn ongenoegen seksueel uit en hij volwassenen porno kijkt. Achteraf blijken al zijn activiteiten op dit gebied, strikt strafrechtelijk gezien, legaal te zijn geweest waarbij hij wel telkens onbetrouwbaar was door het schenden van afspraken en/of voorwaarden. De kliniek zoekt een longcare voorziening maar dit lijkt haast een onmogelijke opdracht. De voortgang in het traject is vastgelopen. Het wordt wenselijk geacht dat er een zorgconferentie wordt georganiseerd om een beter beeld te geven van de mogelijkheden van een veilige resocialisatie, waarbij ook voldoende rekening gehouden kan worden met het autisme van de terbeschikkinggestelde en de preventie van terugval in recidive of schending van de voorwaarden. De psycholoog adviseert de maatregel met een jaar te verlengen. Bij een goede inbedding zou wellicht een afbouw van de maatregel overwogen kunnen worden.
Deskundige Deenen heeft zijn advies ter zitting gewijzigd in zoverre dat hij adviseert om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken. Het gedrag van de terbeschikkinggestelde vloeit met name voort uit zijn autismespectrumstoornis. De terbeschikkinggestelde is driemaal door het schenden van de voorwaarden teruggeplaatst in de kliniek en komt niet verder in de resocialisatie. Het lukt hem niet om zijn gevoelens te bespreken en dit maakt het voor de kliniek lastig om de behandeling voort te zetten. De terbeschikkinggestelde is niet blijvend delictgevaarlijk en de hands-on delicten hebben allemaal een opbouw gehad. Het delictgevaar is op dit moment laag omdat hij vrij stabiel functioneert en er in de buurt geen jonge kinderen zijn. Ook in de toekomst is het te verwachten dat de terbeschikkinggestelde zich niet altijd aan de voorwaarden zal kunnen houden. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging, als breekijzer van de huidige impasse, waarbij uitdrukkelijk rekening wordt gehouden met zijn autisme, wordt passend geacht.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de rapportages en de toelichting van de deskundigen ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten telkens met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar buiten echt ontuchtige handelingen plegen. Er is nog steeds sprake van stoornissen en recidiverisico. Aan de criteria voor de verlenging van de terbeschikkingstelling is voldaan.
De rechtbank stelt vast dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van hardnekkige problematiek die de kans op recidive verhoogt wanneer hij frustraties niet adequaat bespreekt en er niet actief een oplossing voor zoekt. Doordat de terbeschikkinggestelde geen openheid van zaken geeft, komt hij niet verder in zijn resocialisatietraject. De terbeschikkinggestelde is in augustus 2023 voor de derde keer teruggeplaatst in de kliniek vanwege delictgerelateerde gedragingen. Hoewel de terbeschikkinggestelde in staat lijkt een samenwerkingsrelatie op te bouwen, wordt er tot op heden geen verandering gezien in het ziekte-inzicht en probleembesef en is er geen overeenstemming over de risicofactoren. Het recidiverisico wordt in de huidige setting op de korte termijn ingeschat als laag en op de lange(re) termijn als matig tot hoog. De rechtbank heeft oog voor de wens van de terbeschikkinggestelde om op zijn 65e een volgende stap te zetten en zijn oude dag te kunnen slijten op een andere woonplek, maar acht verlenging van de maatregel noodzakelijk om de beoogde vervolgstappen geleidelijk en stapsgewijs te kunnen zetten en de terbeschikkinggestelde verder te stabiliseren in zijn functioneren. Door het structurele karakter van zijn problematiek en structureel ontoereikende copingvaardigheden zal hij ook in de toekomst grotendeels afhankelijk blijven van anderen voor het organiseren van beschermende factoren. Ook bij het huidige risicomanagement met toezicht door een forensisch gespecialiseerd team en met hulpverlening, blijkt dat de terbeschikkinggestelde zodra de controle minder wordt, zijn pedofiele impulsen niet onder controle heeft en de neiging heeft zijn eigen gang te gaan. De samenwerking schiet dan tekort.
Door de kliniek is een zorgconferentie aangevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken om het resocialisatietraject voort te kunnen zetten. Voor een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is het naar het oordeel van de rechtbank nu nog te vroeg, temeer omdat de (mede door het Openbaar Ministerie)aangevraagde zorgconferentie nog niet is gepland en de uitkomsten daarvan afgewacht dienen te worden. Ook is nog niet beslist op de laatste aanvraag voor onbegeleid verlof, zodat deze weg nog niet is afgesloten. De rechtbank ziet, mede gelet op dezelfde reden, geen aanleiding voor de geadviseerde aanhouding voor nader onderzoek en zal het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege afwijzen, omdat het recidiverisico nog niet voldoende is ingedamd en de betrokkenheid van de kliniek voor het risicomanagement nog noodzakelijk is. In de behandeling kunnen wellicht nog enkele aanvullende therapieën worden ingezet, zoals door de psychiater benoemd. Naar verwachting zal nog langere tijd nodig zijn om de behandeling af te ronden en met name om de terbeschikkinggestelde volledig te laten resocialiseren. Het is van belang dat uiteindelijk een op zijn problematiek toegesneden vervolgvoorziening wordt gevonden, waar tevens oog is voor het voorkomen van recidive. Alles overziend zal de rechtbank de terbeschikkingstelling verlengen voor de duur van een jaar.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege;
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[de terbeschikkinggestelde]met een jaar.
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. M.S. de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 februari 2025.
Buiten staat
Mr. De Waard is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.